In deze zaak heeft de Gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door mr. L. van de Vrugt, beroep ingesteld tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Het beroep is ingediend omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op het verzoek om herbeoordeling van een betrokkene. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van acht weken, zoals voorgeschreven in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, is overschreden. Eiseres had haar verzoek om herbeoordeling op 5 december 2022 ingediend, en verweerder had uiterlijk op 31 januari 2023 moeten beslissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ingebrekestelling op 10 maart 2023 door verweerder is ontvangen, en sindsdien zijn er twee weken verstreken zonder dat er een beslissing is genomen.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens artikel 4:17 van de Algemene wet bestuursrecht, verweerder een dwangsom moet betalen voor elke dag dat hij in gebreke blijft. De dwangsom bedraagt in dit geval € 100,- per dag, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 418,50, en dat verweerder het griffierecht moet vergoeden. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen de gestelde termijn alsnog een besluit bekend te maken.