Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen de Gemeente Utrecht en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De Gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door mr. L. van de Vrugt, had beroep ingesteld omdat verweerder niet tijdig had beslist op haar verzoek om herbeoordeling van een betrokkene. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn was overschreden, aangezien verweerder uiterlijk op 2 december 2022 had moeten beslissen, maar dit niet had gedaan. De rechtbank stelde vast dat de ingebrekestelling op 10 maart 2023 was ontvangen en dat sindsdien twee weken waren verstreken zonder dat er een besluit was genomen.
De rechtbank wees op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die vereisen dat een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke blijft. In dit geval werd een dwangsom van € 1.442,- toegekend aan de Gemeente Utrecht. De rechtbank besloot dat verweerder binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing moest nemen en dat er een dwangsom van € 100,- per dag moest worden betaald voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast werd vastgesteld dat het beroep gegrond was, wat betekende dat de Gemeente Utrecht recht had op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moest worden betaald. De rechtbank kende een bedrag van € 418,50 toe voor de gemaakte proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen, met griffier P.W. Hogenbirk aanwezig.