Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen de Gemeente Utrecht als eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als verweerder. Eiseres had op 11 oktober 2021 een verzoek om herbeoordeling ingediend, dat door verweerder op 12 oktober 2021 was ontvangen. Na het uitblijven van een beslissing heeft eiseres verweerder op 3 augustus 2022 in gebreke gesteld. Vervolgens heeft eiseres op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat partijen niet voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, waaronder artikel 6:2, dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkstelt met een besluit, en artikel 6:12, dat bepaalt dat een beroep niet-ontvankelijk is als het onredelijk laat is ingediend.
De rechtbank concludeert dat eiseres onredelijk laat beroep heeft ingesteld, aangezien er geen bewijs is dat eiseres tussentijds contact heeft gehad met verweerder over het verzoek om herbeoordeling. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.