ECLI:NL:RBMNE:2023:5978

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/2145
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake herbeoordeling

Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen de Gemeente Utrecht als eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen als verweerder. Eiseres had op 11 oktober 2021 een verzoek om herbeoordeling ingediend, dat door verweerder op 12 oktober 2021 was ontvangen. Na het uitblijven van een beslissing heeft eiseres verweerder op 3 augustus 2022 in gebreke gesteld. Vervolgens heeft eiseres op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat partijen niet voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, waaronder artikel 6:2, dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkstelt met een besluit, en artikel 6:12, dat bepaalt dat een beroep niet-ontvankelijk is als het onredelijk laat is ingediend.

De rechtbank concludeert dat eiseres onredelijk laat beroep heeft ingesteld, aangezien er geen bewijs is dat eiseres tussentijds contact heeft gehad met verweerder over het verzoek om herbeoordeling. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2145

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2023 de zaak tussen

Gemeente Utrecht, te Utrecht, eiseres

(gemachtigde: mr. L. van de Vrugt)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 11 oktober 2021, ontvangen door verweerder op 12 oktober 2021 een verzoek om herbeoordeling ingediend met betrekking tot [betrokkene] . Vanwege het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft eiseres verweerder bij brief van 3 augustus 2022, ontvangen door verweerder op 8 augustus 2022, in gebreke gesteld.
Op 17 mei 2023 heeft eiseres een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2.1
Artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijk wordt gesteld met een besluit.
2.2
Artikel 6:12, tweede lid, onder b, van de Awb bepaalt dat het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld kan worden wanneer twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft meegedeeld dat het in gebreke is.
2.3
Artikel 6:12, vierde lid, van de Awb bepaalt dat het beroep niet-ontvankelijk is als het beroep onredelijk laat is ingediend.
3. De wetgever heeft geen termijn vastgesteld voor het antwoord op de vraag wanneer een beroep onredelijk laat is ingediend.
4. Eiseres heeft op 12 oktober 2021 een verzoek om herbeoordeling gedaan. Zoals in het procesverloop is vermeld heeft eiseres verweerder op 3 augustus 2022 in gebreke gesteld en op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op haar verzoek om herbeoordeling.
5. De rechtbank overweegt dat niet gesteld of gebleken is dat eiseres tussentijds op enige wijze contact met verweerder heeft gehad over het verzoek om herbeoordeling.
6. Gelet op voornoemde is de rechtbank van oordeel dat eiseres onredelijk laat beroep heeft ingediend. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.