In deze zaak heeft de Gemeente Utrecht op 16 maart 2020 een verzoek om herbeoordeling ingediend bij de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Dit verzoek werd op 17 maart 2020 door het UWV ontvangen. Na een reminder op 31 mei 2021, die ook medische informatie bevatte, bleef een beslissing uit. De Gemeente Utrecht heeft het UWV op 14 september 2022 in gebreke gesteld, wat op 16 september 2022 door het UWV is ontvangen. Vervolgens heeft de Gemeente Utrecht op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat partijen niet voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, waaronder artikel 6:2, dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkstelt met een besluit, en artikel 6:12, dat de termijn voor het indienen van beroep regelt. De rechtbank concludeert dat de Gemeente Utrecht onredelijk laat beroep heeft ingesteld, aangezien er slechts eenmaal tussentijds contact is geweest over het verzoek om herbeoordeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.