ECLI:NL:RBMNE:2023:5977

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/2138
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit inzake herbeoordeling door UWV

In deze zaak heeft de Gemeente Utrecht op 16 maart 2020 een verzoek om herbeoordeling ingediend bij de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Dit verzoek werd op 17 maart 2020 door het UWV ontvangen. Na een reminder op 31 mei 2021, die ook medische informatie bevatte, bleef een beslissing uit. De Gemeente Utrecht heeft het UWV op 14 september 2022 in gebreke gesteld, wat op 16 september 2022 door het UWV is ontvangen. Vervolgens heeft de Gemeente Utrecht op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat partijen niet voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat dit in deze zaak niet nodig was. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, waaronder artikel 6:2, dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkstelt met een besluit, en artikel 6:12, dat de termijn voor het indienen van beroep regelt. De rechtbank concludeert dat de Gemeente Utrecht onredelijk laat beroep heeft ingesteld, aangezien er slechts eenmaal tussentijds contact is geweest over het verzoek om herbeoordeling.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/2138

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2023 de zaak tussen

Gemeente Utrecht, te Utrecht, eiseres

(gemachtigde: mr. L. van de Vrugt)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 16 maart 2020, ontvangen door verweerder op 17 maart 2020 een verzoek om herbeoordeling ingediend met betrekking tot [betrokkene] . Op 31 mei 2021, ontvangen door verweerder op 2 juni 2021, heeft eiseres een reminder gestuurd, met als bijlage medische informatie. Vanwege het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft eiseres verweerder bij brief van 14 september 2022, ontvangen door verweerder op 16 september 2021, in gebreke gesteld.
Op 17 mei 2023 heeft eiseres een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2.1
Artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijk wordt gesteld met een besluit.
2.2
Artikel 6:12, tweede lid, onder b, van de Awb bepaalt dat het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld kan worden wanneer twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft meegedeeld dat het in gebreke is.
2.3
Artikel 6:12, vierde lid, van de Awb bepaalt dat het beroep niet-ontvankelijk is als het beroep onredelijk laat is ingediend.
3. De wetgever heeft geen termijn vastgesteld voor het antwoord op de vraag wanneer een beroep onredelijk laat is ingediend.
4. Eiseres heeft op 16 maart 2020 een verzoek om herbeoordeling gedaan. Zoals in het procesverloop is vermeld heeft eiseres verweerder op 14 september 2022 in gebreke gesteld en op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op haar verzoek om herbeoordeling.
5. De rechtbank overweegt dat er tussentijds slechts eenmaal, op 31 mei 2021, contact is geweest met verweerder over het verzoek om herbeoordeling.
6. Gelet op voornoemde is de rechtbank van oordeel dat eiseres onredelijk laat beroep heeft ingediend. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.