Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen de Gemeente Utrecht en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De Gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door mr. L. van de Vrugt, had op 12 februari 2019 een verzoek om herbeoordeling ingediend. Dit verzoek werd door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen niet tijdig behandeld, wat leidde tot een ingebrekestelling door de Gemeente op 4 februari 2020. Vervolgens heeft de Gemeente op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit. Echter, artikel 6:12 van de Awb stelt dat een beroep niet-ontvankelijk is als het onredelijk laat is ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Gemeente onredelijk laat beroep heeft ingesteld, aangezien er een aanzienlijke tijd is verstreken tussen de ingebrekestelling en het indienen van het beroep.
De rechtbank heeft daarom het beroep van de Gemeente Utrecht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en er is geen vergoeding van proceskosten toegewezen. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk.