In deze zaak heeft de Gemeente Utrecht op 4 augustus 2021 een verzoek om herbeoordeling ingediend met betrekking tot een betrokkene. Aangezien er geen beslissing op dit verzoek volgde, heeft de Gemeente Utrecht de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op 14 september 2022 in gebreke gesteld. Vervolgens heeft de Gemeente Utrecht op 17 mei 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft in overweging genomen dat partijen niet voor een zitting zijn uitgenodigd, omdat dit in deze zaak niet nodig was.
De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) besproken, waaronder artikel 6:2, dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkstelt aan een besluit, en artikel 6:12, dat de termijn voor het indienen van beroep regelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen termijn is vastgesteld voor de beoordeling van de vraag wanneer een beroep onredelijk laat is ingediend.
De rechtbank concludeert dat de Gemeente Utrecht onredelijk laat beroep heeft ingesteld, aangezien er geen bewijs is dat er tussentijds contact is geweest met de verweerder over het verzoek om herbeoordeling. Daarom heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.