ECLI:NL:RBMNE:2023:5953

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
10 november 2023
Zaaknummer
16.242295.22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van een 39-jarige man in een zedenzaak betreffende verkrachting en ontuchtige handelingen met een minderjarige leerlinge

Op 13 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 39-jarige man, die werd beschuldigd van verkrachting en ontuchtige handelingen met een minderjarige leerlinge. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de benadeelde partij, die verklaarde dat zij gedurende een lange periode door de verdachte was gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat, hoewel er steunbewijs aanwezig was, dit onvoldoende was om wettig en overtuigend te bewijzen dat de verdachte de aan hem verweten gedragingen had begaan. De verklaringen van de benadeelde partij werden als consistent beschouwd, maar de rechtbank vond dat er te veel twijfels bestonden over de feitelijke gebeurtenissen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en de rechtbank kon niet met voldoende zekerheid vaststellen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij had een schadevergoeding van € 11.000,00 gevorderd, maar werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank benadrukte dat zedenzaken vaak complex zijn en dat er voldoende steunbewijs nodig is om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.242295.22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A. Drogt en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.M. de Koning, advocaat te Leiden, naar voren hebben gebracht. Mr. P. van der Geest, advocaat te Utrecht, heeft het woord gevoerd namens de benadeelde partij, mevrouw [benadeelde] .

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, primair op neer dat verdachte op één of meerdere momenten in de periode van 1 mei 2014 tot en met 28 maart 2017 te Nieuwegein en/of Vreeswijk en/of Tull en ’T Waal zijn leerlinge [benadeelde] (hierna: [benadeelde] ), geboren op [1999] , heeft verkracht.
Subsidiair is de verdenking dat verdachte in bovengenoemde periode en op bovengenoemde locaties met [benadeelde] , die toen de leeftijd van twaalf jaren wel, maar die van zestien jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Meer subsidiair wordt verdachte ervan verdacht dat hij in bovengenoemde periode en op bovengenoemde locaties ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [benadeelde] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen. Zij vindt de verklaring van [benadeelde] betrouwbaar, omdat deze consistent is en op specifieke punten voldoende wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. De officier van justitie heeft onder meer verwezen naar de verklaring van getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ), de vriend van [benadeelde] , die onder andere heeft verklaard dat [benadeelde] aan hem heeft verteld dat zij op de middelbare school is misbruikt en dat er sprake was van seksuele contacten met een docent. [benadeelde] heeft volgens [getuige 1] tot op de dag van vandaag veel last van het misbruik. Daarnaast heeft [getuige 1] verklaard dat [benadeelde] ‘triggers’ krijgt als zij een auto ziet rijden die lijkt op de auto van verdachte. Ook wordt [benadeelde] volgens hem onrustig als zij de voornaam van verdachte hoort en krijgt zij spanning in haar lijf als zij in de buurt van [plaats] komt, omdat verdachte daar in de buurt woont. Verder heeft de officier van justitie gewezen op de verklaringen van getuigen [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ) en [getuige 3] (hierna: [getuige 3] ) die beiden hebben verklaard dat [benadeelde] aan hen heeft verteld dat zij destijds is misbruikt door verdachte. Ook de omstandigheid dat [benadeelde] in 2015 een SOA heeft opgelopen, hetgeen is bevestigd door haar huisarts en steun vindt in de verklaring van [getuige 2] , dient volgens de officier van justitie als steunbewijs te worden meegewogen.
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte voor het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van twee jaren, met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van de ten laste gelegde feiten en dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Er bestaan verschillende redenen om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [benadeelde] , waardoor deze uitgesloten dient te worden van het bewijs. Daarnaast wordt de verklaring van [benadeelde] op essentiële onderdelen onvoldoende ondersteund door andere, objectieve, bewijsmiddelen. Hierdoor is niet voldaan aan het vereiste bewijsminimum van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 18 mei 2022 heeft [benadeelde] bij de politie aangifte gedaan tegen verdachte en daarbij onder meer verklaard dat zij gedurende een lange periode door verdachte is gedwongen tot het verrichten en ondergaan van seksuele handelingen, waarbij ook meermaals sprake is geweest van penetratie. Verdachte was de gymleraar van [benadeelde] en was ook als zorgcoördinator werkzaam op de middelbare school waarop [benadeelde] zat. Verdachte was voor [benadeelde] een vertrouwenspersoon en [benadeelde] vond bij hem een ‘luisterend oor’. Het seksueel misbruik vond volgens [benadeelde] regelmatig plaats en zou zijn begonnen toen [benadeelde] in de derde klas zat en eindigde toen zij de school na haar eindexamen had verlaten. Verdachte ontkent dat hij op enigerlei wijze seks heeft gehad met [benadeelde] of seksuele handelingen met haar heeft verricht.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of, op basis van het dossier zoals dat nu voorligt, kan worden bewezen dat [benadeelde] door verdachte in de ten laste gelegde periode gedwongen is tot het ondergaan van seks met hem en/of het verrichten van seksuele handelingen bij verdachte.
Juridisch kader
Deze zaak betreft een zedenzaak. Zedenzaken zijn bewijstechnisch vaak lastige zaken. Veelal staat de verklaring van de aangeefster, die zegt dat de verdachte het feit heeft begaan, tegenover die van de verdachte, die zegt dat hij het niet heeft gedaan. Directe getuigen van de gebeurtenissen zijn er doorgaans niet. Het is de rechter verboden tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en er onvoldoende steun is in ander bewijsmateriaal. Naast de aangifte is er dus voldoende steunbewijs nodig. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad met betrekking tot zedenzaken kan worden opgemaakt dat niet is vereist dat het misbruik zelf steun vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van een slachtoffer op bepaalde punten voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Indien dit steunbewijs er is, moet worden beoordeeld of het geheel van het bewijsmateriaal de rechtbank ervan overtuigt dat de verdachte het ten laste gelegde heeft gepleegd.
Beoordeling
De rechtbank overweegt dat zij de verklaringen van [benadeelde] niet, zoals de verdediging heeft verzocht, zal uitsluiten van het bewijs. [benadeelde] heeft consistent verklaard. Er is op onderdelen ook ondersteunend bewijs voor de aangifte van [benadeelde] in de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] en de stukken waaruit volgt dat [benadeelde] in 2015 een SOA heeft opgelopen. De rechtbank heeft uit het geheel van de stukken in het strafdossier en het verhandelde ter zitting echter niet de overtuiging gekregen dat [benadeelde] door verdachte is verkracht, noch dat verdachte zich anderszins schuldig heeft gemaakt aan ontucht en/of seksueel misbruik. [benadeelde] heeft pas jaren later aan voornoemde getuigen verteld dat zij destijds door verdachte is misbruikt. Het door [getuige 1] geconstateerde onrustige gedrag van [benadeelde] dat zij nog vertoont als zij de naam van verdachte hoort, in de buurt van zijn woonplaats komt en een vergelijkbare auto als die van verdachte ziet rijden, zijn wel indicaties dat er iets speelde tussen [benadeelde] en verdachte, maar wat dat precies is, blijkt daar niet uit. Ook op basis van de omstandigheid dat [benadeelde] in 2015 een SOA heeft opgelopen, kan niet met voldoende zekerheid worden geconcludeerd dat verdachte daaraan debet is geweest. Het steunbewijs is daarmee naar het oordeel van de rechtbank te mager om wettig én overtuigend bewezen te verklaren dat het ten laste gelegde door verdachte is begaan.
Dat [benadeelde] - in een moeilijke periode in haar leven - steun zocht bij verdachte en dat verdachte aan [benadeelde] een luisterend oor bood, staat naar het oordeel van de rechtbank vast. Of echter ook sprake is geweest van fysiek contact en seks tussen [benadeelde] en verdachte is echter niet in voldoende mate duidelijk geworden. De verklaring van [benadeelde] en de ontkenning van verdachte staan lijnrecht tegenover elkaar. Het valt niet uit te sluiten dat wat [benadeelde] heeft verklaard, geheel of gedeeltelijk juist is. De ontkennende verklaring van verdachte kan echter ook niet als onvoldoende geloofwaardig ter zijde worden geschoven.
Al met al blijft de rechtbank met vraagtekens zitten over wat er precies is gebeurd. Wat resteert, is de redelijke twijfel of [benadeelde] door verdachte is verkracht en/of er sprake is geweest van seksueel misbruik. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken.

5.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 11.000,00 aan immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde feit, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Verdachte zal worden vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal [benadeelde] , als benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.E.S. Dolmans, voorzitter, mrs. C.A.J. van Yperen en G. Schnitzler, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.M. Raedts, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 november 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2014 tot en met 28 maart 2017 te Nieuwegein en/of Vreeswijk en/of Tull en ’T Waal, althans in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), met zijn pupil en/of met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige leerlinge [benadeelde] , geboren op [1999] , heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde] ,
immers heeft verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens)
- zijn vinger(s) en/of zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of in de mond van die [benadeelde] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- met zijn vinger(s) de vagina en/of de clitoris althans de schaamsteek van die [benadeelde]
aangeraakt en/of betast en/of
- de borst(en) en/of rug, althans het lichaam van die [benadeelde] aangeraakt en/of betast en/of
- gemasturbeerd en/of zichzelf afgetrokken ten overstaan van die [benadeelde] en/of
- geëjaculeerd in de mond en/of over de rug en/of billen, althans het lichaam van die [benadeelde] en/of
- ( aan) de borst(en) en/of tepel(s) van die [benadeelde] gezogen en/of gelikt en/of
- die [benadeelde] zijn bal(len) laten likken en/of laten betasten/aanraken,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld
en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- die [benadeelde] mee heeft genomen in zijn/een auto naar een afgelegen plaats/plek en/of
- een deur van een kantoor/ruimte op slot heeft gedaan, alwaar verdachte en die [benadeelde] zich bevonden, teneinde betrapping te voorkomen en/of
- ( onverhoeds) het hoofd van die [benadeelde] naar beneden heeft geduwd/gebracht richting zijn
penis en/of (vervolgens) zijn, verdachtes, penis in de mond van die [benadeelde] gebracht/gehouden en/of
- boven op die [benadeelde] is gaan zitten en/of
- die [benadeelde] in een ongelijkwaardige en/of afhankelijke relatie met hem, verdachte, heeft
gebracht en gehoudn, gelet op (psychische) problematiek en kwetsbaarheid van die [benadeelde]
en/of het leeftijdsverschil en/of het feit dat hij, verdachte, docent/mentor/zorg coördinator was op de school van die [benadeelde] en/of
- telkens misbruik heeft gemaakt van die afhankelijkheidsrelatie en/of het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (fysiek en/of emotioneel en/of psychisch) overwicht op die [benadeelde] en/of
- zich telkens dwingend en/of dominant heeft opgesteld ten opzichte van die [benadeelde] waartegen die [benadeelde] zich niet kon of durfde te verzetten, gelet op de al bestaande ontuchtige/seksuele relatie tussen verdachte en die [benadeelde] en/of
- telkens voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [benadeelde] en/of
- telkens een (bedreigende) situatie heeft gecreëerd/doen ontstaan waarin die [benadeelde] zich niet aan bovengenoemde handelingen kon of durfde te onttrekken;
(Artikel art 242 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2014 tot en met 28 maart 2015 te Nieuwegein en/of Vreeswijk en/of Tull en ’T Waal, althans in Nederland, (telkens) met zijn pupil en/of met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige leerlinge [benadeelde] , geboren op [1999] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde]
immers heeft verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens)
- zijn vinger(s) en/of zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen en/of in de mond van die [benadeelde] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- met zijn vinger(s) de vagina en/of de clitoris althans de schaamsteek van die [benadeelde]
aangeraakt en/of betast en/of
- de borst(en) en/of rug, althans het lichaam van die [benadeelde] aangeraakt en/of betast en/of
- gemasturbeerd en/of zichzelf afgetrokken ten overstaan van die [benadeelde] en/of
- geëjaculeerd in de mond en/of over de rug en/of billen, althans het lichaam van die [benadeelde] en/of
- ( aan) de borst(en) en/of tepel(s) van die [benadeelde] gezogen en/of gelikt en/of
- die [benadeelde] zijn bal(len) laten likken en/of laten betasten/aanraken;
(Artikel art 245 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2014 tot en met 28 maart 2015 te Nieuwegein en/of Vreeswijk en/of Tull en ’T Waal, althans in Nederland, (telkens) met zijn pupil en/of met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige leerlinge [benadeelde] , geboren op [1999] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft verdachte meermalen, althans eenmaal (telkens)
- met zijn vinger(s) de vagina, althans de schaamsteek van die [benadeelde] aangeraakt en/of betast en/of
- de borst(en) en/of rug, althans het lichaam van die [benadeelde] aangeraakt en/of betast en/of
- gemasturbeerd en/of zichzelf afgetrokken ten overstaan van die [benadeelde] en/of
- geëjaculeerd in de mond en/of over de rug en/of billen, althans het lichaam van die [benadeelde] en/of
- ( aan) de borst(en) en/of tepel(s) van die [benadeelde] gezogen en/of gelikt en/of
- die [benadeelde] zijn bal(len) laten likken en/of laten betasten/aanraken;
(Artikel art 247 Wetboek van Strafrecht, art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)