Uitspraak
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiser sub 2] B.V.,
3.
[eiser sub 3] B.V.,
1.DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID),
2.
BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,
1.De procedure
2.Waar gaat deze zaak over?
(…) een verklaring voor recht dat de Staat en het BFT op grond van de wet en op grond van falend toezicht hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het ontstane bewaartekort jegens zowel [eiser sub 3] (voor haar deel) als haar twee eisers/opdrachtgevers die daardoor zijn gedupeerd en eerstgenoemden te bevelen deze schade in de dossiers van deze twee eisers/opdrachtgevers, zoals hierboven nader gespecificeerd, te verhogen met de wettelijke rente vanaf datum schorsing [A] tot aan de dag der betaling, integraal te vergoeden, met veroordeling van gedaagden in de kosten en nakosten van het geding.”
3.De boordeling
Voor zoverde verplichtingen welke krachtens dit artikelop de deurwaarder rusten, niet worden nageleefd, is de Staat jegens belanghebbenden voor de daaruit voor hen voortvloeiende schade met de deurwaarder hoofdelijk aansprakelijk.”(onderstreping door de kantonrechter).
Ook hier schrijft de wet in het algemeen belang voor dat de door de executie verkregen gelden aan de met deze executie belaste functionaris moet worden toevertrouwd in het belang van allen die bij de executie betrokken zijn. Men hoede zich ervoor uit hetgeen voor dit bijzondere geval geldt conclusie te trekken met betrekking tot de positie van de deurwaarder in het algemeen, nu deze bij de executie krachtens artikel 434 uitsluitend in opdracht van de executant optreedt en dus in de eerste plaats diens belangen heeft te behartigen”.