In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 31 oktober 2023, is het beroep van eiseres behandeld omdat verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar. Eiseres had op 13 december 2022 een bezwaarschrift ingediend, maar verweerder heeft de beslistermijn verlengd tot 19 juni 2023 en heeft op die datum nog steeds geen beslissing genomen. Eiseres heeft verweerder op 26 juni 2023 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank heeft vastgesteld dat er geen besluit was genomen binnen de gestelde termijn.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, tot een maximum van 42 dagen. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing te nemen en heeft bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast is het beroep kennelijk gegrond verklaard, wat betekent dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres recht heeft op een vergoeding van € 418,50 voor de gemaakte proceskosten, en dat verweerder het griffierecht van € 50,- aan eiseres moet terugbetalen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.