In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 17 maart 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep gegrond is verklaard. Eiseres heeft op 1 april 2022 verweerder in gebreke gesteld, waarna zij op 26 juli 2023 beroep heeft ingesteld. De rechtbank oordeelt dat de beslistermijn is overschreden en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft daarbij de termijnen vastgesteld die door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn gehanteerd voor het nemen van besluiten in vergelijkbare zaken. Verweerder moet binnen zes weken na de uitspraak een vooraankondiging doen en binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze een besluit bekendmaken. Tevens is bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt een vergoeding van € 209,25 voor de proceskosten en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door verweerder worden vergoed.