In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 4 maart 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep gegrond is verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door de Belastingdienst is overschreden. Eiseres heeft de Belastingdienst op 8 maart 2022 in gebreke gesteld, maar er is pas op 20 juli 2023 een verweerschrift ingediend. Geen van de partijen heeft verzocht om een zitting, waardoor het onderzoek is gesloten.
De rechtbank heeft overwogen dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit beroep kan worden ingesteld, en dat de termijn voor het nemen van een besluit door de Belastingdienst opnieuw moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft de Belastingdienst opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een vooraankondiging te doen en binnen twee weken na ontvangst van de zienswijze een besluit bekend te maken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.
Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 209,25, en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet door de Belastingdienst worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.