In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 11 oktober 2023, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen omdat deze niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 28 januari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiser had verweerder op 2 februari 2023 in gebreke gesteld, en het beroep is pas op 16 maart 2023 ingediend, wat binnen de wettelijke termijn valt.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit te nemen. De rechtbank heeft daarbij de termijnen overgenomen die zijn vastgesteld door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een eerdere uitspraak. Verweerder moet een vooraankondiging doen binnen zes weken na de uitspraak en een besluit nemen binnen twee weken na ontvangst van een zienswijze op die vooraankondiging.
Daarnaast heeft de rechtbank een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft ook verzocht om een integrale proceskostenvergoeding, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 209,25. Tot slot is verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 50,- aan eiser.