ECLI:NL:RBMNE:2023:5877

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 september 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
10547544
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van verstekvonnis en afwijzing van vordering in huurzaak met bewindvoerder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 september 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder verstekvonnis. De oorspronkelijke eiseres, [geopposeerde], had een vordering ingesteld tegen [onderbewindgestelde] wegens huurachterstand en vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. Het verstekvonnis van 8 februari 2023 had de huurovereenkomst ontbonden en [onderbewindgestelde] veroordeeld tot betaling van achterstallige huur en ontruiming. Echter, tijdens de mondelinge behandeling op 7 augustus 2023 bleek dat de huurachterstand inmiddels volledig was voldaan, waardoor [geopposeerde] geen belang meer had bij haar vorderingen. De bewindvoerder van [onderbewindgestelde] had verzet ingesteld tegen het verstekvonnis, maar de kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van [geopposeerde] moesten worden afgewezen, omdat er geen reden meer was om het verstekvonnis in stand te laten. De kantonrechter vernietigde het verstekvonnis, behoudens de proceskostenveroordeling, en veroordeelde de bewindvoerder in de kosten van de verzetprocedure. De beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10547544 \ UC EXPL 23-3922 RJ/58605
Vonnis van 6 september 2023
in de zaak van
[geopposeerde],
wonende te [woonplaats 1] ,
oorspronkelijke eiseres,
gedaagde in verzet,
gemachtigde: Rosmalen Gerechtsdeurwaarders B.V..
tegen
[opposante],
kantoorhoudende te [plaats] en
in hoedanigheid van bewindvoerder van [onderbewindgestelde] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
oorspronkelijke gedaagde,
eiseres in verzet,
procederend met toevoeging onder nummer [.] ,
gemachtigde: mr. P.K. Singh,
Partijen zullen hierna ‘ [geopposeerde] ’ en ‘de bewindvoerder’ genoemd worden. [onderbewindgestelde] zal hierna ‘ [onderbewindgestelde] ’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 januari 2023 met producties 1 tot en met 4;
- het verstekvonnis van deze rechtbank van 8 februari 2023 met zaaknummer 10293466 UC EXPL 23-502.
- de verzetdagvaarding van 20 maart 2023 met producties 1 tot en met 8;
- de akte van de bewindvoerder van 26 juli 2023 met producties 9 tot en met 11;
- de aanvullende producties 5 tot en met 10 van 27 juli 2023 van de zijde van [geopposeerde] ;
- de pleitnota van de zijde van [geopposeerde] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2023. Daarbij is namens [geopposeerde] haar vader, de heer [A] , verschenen, bijgestaan door de gemachtigde, de heer F.C.E. Lussi. De bewindvoerder is niet verschenen, maar [onderbewindgestelde] is wel verschenen, bijgestaan door de gemachtigde, P.K. Singh. Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. Partijen hebben ook op elkaar kunnen reageren. De griffier heeft van de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Wat is er gebeurd?

2.1.
[onderbewindgestelde] huurt sinds 1 oktober 2015 een woning van [geopposeerde] op het adres [adres] studio [nummer] te [plaats] . De maandelijkse huurprijs bedroeg tot juli 2022 € 525,00 per maand. Per 1 juli 2022 heeft [geopposeerde] de maandelijkse huurprijs verhoogd naar
€ 534,00 per maand. In de huurbetalingen is een achterstand ontstaan. Dit was voor [geopposeerde] reden om – samengevat – ontbinding en ontruiming te vorderen, betaling van de huurachterstand vermeerderd met de wettelijke rente, de lopende huur vanaf februari 2023 en veroordeling van [onderbewindgestelde] in de proceskosten.
2.2.
Bij onder zaaknummer 10293466 UC EXPL 23-502 gewezen verstekvonnis van 8 februari 2023 is de huurovereenkomst tussen partijen ontbonden en is [onderbewindgestelde] veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en betaling aan [geopposeerde] van € 3.282,28 aan achterstallige huur, berekend tot en met 31 januari 2023, vermeerderd met de wettelijke rente over
€ 3.282,28 vanaf 12 januari 2023 tot de dag van voldoening. Ook is [onderbewindgestelde] veroordeeld tot betaling van € 690,00 voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen 31 januari 2023 en de daadwerkelijke ontruiming, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de respectievelijke termijnen tot de dag van voldoening. Tot slot is [onderbewindgestelde] veroordeeld in de proceskosten.
2.3.
Op 7 maart 2023 heeft de rechtbank een verzoek van [onderbewindgestelde] op grond van artikel 287b Faillissementswet (“verzoek moratorium”) toegewezen voor de duur van vier maanden. Hierdoor kon [geopposeerde] het ontruimingsvonnis tijdelijk niet ten uitvoer leggen.
2.4.
Bij beschikking van de kantonrechter van 10 maart 2023 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [onderbewindgestelde] onder bewind gesteld bij de bewindvoerder wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden.
2.5.
De bewindvoerder heeft vervolgens verzet ingesteld, omdat zij het niet eens is met het verstekvonnis.
2.6.
Tijdens de mondelinge behandeling is vast komen te staan dat de huurachterstand inmiddels, zij het onder protest, volledig is voldaan. [geopposeerde] verlangt ook geen ontbinding en ontruiming meer. Tijdens de mondelinge behandeling is verder gebleken dat de bewindvoerder het verstekvonnis op de volgende punten vernietigd wil zien:
De hoogte van de verschuldigde huurprijs
De hoogte van de servicekosten
De proceskosten van de verstekprocedure
De bewindvoerder heeft benadrukt geen eis in reconventie te hebben willen instellen.
2.7.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Vooropgesteld wordt dat onbetwist vaststaat dat de bewindvoerder op tijd in verzet is gekomen, zodat de zaak opnieuw moet worden beoordeeld.
De gevolgen van het bewind
3.2.
Gedurende deze procedure zijn de goederen van [onderbewindgestelde] onder bewind gesteld. Als bewindvoerders zijn benoemd [B] en [opposante] . [opposante] is vervolgens in de procedure verschenen, met instemming van [B] , waardoor zij formele procespartij is geworden in plaats van [onderbewindgestelde] . De vorderingen van [geopposeerde] moeten daarom vanaf dat moment worden geacht te zijn gericht tegen de bewindvoerder als vertegenwoordiger van het onder bewind gestelde vermogen van [onderbewindgestelde] . Er is dus geen vordering meer gericht tegen de ten gevolge van de onderbewindstelling procesonbekwame [onderbewindgestelde] zelf, want haar positie is overgenomen door de bewindvoerder. Gevolg hiervan is dat alleen vonnis zal worden gewezen tegen de bewindvoerder.
De vorderingen van [geopposeerde]
3.3.
Nu tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de bewindvoerder volledig aan het verstekvonnis heeft voldaan, heeft [geopposeerde] geen belang meer bij haar vorderingen. [geopposeerde] heeft tijdens de mondelinge behandeling ook aangegeven dat [onderbewindgestelde] in de woning mag blijven en de procedure ingetrokken had kunnen worden. Dit betekent dat er geen reden is om het verstekvonnis in stand te laten. Het verstekvonnis zal daarom worden vernietigd en de vorderingen van [geopposeerde] zullen worden afgewezen.
3.4.
De bewindvoerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de huurachterstand niet goed is berekend en er een te laag bedrag aan servicekosten door de verhuurder is verrekend, maar de bewindvoerder heeft hier nadrukkelijk geen tegenvordering aan verbonden. Nu de bewindvoerder volledig aan het verstekvonnis heeft voldaan en geen tegenvordering heeft ingesteld, komt de kantonrechter niet toe aan de beoordeling van de berekening van de huurachterstand en de hoogte van de servicekosten. Gelet op de vernietiging van het verstekvonnis is ook geen sprake van het zogenoemde gezag van gewijsde op die onderdelen.
De proceskosten van de verstekprocedure
3.5.
De vragen of de huurachterstand (niet) goed is berekend en of er een te laag bedrag aan servicekosten door de verhuurder is verrekend, kunnen wel in het kader van de proceskosten nog een rol spelen. Wanneer de hoofdsom namelijk onder de € 2.500,00 zou uitkomen, heeft dit gevolgen voor de hoogte van het salaris gemachtigde. De bewindvoerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de huurachterstand € 2.466,00 bedraagt. De kantonrechter overweegt als volgt.
3.6.
De bewindvoerder doet bij haar berekening om tot het bedrag van € 2.466,00 te komen, een beroep op verrekening van een bedrag van € 192,90. Dit bedrag heeft betrekking op een verwachte vordering tot terugbetaling van te veel betaalde servicekosten, die recht zal geven op een aanvullende verrekening van € 192,90. Over de hoogte van het bedrag dat [onderbewindgestelde] terug zou moeten krijgen loopt op dit moment een procedure bij de Huurcommissie. Omdat de Huurcommissie nog uitspraak moet doen over de hoogte van het bedrag aan terug te betalen servicekosten, is de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze vast te stellen en gaat het beroep op verrekening in deze procedure niet op (artikel 6:136 BW).
3.7.
Nu het beroep op verrekening niet op gaat, blijft er (met of zonder huurverhoging) een huurachterstand openstaan van boven de € 2.500,00. Dit maakt dat het salaris gemachtigde gelijk blijft.
3.8.
Verder zouden volgens de bewindvoerder de proceskosten en nakosten van de verstekprocedure gecompenseerd moeten worden, omdat [geopposeerde] verzuimd heeft om, in strijd met de mededeling van haar deurwaarder in een sommatie aan [onderbewindgestelde] , [onderbewindgestelde] aan te melden bij de gemeente. Wanneer [geopposeerde] [onderbewindgestelde] wel aangemeld zou hebben bij de gemeente, had een procedure over ontbinding en ontruiming volgens de bewindvoerder voorkomen kunnen worden.
3.9.
De bewindvoerder ziet met bovenstaande over het hoofd dat in deze procedure is komen vast te staan dat [geopposeerde] meerdere keren bij [onderbewindgestelde] heeft aangedrongen om hulp te zoeken en daarbij ook concrete adviezen heeft gegeven om naar bijvoorbeeld het buurtteam te gaan. [onderbewindgestelde] heeft dit expliciet geweigerd. Daarbij komt dat de procedure toch nodig was geweest vanwege de inmiddels opgelopen forse huurachterstand en de nog bestaande onzekerheid over de betaling ervan door derden. [onderbewindgestelde] heeft de huurachterstand pas voldaan na het verstekvonnis. Onder die omstandigheden is de procedure niet nodeloos gestart en is er geen reden voor compensatie van proceskosten, omdat [onderbewindgestelde] heeft te gelden als de in het overwegend in het ongelijk gestelde partij.
3.10.
De kantonrechter gaat dus niet in de standpunten van de bewindvoerder mee en zal het verstekvonnis ten aanzien van de proceskosten in stand laten.
Proceskosten van deze procedure
3.11.
De bewindvoerder is de partij die ongelijk krijgt en zij wordt daarom in de kosten veroordeeld. Dit betekent dat zij haar eigen kosten moet dragen en de proceskosten van [geopposeerde] aan haar moet betalen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [geopposeerde] begroot op € 232,00 aan salaris gemachtigde (1 punt x tarief € 232,00).
3.12.
De nakosten zullen worden toegewezen zoals in de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
vernietigt het op 8 februari 2023 gewezen verstekvonnis met zaaknummer 10293466 UC EXPL 23-502, behoudens de in dat vonnis tussen partijen uitgesproken proceskostenveroordeling;
4.2.
wijst de vorderingen van [geopposeerde] af;
4.3.
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van de verzetprocedure aan de zijde van [geopposeerde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 232,00 aan salaris gemachtigde;
4.4.
veroordeelt de bewindvoerder, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [geopposeerde] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op
- € 116,00 aan salaris gemachtigde;
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Slootweg en in het openbaar uitgesproken op 6 september 2023.