In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen twee besloten vennootschappen. De eiseres, een besloten vennootschap, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming van de bedrijfsruimte en betaling van een huurachterstand van € 9.162,00. De gedaagde, ook een besloten vennootschap, betwistte de vorderingen en stelde een eis in reconventie in, waarbij zij schadevergoeding eiste vanwege lekkage en andere gebreken in de gehuurde ruimte.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde recht had op huurprijsvermindering van 10% voor de periode van januari tot en met april 2023, vanwege de lekkage die alleen bij bepaalde weersomstandigheden optrad. De rechter concludeerde dat de huurachterstand van negen maanden een voldoende gewichtige tekortkoming vormde om de huurovereenkomst te ontbinden. De gedaagde werd veroordeeld tot ontruiming van de bedrijfsruimte binnen veertien dagen na betekening van het vonnis.
Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, contractuele boetes en buitengerechtelijke incassokosten, in totaal € 11.760,20. De vorderingen van de gedaagde in reconventie werden grotendeels afgewezen, met uitzondering van de huurprijsvermindering. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden opgevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.