ECLI:NL:RBMNE:2023:5870

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
565129 HA RK 23-213
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter op grond van vermeende vooringenomenheid zonder concrete feiten

Op 6 november 2023 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door verzoeker op 2 november 2023. Verzoeker had mr. M. Weistra gewraakt in een lopende procedure met zaaknummer C/16/564927/ JL RK 23-760. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechter laten weten niet te berusten in de wraking. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of het verzoek tot wraking ontvankelijk was.

Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de conclusie rechtvaardigen dat de rechter vooringenomen zou zijn. Hierdoor kon het verzoek niet als gemotiveerd worden aangemerkt, zoals vereist door artikel 37 lid 2 Rv.

De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn wrakingsverzoek. Dit betekent dat de procedure met zaaknummer C/16/564927/ JL RK 23-760 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Almere
Zaaknummer/rekestnummer: 565129 HA RK 23-213
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
6 november 2023
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(hierna: verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft tijdens de mondelinge behandeling op 2 november 2023 een verzoek tot wraking ingediend van mr. M. Weistra (hierna: de rechter) in de procedure met zaaknummer C/16/564927/ JL RK 23-760. De rechter heeft de wrakingskamer laten weten niet te berusten in de wraking.
1.2.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Uit artikel 37 lid 2 Rv volgt dat het wrakingsverzoek gemotiveerd moet worden gedaan. Verzoeker heeft bij zijn wrakingsverzoek geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit de vooringenomenheid van de rechter blijkt.
2.3.
Naar het oordeel van de wrakingskamer kan het verzoek van verzoeker niet worden aangemerkt als een zoals in de wet bedoeld gemotiveerd wrakingsverzoek. Verzoeker heeft namelijk geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waardoor volgens hem de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.
2.5.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 lid 2 onder c van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.
3. De beslissing
De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, de betrokken teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer C/16/564927/ JL RK 23-760 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mr. M.E. Heinemann en mr. H.A. Brouwer als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. E.F.Q. van Dooren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.