ECLI:NL:RBMNE:2023:5869

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
16-601172-09
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met één jaar in verband met recidiverisico en behandeltraject

Op 7 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde [betrokkene], die sinds 2010 onder TBS staat na veroordelingen voor ernstige misdrijven, waaronder (poging tot) verkrachting en het bezit van kinderpornografie. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met twee jaar beoordeeld, maar heeft uiteindelijk besloten om de TBS met één jaar te verlengen. Dit besluit is genomen om de ontwikkelingen in de behandeling van betrokkene nauwlettend te volgen en om een vinger aan de pols te houden.

De rechtbank heeft in haar overwegingen gekeken naar de adviezen van deskundigen en de behandelcoördinator van de inrichting waar betrokkene verblijft. Er is vastgesteld dat er nog steeds sprake is van stoornissen en dat het recidiverisico hoog is. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de adviezen van de deskundigen en heeft deze overgenomen. De behandeling van betrokkene is echter gestagneerd, mede door het ontbreken van inzicht in de delictfactoren van eerdere veroordelingen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel de TBS niet gemaximeerd is en een verlenging met twee jaar mogelijk zou zijn, er bijzondere omstandigheden zijn die een kortere verlenging rechtvaardigen. De rechtbank heeft besloten om de TBS met één jaar te verlengen, zodat er ruimte is voor verdere evaluatie van de behandeling en het vervolgtraject voor betrokkene. De beslissing is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-601172-09 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 7 november 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene],
geboren op [1977] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [instelling 1] , [adres] , [postcode] te [plaats] ,
hierna: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
- het vonnis van deze rechtbank van 25 februari 2010 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft
gemaakt aan (poging tot) verkrachting, (poging tot) wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot doodslag en het bezit van kinderpornografïe;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) is ingegaan op 5 november 2015;
  • de beslissing van deze rechtbank van 8 november 2021, waarbij de termijn van tbs voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 4 oktober 2023, die strekt tot verlenging van de tbs met twee jaar;
  • het verlengingsadvies van de [instelling 1] (hierna: de inrichting) van 4 september 2023, opgemaakt door [A] (psychiater, directeur patiëntenzorg) en [B] (GZ-psycholoog, behandelcoördinator), inhoudend het advies om de tbs met dwangverpleging te verlengen met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 24 juli 2023, opgemaakt door prof. dr. mr. [C] , psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 12 september 2023, opgemaakt door drs. [D] , psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 1 oktober 2022 tot en met 1 april 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 24 oktober 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. A. Drogt,
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Amsterdam en
- de aan de kliniek verbonden deskundige, [B] , MSc (hierna: de behandelcoördinator).

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde verlengingsadvies.
De behandelcoördinator voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Het standpunt luidt – zakelijk weergegeven – dat er bij de betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen. Ook is het recidiverisico nog aanwezig. Dit risico wordt bij beëindiging van de maatregel ingeschat als hoog.
Het advies luidt de tbs met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De psychiater en de psycholoog concluderen in de door hen uitgebrachte Pro Justitiarapporten dat er bij betrokkene nog steeds sprake is van stoornissen.
Zij achten het recidiverisico bij een beëindiging van de tbs hoog.
Het advies luidt de tbs met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering strekkende tot verlenging van de tbs met dwangverpleging met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsvrouw heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel met één jaar.
Betrokkene heeft in de afgelopen tijd stabiel gefunctioneerd: hij werkt hard en de enkel begeleide verloven verlopen naar wens. Er is geen uitzicht op het verder uitbouwen van het verloftraject van betrokkene. Het is tot op heden namelijk niet gelukt te achterhalen welke feiten en omstandigheden ten grondslag liggen aan de veroordeling in 2007/2008, terwijl de behandelaars deze informatie (ook) van belang vinden voor het in kaart brengen van de delictfactoren. Er loopt op dit moment een aanvraag om plaatsing in een voorziening voor Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg (een ‘longstay’-voorziening). Gelet op de advisering van de externe deskundigen, die twijfelen aan de juistheid van deze ingeslagen weg, wordt echter een zorgconferentie gepland. Verder is het dossier van de veroordeling in 2007/2008 ter zitting beschikbaar gekomen. De verdediging wijst op het functioneren van betrokkene, bezien tegen de achtergrond van de huidige onzekerheid over het vervolgtraject, en verzoekt de rechtbank om, bij de weergegeven stand van zaken, een vinger aan de pols te houden.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering – kan de tbs worden verlengd?
Betrokkene is bij vonnis van 25 februari 2010 veroordeeld voor (poging tot) verkrachting, (poging tot) wederrechtelijke vrijheidsberoving, poging tot doodslag en het bezit van kinderpornografïe. De rechtbank heeft bij het opleggen van de tbs overwogen dat de tbs niet is gemaximeerd. Omdat de tbs niet is gemaximeerd, kan die worden verlengd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er nog steeds sprake is van stoornissen bij betrokkene, te weten onder meer:
- een antisociale persoonlijkheidsstoornis;
- een stoornis in alcoholgebruik: ernstig. In langdurige remissie in een gereguleerde omgeving.
De psychiater wijst erop dat een seksuele stoornis niet kan worden vastgesteld, maar ook niet met zekerheid kan worden uitgesloten worden, omdat onvoldoende duidelijk is waarom betrokkene tot het indexdelict kwam en er geen zicht is op het tot stand komen van het delict uit 2007 (dat heeft geleid tot een veroordeling in 2008), dat gelijkenis zou kunnen vertonen met het indexdelict.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als hoog ingeschat.
De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies en de rapportages van de deskundigen te twijfelen en neemt deze over.
Verlenging
De rechtbank is, gelet op het advies van de inrichting en de niet aan de inrichting verbonden deskundigen en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen verlenging van de tbs vereist. Daarbij is voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat de tbs wordt verlengd met twee jaren, wanneer aannemelijk is dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een jaar. Van dit uitgangspunt wordt alleen bij bijzondere omstandigheden afgeweken.
De rechtbank stelt vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een beëindiging van de tbs rechtvaardigen, maar ziet (toch) aanleiding om de tbs met één jaar te verlengen om een vinger aan de pols te houden. Hieraan ligt het volgende ten grondslag.
Betrokkene is bij het ingaan van de tbs in 2015 geplaatst in de [instelling 2] . In deze kliniek is de uitbreiding van het verlof van betrokkene gestagneerd omdat voorwaarde was dat er meer zicht kwam op de delictfactoren en dynamiek van de delicten uit 2007. Betrokkene gaf aan daar geen herinneringen meer aan te hebben en de gerechtelijke stukken bleken zoek te zijn. Hierdoor stagneerde uiteindelijk de samenwerking met het behandelteam en is betrokkene in mei 2019 overgeplaatst naar de [instelling 1] .
De behandelcoördinator heeft ter zitting toegelicht dat de behandelaars bij het opstellen van een risicoanalyse, naast het indexdelict, ook zicht moeten krijgen op de feiten en omstandigheden die hebben geleid tot de (eerdere) veroordeling in 2008. Kennelijk was het de [instelling 1] , om voor de rechtbank onduidelijke redenen, ook niet gelukt om het dossier te achterhalen. De behandeling van betrokkene heeft weinig diepgang en de prognose voor meer vrijheden is somber, mede vanwege de afhankelijkheid van extern risicomanagement.
De [instelling 1] heeft betrokkene in eerste instantie aangemeld voor ‘longcare’ omdat dit traject voor betrokkene het meest passend werd geacht. Omdat de [instelling 3] en de longcarevoorziening van de [instelling 1] de aanvraag vervolgens hebben afgewezen, is ingezet op een traject richting de Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg (‘longstay’).
De onafhankelijke psychiater heeft opgemerkt dat afwijzing voor ‘longcare’ dubieus is omdat het dynamische delictrisico laag is, betrokkene stabiel functioneert, zich begeleidbaar opstelt en zich aan de afspraken houdt. De psychiater heeft in overweging gegeven om betrokkene in het kader van ‘longcare’ toe te laten werken naar semi-onbegeleid verlof, zodat meer ervaring wordt opgedaan en beschermende factoren kunnen worden opgebouwd. Voor een dergelijk traject moet ruim de tijd worden genomen en er moet worden gewerkt met zeer zorgvuldige en kleine stapjes. De psychiater acht het aangewezen dat de kliniek het traject richting de ‘longstay’ heroverweegt en zo nodig een zorgconferentie aanvraagt om tot een breder gedragen zorgvuldig beleid te komen.
Ook de onafhankelijke psycholoog heeft in haar rapport overwogen dat de ‘longstay’ niet de juiste weg is, omdat betrokkene redelijk goed mee draait in een klinische situatie met structuur, begeleiding en aandacht en daarnaast begeleide vrijheden heeft.
De behandelcoördinator heeft ter zitting aangegeven dat inmiddels een zorgconferentie is aangevraagd en dat die, naar verwachting, binnen enkele maanden zal plaatsvinden.
De rechtbank stelt vast dat de behandeling en de verdere resocialisatie van betrokkene in de kliniek feitelijk al geruime tijd stil liggen in afwachting van de beslissing om de Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg-status al dan niet aan hem toe te kennen. Binnen enkele maanden zal een zorgconferentie plaatsvinden, zodat een breder overleg over het te voeren behandelingsbeleid plaatsvindt.
Het dossier uit 2007 is ter zitting beschikbaar gekomen en zal, in overleg met de advocaat en de officier van justitie, met de behandelaars worden gedeeld.
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is weergegeven, van oordeel dat er in deze zaak aanleiding bestaat om nauwkeurig te volgen dat de behandeling van betrokkene wordt voortgezet en dat op een zorgvuldige wijze een passend vervolgtraject voor betrokkene wordt vastgesteld.
De rechtbank zal de maatregel nu met één jaar verlengen met als doel zo de ontwikkelingen op een kortere termijn te kunnen toetsen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [betrokkene] met één jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. N.M.H. van Ek, voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.E. van Wiggen-van der Hoek, griffier en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023.