Op 7 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak van de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1993 in Somalië. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De betrokkene was eerder ter beschikking gesteld na een veroordeling voor onder meer poging tot doodslag op 7 september 2021. De tbs is ingegaan op 9 november 2021. De rechtbank heeft de stukken in het dossier bestudeerd, waaronder een reclasseringsadvies en een Pro Justitia-rapport van een psychiater, waaruit blijkt dat de betrokkene nog steeds lijdt aan verschillende stoornissen, waaronder schizofrenie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De psychiater schat het recidiverisico bij beëindiging van de tbs als oplopend tot hoog.
Tijdens de zitting op 24 oktober 2023 heeft de officier van justitie haar vordering tot verlenging van de tbs gehandhaafd, terwijl de raadsvrouw van de betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van de vordering, met als subsidiaire eis een verlenging van slechts één jaar. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat het recidivegevaar nog steeds aanwezig is en dat de veiligheid van anderen in het geding is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene in de afgelopen periode driemaal is teruggevallen in het gebruik van middelen, wat de beslissing om de tbs te verlengen ondersteunt.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de tbs met voorwaarden met twee jaar moet worden verlengd, omdat de behandeling van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een jaar. De rechtbank heeft de beslissing genomen met inachtneming van de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit, en heeft de veiligheid van anderen als belangrijkste overweging meegenomen in haar oordeel.