In deze civiele zaak heeft de kantonrechter op 1 november 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een eerder verstekvonnis van 22 februari 2023, waarbij [eiser in verzet] was veroordeeld tot betaling aan [gedaagde in verzet]. [Eiser in verzet] heeft op 16 juni 2023 verzet aangetekend, maar de kantonrechter oordeelt dat dit verzet te laat is ingediend. De termijn voor verzet bedraagt vier weken en begint te lopen vanaf het moment dat de veroordeelde partij op de hoogte is van het vonnis. In dit geval heeft [gedaagde in verzet] op 13 april 2023 via e-mail aan [eiser in verzet] medegedeeld dat hij was veroordeeld, wat voldoende was om de termijn te laten ingaan. De kantonrechter concludeert dat [eiser in verzet] niet-ontvankelijk is in zijn verzet, omdat hij de verzetdagvaarding te laat heeft ingediend. Hierdoor komt de kantonrechter niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil. [Eiser in verzet] wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde in verzet]. De proceskosten worden vastgesteld op € 660,00, te vermeerderen met wettelijke rente. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.