ECLI:NL:RBMNE:2023:5863

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
10454332
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding koopovereenkomst wegens non-conformiteit van een auto met onjuiste kilometerstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 13 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een vennootschap onder firma, waarbij de eiser een BMW X6 had gekocht. De koopovereenkomst werd gesloten op 30 augustus 2022 voor een bedrag van € 24.770,00. De eiser stelde dat de auto niet voldeed aan de overeenkomst, omdat de werkelijke kilometerstand aanzienlijk hoger was dan de door de verkoper opgegeven kilometerstand. De eiser heeft de koopovereenkomst op 9 november 2022 ontbonden, omdat hij van mening was dat er sprake was van non-conformiteit. De gedaagden voerden aan dat de overeenkomst niet met de vennootschap was gesloten, maar met een vennoot als particulier, en dat er geen sprake was van een gebrek dat ontbinding rechtvaardigde. De kantonrechter oordeelde dat de koopovereenkomst was gesloten met de vennootschap en dat de auto niet voldeed aan de verwachtingen die de eiser op basis van de overeenkomst mocht hebben. De kantonrechter verklaarde de koopovereenkomst ontbonden en veroordeelde de gedaagden tot terugbetaling van de koopsom en de buitengerechtelijke incassokosten, evenals de proceskosten. De gedaagden werden hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de betaling van het totaalbedrag.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 10454332 \ AC EXPL 23-856 RJ/58605
Vonnis van 13 september 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. S.J. van der Aart,
tegen

1.de vennootschap onder firma [gedaagde sub 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gemachtigde: mr. H.M.A. van den Boogaard,
2.
[gedaagde sub 2] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
gemachtigde: mr. H.M.A. van den Boogaard,
3.
[gedaagde sub 3] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
niet verschenen,
gedaagde partijen.
Partijen zullen hierna [eiser] , [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Bij de kantonrechter zijn de volgende stukken ingediend:
- twee dagvaardingen van [gedaagde sub 1] enerzijds en van [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] anderzijds van 6 april 2023 met producties 1 tot en met 7;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde sub 2] van 13 juni 2023 met producties 1 tot en met 7;
- de bij brief van 2 augustus 2023 gevoegde aanvullende productie 8 van [gedaagde sub 2] .
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2023. Daarbij is [eiser] verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Van de gedaagde partijen is, ook namens [gedaagde sub 1] , de heer [gedaagde sub 2] verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. De heer [gedaagde sub 3] is niet verschenen. Door of namens de verschenen partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter. Partijen hebben ook op elkaar kunnen reageren. De griffier heeft van de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
[eiser] heeft op 30 augustus 2022 voor een bedrag van € 24.770,00 een BMW X6 uit 2010 (hierna: de auto) gekocht in de bedrijfsruimte van [gedaagde sub 1] , waar [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] vennoten van zijn. Het verkoopgesprek is gevoerd met [gedaagde sub 2] en de koopovereenkomst van 30 augustus 2022 is met ingevulde kilometerstand 140.266 op een voorgedrukt opdrachtformulier van [gedaagde sub 1] vermeld als “Verkocht Particulier zonder garantie incl klein Beurt 20’’ velgen”. Het formulier is ondertekend door [gedaagde sub 2] en [eiser] . Kort nadat [eiser] de auto in gebruik nam, bleek de auto veel meer olie te gebruiken dan de hem mondeling gemelde 1 liter op 3.000 kilometer. Bovendien stond in de advertentie dat de kilometerstand 139.754 was, maar is [eiser] er via een erkende BMW-dealer achter gekomen dat de kilometerstand op 3 februari 2017 al 185.731 was. [eiser] stelt zich op het standpunt dat er sprake is van non-conformiteit en dat hij de koopovereenkomst op 9 november 2022 heeft ontbonden.
2.2.
[eiser] vordert in deze procedure – samengevat – een verklaring voor recht dat de tussen [eiser] en [gedaagde sub 1] gesloten koopovereenkomst is ontbonden per 9 november 2022, dan wel ontbinding van de koopovereenkomst door de kantonrechter. Daarnaast vordert [eiser] hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] tot terugbetaling van de door [eiser] betaalde koopsom van € 24.770,00 en betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente. Tot slot vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde sub 1] , [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] in de proceskosten en de nakosten.
2.3.
[gedaagde sub 2] en later [gedaagde sub 1] hebben eenzelfde verweer gevoerd. Ten eerste stellen zij zich op het standpunt dat de koopovereenkomst niet met [gedaagde sub 1] is gesloten, maar met [gedaagde sub 2] als particulier. Ten tweede voeren zij aan dat [gedaagde sub 2] er niet mee bekend was dat de kilometerstand zou zijn teruggedraaid en dat de koper een onderzoeksplicht heeft. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] vinden dat er geen sprake is van een zodanig gebrek dat de auto niet voldoet aan artikel 7:17 BW, omdat gebreken zijn te verwachten van een tweedehands auto die een relatief lange levensduur heeft gehad. Tot slot stellen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zich op het standpunt dat als er al sprake zou zijn van een gebrek, het gestelde gebrek niet ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigt, omdat het verschil in kilometerstand maar een gering verschil is en [gedaagde sub 2] altijd geprobeerd heeft mee te denken en in gesprek te blijven om een oplossing te bereiken voor wat betreft de problemen met de olie.
2.4.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] concluderen daarom tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
2.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.Wat vindt de kantonrechter?

De betekening van de dagvaardingen
3.1.
Voordat de kantonrechter toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van het geschil, moet eerst worden beslist of verstek kan worden verleend in de zaak tegen de niet verschenen [gedaagde sub 3] . Daarvoor is vereist dat de dagvaarding op de juiste wijze aan hem is betekend.
3.2.
[eiser] heeft naast [gedaagde sub 1] , ook de vennoten [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] gedagvaard. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] zijn gedagvaard op grond van hun persoonlijke aansprakelijkheid voor de verplichtingen van de vennootschap [gedaagde sub 1] jegens [eiser] . Bij de stukken die bij de kantonrechter zijn ingediend zijn echter niet drie, maar slechts twee betekende exploten bijgevoegd. Op één exploot staat dat dit exploot in persoon is betekend aan [gedaagde sub 2] én aan [gedaagde sub 3] , zij het beiden op hun eigen (verschillende) woonadres. De kantonrechter heeft naar aanleiding hiervan tijdens de mondelinge behandeling vragen gesteld aan de gemachtigde van [eiser] . De gemachtigde van [eiser] heeft vervolgens in een e-mail van 9 augustus 2023 aan de kantonrechter laten weten dat er niet één, maar twee dagvaardingen in persoon zijn betekend aan [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] , en dat dit niet is gebeurd op hun woonadressen, maar op het vestigingsadres van [gedaagde sub 1] .
3.3.
De kantonrechter constateert dat dit niet overeenkomt met wat er in de dagvaarding staat. Feit blijft dat in totaal slechts twee en niet drie exploten zijn overgelegd. Op het overgelegde originele tweede exploot is vermeld dat dit exploot aan
zowel[gedaagde sub 2]
als[gedaagde sub 3] in persoon is uitgereikt op hun (van elkaar verschillende) woonadressen. Dat er sprake is geweest van twee afzonderlijke exploten (naast de dagvaarding van [gedaagde sub 1] ), zoals uit de kennelijk mondeling verstrekte toelichting van de deurwaarder moet volgen, is met dit exploot in strijd. Daarbij komt dat in strijd met de informatie op het exploot de dagvaarding helemaal niet aan het woonadres van de vennoten blijkt te zijn betekend. Bij deze stand van zaken kan het er niet voor worden gehouden dat [gedaagde sub 3] het exploot, waarbij hij zelfstandig is gedagvaard, heeft ontvangen. Er is sprake van strijdige informatie. Dit gebrek in de dagvaarding is een gebrek dat nietigheid van de dagvaarding met zich meebrengt, voor zover aannemelijk is dat degene voor wie het exploot is bestemd, door het gebrek onredelijk is benadeeld. [1]
3.4.
[gedaagde sub 3] is niet in deze procedure verschenen. Het gebleken gebrek in de betekening maakt dat onzeker is of de dagvaarding op voldoende duidelijke wijze aan [gedaagde sub 3] is verstrekt zodat hij ervan op de hoogte was dat hij ook persoonlijk in rechte werd betrokken. Daarmee is het aannemelijk dat hij door dit betekeningsgebrek onredelijk is benadeeld. Dit brengt met zich mee dat de kantonrechter op grond van artikel 121 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) geen verstek tegen [gedaagde sub 3] kan verlenen, aangezien de dagvaarding ten aanzien van [gedaagde sub 3] lijdt aan een gebrek dat nietigheid met zich brengt. Nu verder aannemelijk is dat het exploot van dagvaarding [gedaagde sub 3] niet heeft bereikt als gevolg van dit gebrek, dient de kantonrechter op grond van artikel 121 lid 3 Rv de nietigheid van de dagvaarding ten aanzien van [gedaagde sub 3] uit te spreken. Hieraan doet niet af dat de dagvaarding van [gedaagde sub 1] wel aan [gedaagde sub 3] is uitgereikt. Dat was immers de dagvaarding die alleen voor [gedaagde sub 1] bedoeld was. Op de eerste bladzijde van die dagvaarding zijn bovendien alleen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] als gedaagde partijen genoemd. Dat [eiser] de bedoeling had ook [gedaagde sub 3] te dagvaarden blijkt pas uit de volgende bladzijde.
3.5.
Nu [gedaagde sub 2] wel in deze procedure is verschenen, is het naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk dat [gedaagde sub 2] onredelijk is benadeeld in de zin van artikel 66 lid 1 Rv. De dagvaarding ten aanzien van [gedaagde sub 2] zal door de kantonrechter daarom niet nietig worden verklaard.
3.6.
De dagvaarding aan [gedaagde sub 1] is aan haar vestigingsadres, dus juist betekend. [gedaagde sub 1] was in eerste instantie niet in deze procedure verschenen, waardoor verstek tegen [gedaagde sub 1] is verleend. [gedaagde sub 2] heeft echter tijdens de mondelinge behandeling verklaard ook verweer te voeren namens [gedaagde sub 1] . [gedaagde sub 1] heeft het verweer van [gedaagde sub 2] als haar eigen verweer overgenomen. Hiermee is het verstek van [gedaagde sub 1] gezuiverd.
De koopovereenkomst is gesloten met [gedaagde sub 1]
3.7.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben zich op het standpunt gesteld dat [eiser] de koopovereenkomst niet heeft gesloten met [gedaagde sub 1] , maar met [gedaagde sub 2] als particulier. Volgens [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] had [eiser] dit moeten afleiden uit het feit dat [eiser] wist dat de auto de privéauto van [gedaagde sub 2] was, er ‘verkoop in opdracht van klant’ in de advertentie stond, dat er op de factuur (waarmee – zo begrijpt de kantonrechter de wederzijdse stellingen - het opdrachtformulier is bedoeld) ‘verkocht particulier’ stond en dat de factuur verder weinig bedrijfsgegevens van [gedaagde sub 1] bevatte. De kantonrechter overweegt als volgt.
3.8.
[gedaagde sub 1] is een autobedrijf. De verkoop van de auto heeft plaatsgevonden in het lokaal van dat autobedrijf en de overeenkomst is op papier gesteld van dat autobedrijf. Bovendien staat in de advertentie dat de aanbieder van de auto [gedaagde sub 1] is. Dit alles maakt dat [gedaagde sub 1] in haar uitingen de haar toerekenbare indruk heeft gewekt dat zij de verkoper is. Dat wordt niet weggenomen door aan het eind van de advertentie in vrij ondergeschikte aanduiding (klein lettertype) de wat cryptische tekst op te nemen ‘verkoop in opdracht van klant’. De kantonrechter is het bovendien met [eiser] eens dat ‘verkoop in opdracht van klant’ niet voldoende is om de conclusie te trekken dat een ander dan [gedaagde sub 1] de verkoper is. Het is immers mogelijk dat [gedaagde sub 1] in opdracht van een klant de auto zelf (op eigen naam) verkoopt en met instemming van de klant eigendom levert. Hetzelfde geldt voor de mededeling op de factuur/het opdrachtformulier. De mededeling ‘verkoop particulier’ kan ook betekenen: verkoop aan particulier. Ook de omstandigheden dat [gedaagde sub 2] de auto als privéauto heeft gebruikt en [eiser] de betaling op de betaalrekening van [gedaagde sub 2] heeft gedaan, maken niet dat [eiser] had moeten begrijpen dat hij handelde met [gedaagde sub 2] als particulier. [gedaagde sub 2] is immers vennoot van [gedaagde sub 1] en heeft dit ook tegen [eiser] gezegd. Het had op de weg van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] gelegen om volstrekte duidelijkheid te bieden dat ondanks de betrokkenheid van [gedaagde sub 1] toch uitsluitend [gedaagde sub 2] in privé de verkoper was. Daarvan is geen sprake geweest. De kantonrechter komt tot de conclusie dat de overeenkomst tot stand is gekomen tussen [eiser] en [gedaagde sub 1] , en niet met [gedaagde sub 2] als particulier.
De auto is non-conform
3.9.
Nu de koopovereenkomst is gesloten tussen [eiser] als particulier en [gedaagde sub 1] als bedrijf, moet de kantonrechter de zaak beoordelen aan de hand van de regels die gelden voor een consumentenkoop, zoals bedoeld in artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).
3.10.
Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of de auto die [gedaagde sub 1] aan [eiser] heeft verkocht aan de overeenkomst beantwoordde en of [eiser] de overeenkomst mocht ontbinden. Volgens artikel 7:22 lid 1 BW kan de koopovereenkomst worden ontbonden als de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt. In artikel 7:17 lid 2 BW staat dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt indien de auto, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die [gedaagde sub 1] via [gedaagde sub 2] over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
3.11.
Naar het oordeel van de kantonrechter beantwoordt de auto niet aan de koopovereenkomst. [eiser] mocht mede door de mededelingen die [gedaagde sub 1] over de auto heeft gedaan, verwachten dat de auto een kilometerstand had van niet meer dan 140.266 km. Dit is immers de kilometerstand die [gedaagde sub 1] in de schriftelijke koopovereenkomst heeft vermeld. Gelet op het afschrift van het computersysteem van een erkende BMW-dealer (productie 4 bij dagvaarding) blijkt echter dat de kilometerstand op 3 februari 2017 al 185.731 bedroeg. Dit betekent dat de auto ten tijde van de koop alleen al vanwege deze afwijkende kilometerstand niet de eigenschappen bezat die [eiser] mocht verwachten. Herstel van dit gebrek is gelet op de aard daarvan onmogelijk. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat het vaste jurisprudentie is dat de kilometerstand van een tweedehands auto in beginsel essentieel is voor de koper en stilzwijgend door de verkoper gegarandeerd wordt (zie onder meer rechtbank Utrecht 17 november 2010, LJN: BO6379 en 30 maart 2011, LJN: BP9445). In dit geval is het verschil tussen de door [gedaagde sub 1] meegedeelde kilometerstand en de werkelijke kilometerstand zo groot dat dit zonder meer een ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigt. [eiser] heeft de koopovereenkomst met [gedaagde sub 1] op 9 november 2022 dan ook op goede gronden buitengerechtelijk ontbonden.
Er ontstaan ongedaanmakingsverplichtingen
3.12.
Door ontbinding van de koopovereenkomst ontstaat op grond van artikel 6:271 BW de verplichting voor partijen tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. Dat betekent dat [gedaagde sub 1] de koopsom van € 24.770,00 moet terugbetalen aan [eiser] en [eiser] zal op zijn beurt de auto moeten teruggeven aan [gedaagde sub 1] . Beide partijen moeten er bovendien aan meewerken dat de kentekenregistratie wordt aangepast. [gedaagde sub 2] is als vennoot hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de terugbetalingsverplichting van € 24.770,00 van [gedaagde sub 1] en zal daarom hoofdelijk naast [gedaagde sub 1] worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag.
Wettelijke rente
3.13.
De gevorderde rente over de hoofdsom kan slechts worden toegewezen met ingang van de datum van dagvaarding. Er is namelijk niet toegelicht vanaf welke datum de wettelijke rente verschuldigd zou zijn.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.14.
[eiser] heeft € 1.022,70 aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De wet bepaalt dat het redelijk moet zijn dat deze gemaakt zijn en dat de hoogte van het bedrag redelijk moet zijn. Aan de eerste eis wordt voldaan omdat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. De hoogte van het bedrag is ook redelijk omdat het gevorderde bedrag overeenkomt met het tarief dat in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is bepaald voor andere vorderingen. Dit bedrag zal daarom worden toegewezen.
Conclusie
3.15.
Uit het voorgaande volgt dat in totaal het volgende bedrag wordt toegewezen:
- hoofdsom
24.770,00
- buitengerechtelijke incassokosten
1.022,70
+
Totaal
25.792,70
Proceskosten
3.16.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zijn de partijen die ongelijk krijgen en zij zullen daarom hoofdelijk in de kosten worden veroordeeld. Dit betekent dat zij hun eigen kosten moeten dragen en de proceskosten van [eiser] aan hem moeten betalen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiser] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
263,03
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
1.058,00
(2,00 punten × € 529,00)
Totaal
1.407,03
Nakosten
3.17.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
Hoofdelijkheid
3.18.
De veroordeling wordt hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
verklaart voor recht dat de koopovereenkomst tussen [eiser] en [gedaagde sub 1] met betrekking tot de BMW X6, gesloten op 30 augustus 2022, ontbonden is op 9 november 2022,
4.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk om binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, aan [eiser] te betalen een bedrag van € 25.792,70, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag vanaf 6 april 2023 tot de dag van betaling,
4.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk in de proceskosten, te betalen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, aan de zijde van [eiser] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.407,03 (waarin begrepen € 1.058,00 aan salaris gemachtigde), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van betaling,
4.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hoofdelijk, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiser] volledig aan dit vonnis voldoen, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 131,00 aan salaris gemachtigde,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis,
4.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Slootweg en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023.

Voetnoten

1.Artikel 66 lid 1 Rv.