ECLI:NL:RBMNE:2023:5814

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
16.659105.18
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met 1 jaar

Op 30 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in de zaak van de ter beschikking gestelde betrokkene, geboren in 1985. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs-maatregel met een jaar beoordeeld. Betrokkene is ter beschikking gesteld na een veroordeling voor poging tot doodslag en heeft sindsdien een behandeltraject doorlopen. De rechtbank heeft de relevante stukken in het dossier bestudeerd, waaronder eerdere rapportages en adviezen van deskundigen. De deskundigen hebben aangegeven dat betrokkene lijdt aan schizofrenie en een stoornis in het gebruik van middelen, maar dat hij momenteel in remissie is in een gereguleerde omgeving. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recidiverisico bij beëindiging van de tbs-maatregel als matig tot hoog wordt ingeschat, maar dat betrokkene positieve stappen heeft gezet in zijn behandeling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen afgewezen en in plaats daarvan besloten om de maatregel met één jaar te verlengen. Dit besluit is genomen met inachtneming van de voortgang in de behandeling van betrokkene en de noodzaak voor een passende woonruimte. De rechtbank heeft benadrukt dat de verlenging met één jaar niet betekent dat er binnen dat jaar gronden zijn voor een (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.659105.18 (vordering verlenging tbs)
Beslissing op grond van artikel 6:6:10 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 30 oktober 2023
in de zaak van de officier van justitie tegen de ter beschikking gestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [1985] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 20 juni 2019 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot doodslag;
  • stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 25 oktober 2019;
  • de beslissing van deze rechtbank van 18 oktober 2021, waarbij de termijn van terbeschikkingstelling voor het laatst is verlengd met twee jaar;
  • de vordering van de officier van justitie van 31 augustus 2023, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar;
  • het verlengingsadvies van 17 augustus 2023 van [verblijfplaats] , opgemaakt door [A] (plv. hoofd van de instelling, psychiater en directeur patiëntenzorg) en [B] (GZ-psycholoog en behandelcoördinator), inhoudend het advies om de terbeschikkingstelling met verpleging te verlengen met twee jaar;
  • het Pro Justitia-rapport van 14 juli 2023, opgemaakt door I. Maksimovic, psychiater;
  • het Pro Justitia-rapport van 14 juli 2023, opgemaakt door R.J.A. van Helvoirt, GZ-psycholoog;
  • de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de betrokkene, over de periode 1 oktober 2021 tot en met 1 juli 2023.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De behandeling van de zaak heeft op 16 oktober 2023 ter terechtzitting plaatsgevonden. Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie, mr. A.C.M. Beneken genaamd Kolmer;
- de betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.A. Rispens, advocaat te Hilversum;
- de aan de kliniek verbonden deskundige, [B] .

3.Het standpunt van de inrichting

Het standpunt van de inrichting blijkt uit het onder 1 genoemde rapport.
Bij betrokkene is sprake van schizofrenie (paranoïde beïnvloedings- en betrekkingswaan en akoestische hallucinaties) en een stoornis in het gebruik van cannabis en amfetamines.
Na twee jaar op een behandelafdeling, is betrokkene in maart 2022 doorgestroomd naar de pre-resocialisatieafdeling. Sinds mei 2022 is er een machtiging voor onbegeleid verlof. Dit verlof wordt stapsgewijs uitgebreid en verloopt naar wens. In oktober 2022 wordt betrokkene overgeplaatst naar een resocialisatieafdeling. Betrokkene maakt bewuste keuzes in het bewaken van een gezonde balans tussen stress en coping. Wel kan hij vanuit behoeftebevrediging te snel zijn eigen wensen volgen en zichzelf overschatten. De verloven verlopen goed en betrokkene houdt zich aan afspraken en voorwaarden. Hij is medicatietrouw en heeft een ondersteunend netwerk. Het is van belang dat betrokkene langdurig stabiel kan blijven en laat zien dat hij zijn verantwoordelijkheid voor zijn risicomanagement kan dragen. Dat kost tijd omdat hij nog in een opbouwende fase van maatschappelijke inbedding zit. Het recidiverisico bij beëindiging van de tbs-maatregel wordt op matig tot hoog geschat. De komende tijd wordt getoetst of hij om kan gaan met toenemende vrijheden, verantwoordelijkheden en de confrontatie met stressoren. In het najaar van 2023 wordt bekeken of de stap naar transmuraal verlof verantwoord is. De verwachting is dat betrokkene de koninklijke route van transmuraal verlof en proefverlof zal doorlopen. Gelet daarop heeft de inrichting geadviseerd om de tbs-maatregel met twee jaar te verlengen.
De deskundige voornoemd heeft ter zitting het advies van de inrichting toegelicht.
Betrokkene heeft op dit moment slaapverlof. In november wordt besproken of er transmuraal verlof wordt aangevraagd. De verwachting is dat dit aangevraagd zal worden. Bij transmuraal verlof zijn er twee mogelijkheden, óf naar de resocialisatieafdeling [afdeling] óf naar een tiny house op het terrein van de inrichting. Hier zal betrokkene in elk geval een half jaar moeten verblijven, voordat hij naar een eigen woning door kan stromen. Als betrokkene toe is aan een eigen woning, kan de inrichting daarin bemiddelen. De inrichting heeft afspraken met de gemeente en kan eenvoudiger aan een woning komen. Dat is een zogenaamde omklapwoning. Die mogelijkheid heeft de reclassering niet. De reclassering wordt al wel betrokken bij het transmuraal verlof. Het hebben van een passende woning wordt gezien als een onderdeel van zijn behandeling en is zelfs noodzakelijk in het kader van de resocialisatie.
Op [afdeling] kunnen ook patiënten worden opgenomen waarvan de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd is.

4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen

De psychiater heeft vastgesteld dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van amfetamine en cannabis, in remissie in een gereguleerde omgeving.
Het recidiverisico bij beëindiging van de tbs-maatregel wordt op matig tot hoog geschat, omdat er buiten de huidige setting nog moet worden getoetst in hoeverre hij in staat is om datgene wat hij geleerd heeft toe te passen. Een belangrijke beschermende factor is de positieve behandelattitude van betrokkene. Van belang is dat betrokkene adequate medicatie gebruikt, abstinent blijft, adequate zorg en ondersteuning krijgt, zich houdt aan de leefregels die van belang zijn voor mensen met schizofrenie en dat de basis van zijn bestaan adequaat geregeld is. Gelet op zijn positieve houding en hetgeen tot nu toe bereikt is binnen het behandeltraject, is het mogelijk om het resocialisatieproces voortvarend aan te pakken in de vorm van stapsgewijze afbouw van de structuur, binnen het veilige kader van de tbs. Het geschetste traject zal nog enige tijd in beslag nemen, maar gelet op de houding van betrokkene valt niet uit te sluiten dat het over een jaar mogelijk zou zijn om te toetsen hoe ver hij is in zijn traject en of er termen aanwezig zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging. De psychiater heeft daarom geadviseerd om de tbs-maatregel met een jaar te verlengen.
De psycholoog heeft gesteld dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie en een ernstige stoornis in het gebruik van speed, langdurig in remissie. Het recidiverisico bij beëindiging van de tbs-maatregel zoals door de inrichting is genoemd, wordt door de psycholoog niet onderschreven, omdat betrokkene vele jaren psychotisch is geweest zonder te zijn gekomen tot agressie. Er is nu ook meer probleembesef en een meer beschermend netwerk.
De psycholoog acht het niet ondenkbaar, als alles goed verloopt, dat het toezicht over een jaar overgedragen kan worden naar de reclassering, gelet op het voorspoedig verloop van de behandeling tot dusver. Er wordt dan ook geadviseerd om de tbs-maatregel met een jaar te verlengen en de reclassering al bij de casus van betrokkene te betrekken.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting zijn vordering strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met een jaar gewijzigd en gevorderd dat de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wordt verlengd met twee jaar.
Daartoe is aangevoerd dat het van belang is dat betrokkene een eigen woning nodig heeft.

6.Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft gepleit voor een verlenging van de maatregel voor de duur van een jaar. Daartoe is aangevoerd dat de noodzaak voor huisvesting duidelijk is, maar dat niet vaststaat dat de reclassering dit niet kan regelen. Een verlenging met twee jaar enkel omdat niet zeker is hoe de huisvesting plaats zal vinden, is lastig uit te leggen. Er moet goed gekeken worden naar het juridische kader. In dat verband is het gevaarscriterium van belang. De psycholoog heeft aangegeven dat betrokken vele jaren psychotisch is geweest zonder dat er een uiting van agressie heeft plaatsgevonden.

7.Het oordeel van de rechtbank

Maximering
Betrokkene is bij arrest van 20 juni 2019 veroordeeld voor poging tot doodslag.
Het hof heeft daarin overwogen dat de opgelegde terbeschikkingstelling niet is gemaximeerd.
Stoornis en recidivegevaar
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages blijkt dat er nog steeds sprake is van een stoornis bij betrokkene, te weten schizofrenie en een (ernstige) stoornis in het gebruik van middelen, in remissie in een gereguleerde omgeving.
Het recidivegevaar wordt bij beëindiging van de maatregel als matig tot hoog ingeschat, waarbij de psycholoog dit niet onderschrijft en de kanttekening heeft gemaakt dat betrokkene vele jaren psychotisch is geweest zonder te zijn gekomen tot agressie. De psycholoog onderschrijft echter wel het delictpad zoals dat geschetst wordt door de
kliniek, te weten overvraagd worden, terugvallen in middelengebruik met als resultaat een terugval in een psychotische episode.
De rechtbank heeft daarom geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van het advies en de rapportages van de deskundigen te twijfelen en neemt dit over.
Verlenging
Gelet op het advies van de inrichting en de niet aan de inrichting verbonden deskundigen en hetgeen overigens ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verlenging van de terbeschikkingstelling eist. Zij is van oordeel dat wordt voldaan aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.
Uit het verlengingsadvies en de rapportages komt naar voren dat de behandeling van betrokkene voorspoedig verloopt.
De komende periode zal worden getoetst of hij om kan gaan met toenemende vrijheden, waarbij mogelijk al binnenkort transmuraal verlof aangevraagd en gestart kan worden.
De rechtbank heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling - behoudens bijzondere omstandigheden - verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Het gaat al jaren goed met betrokkene en hij doorloopt zijn behandeling op een positieve en voortvarende wijze. Gelet op zijn houding, valt niet uit te sluiten dat over een jaar getoetst kan worden of er termen aanwezig zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De rechtbank ziet het belang van het hebben van een passende woning, maar sluit niet uit dat dit ook over een jaar al verwezenlijkt kan zijn. Daarnaast staat het vinden van een passende woonruimte niet in de weg aan een eventuele beëindiging van de verpleging van overheidswege, omdat betrokkene op die titel ook op de afdeling [afdeling] kan verblijven.
De rechtbank zal daarom de maatregel met een jaar verlengen.
De rechtbank merkt daarbij wel nadrukkelijk op dat aan deze verlenging van de tbs-maatregel met een jaar niet de verwachting kan en mag worden ontleent dat binnen een jaar gronden aanwezig kunnen zijn die een (voorwaardelijke) beëindiging van de tbs-maatregel rechtvaardigen.

8.De beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met één jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. J.W.B. Snijders Blok, voorzitter, mrs. N. van Esch en J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.T. Feenstra als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2023.
Mrs. Van Esch, Wiersma en Feenstra zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.