ECLI:NL:RBMNE:2023:5808

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
7 november 2023
Zaaknummer
C/16/551387 / FO RK 23-91
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezagswijziging en adoptie na laagtechnologisch draagmoederschap zonder verzorgingstermijn

In deze beschikking van 9 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende gezagswijziging en adoptie na laagtechnologisch draagmoederschap. De wensouders, [wensouder 1] en [wensouder 2], hebben op 24 januari 2023 een verzoekschrift ingediend om het ouderlijk gezag van de draagmoeder over hun kind, [minderjarige 4], te beëindigen en om de adoptie van [minderjarige 4] door [wensouder 2] uit te spreken. De draagmoeder, die geen geregistreerd partnerschap heeft, heeft het gezag over [minderjarige 4] en de wensouders hebben het kind met haar hulp gekregen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 12 oktober 2023, waarbij de wensouders, de draagmoeder, en andere betrokkenen aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat [minderjarige 4] vanaf haar geboorte bij de wensouders woont en door hen wordt verzorgd. De rechtbank oordeelt dat het in het belang van [minderjarige 4] is dat [wensouder 1] met het gezag over haar wordt belast, en dat de adoptie door [wensouder 2] moet worden uitgesproken. De rechtbank heeft de verzorgingstermijn, die normaal gesproken vereist is voor adoptie, buiten beschouwing gelaten, omdat deze in dit geval geen redelijk doel meer dient. De wensouders hebben vanaf de geboorte van [minderjarige 4] gezamenlijk de zorg voor haar op zich genomen, en de rechtbank acht het noodzakelijk dat de juridische situatie aansluit bij de feitelijke situatie.

De rechtbank heeft in haar beslissing ook de geslachtsnaam van [minderjarige 4] vastgelegd, die zij na de adoptie zal behouden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan, voor zover definitief, worden aangevochten bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/551387 / FO RK 23-91
gezag en adoptie
Beschikking van 9 november 2023
in de zaak van:
[wensouder 1]en
[wensouder 2],
beiden wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: [wensouder 1] en [wensouder 2] (gezamenlijk: de wensouders),
advocaat mr. K.S.M. Smienk,
met als belanghebbende
[draagmoeder],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen: de draagmoeder,
advocaat mr. K.S.M. Smienk,

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift van de wensouders, met bijlagen, ingediend op 24 januari 2023;
  • het F-formulier van 13 juli 2023 van de wensouders, met als bijlage het DNA-rapport van 6 juli 2023 van DDC (DNA Diagnostics Center);
  • het rapport van 19 juli 2023 van de Raad voor de Kinderbescherming;
  • de brief van 26 juli 2023 van de wensouders.
1.2.
De verzoeken zijn besproken tijdens de mondelinge behandeling (zitting) van 12 oktober 2023. Daarbij zijn verschenen:
  • de wensouders en de draagmoeder met hun advocaat,
  • mevrouw [A] , namens de Raad voor de Kinderbescherming,
  • de heer [partner] , de partner van de draagmoeder,
  • [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] , de kinderen van partijen.

2.Waar het over gaat

2.1.
De wensouders zijn op [trouwdatum] 2020 in [trouwplaats] met elkaar getrouwd.
2.2.
De draagmoeder is ongehuwd en zij is geen geregistreerd partnerschap aangegaan.
2.3.
De kinderen van de draagmoeder en haar partner
[partner]zijn:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2015 in [geboorteplaats 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2017 in [geboorteplaats 1] .
2.4.
Het kind van de wensouders is:
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2021 in [geboorteplaats 2] .
De wensouders hebben [minderjarige 3] met behulp van de draagmoeder gekregen.
2.5.
Uit de draagmoeder is nog een kind geboren:
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum 4] 2023 in [geboorteplaats 2] .
[wensouder 1] heeft [minderjarige 4] erkend.
2.6.
[minderjarige 4] is verwekt via laagtechnologisch draagmoederschap, waarbij [minderjarige 4] genetisch afstamt van de draagmoeder en [wensouder 1] .
De wensouders en de draagmoeder (draagouders) zijn goede vrienden van elkaar.
2.7.
De draagmoeder is belast met het gezag over [minderjarige 4] .
[minderjarige 4] woont vanaf haar geboorte bij de wensouders en [minderjarige 3] .
2.8.
De wensouders en de draagmoeder hebben de Nederlandse nationaliteit.
2.9.
De wensouders verzoeken de rechtbank:
I. om het ouderlijk gezag van de draagmoeder over [minderjarige 4] te beëindigen en [wensouder 1] te belasten met het gezag over [minderjarige 4] ;
II. de adoptie van [minderjarige 4] door [wensouder 2] uit te spreken;
III. te bepalen dat [minderjarige 4] na de adoptie de geslachtsnaam
[wensouder 1]behoudt.

3.De beoordeling

Conclusie
3.1.
De rechtbank zal [wensouder 1] belasten met het gezag over [minderjarige 4] . Ook zal de rechtbank de adoptie van [minderjarige 4] door [wensouder 2] uitspreken, waarna de wensouders samen het gezag over [minderjarige 4] zullen uitoefenen.
Hierna legt de rechtbank uit waarom zij deze beslissing neemt.
Gezag
3.2.
Op grond van artikel 1:253c lid 1 jo. lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de tot het gezag bevoegde ouder van een kind, die nimmer het gezag gezamenlijk heeft uitgeoefend met de moeder uit wie het kind is geboren, de rechtbank verzoeken om de ouders, dan wel hem alleen, met het gezag over het kind te belasten. Wanneer de andere ouder het gezag over het kind uitoefent, wordt het verzoek om de tot het gezag bevoegde ouder alleen met het gezag te belasten slechts ingewilligd indien de rechtbank dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
3.3.
Op dit moment zijn de draagmoeder en [wensouder 1] de juridische ouders van [minderjarige 4] . De draagmoeder oefent het gezag over [minderjarige 4] uit. De rechtbank zal [wensouder 1] , in plaats van de draagmoeder, belasten met het gezag over [minderjarige 4] . Hierna licht de rechtbank dit toe.
[minderjarige 4] woont vanaf haar geboorte bij de wensouders en zij wordt door hen verzorgd en opgevoed. [minderjarige 4] zal ook verder opgroeien bij de wensouders. De draagmoeder heeft nooit de intentie gehad om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 4] op zich te nemen. Gelet op deze feitelijke situatie is de rechtbank van oordeel dat het in het belang van [minderjarige 4] is dat [wensouder 1] wordt belast met het gezag over [minderjarige 4] .
3.4.
In deze beschikking zal ook de adoptie van [minderjarige 4] door [wensouder 2] worden uitgesproken. Vanaf het onherroepelijk worden van de adoptie zullen de wensouders samen het ouderlijk gezag over [minderjarige 4] uitoefenen, gelet op het bepaalde in artikel 1:251 BW.
Adoptie
3.5.
De rechtbank zal de adoptie van [minderjarige 4] door [wensouder 2] uitspreken.
Hierna licht de rechtbank dit toe.
3.6.
De rechtbank vindt het in het belang van [minderjarige 4] dat [wensouder 2] haar juridische vader wordt, gelet op de intenties van de draagmoeder en de wensouders bij het draagouderschap. Ook voor het overige is voldaan aan de vereisten voor adoptie, zoals genoemd in de artikelen 1:227 en 1:228 BW, met uitzondering van de verzorgingstermijn van een jaar.
3.7.
De rechtbank zal de verzorgingstermijn buiten beschouwing laten, want de verzorgingstermijn is met name bedoeld om de bestendigheid van de verzorging en opvoeding van het te adopteren kind door de adoptiefouders te toetsen. De achterliggende gedachte hierbij is dat bij adoptiefkinderen sprake kan zijn van een belast verleden. In dat geval is een extra waarborg gewenst. Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval sprake van een bijzondere situatie, waarbij de vereiste verzorgingstermijn geen redelijk doel meer dient. [wensouder 1] is biologisch gezien de vader van [minderjarige 4] en de wensouders hebben vanaf de geboorte van [minderjarige 4] gezamenlijk de verzorging en opvoeding van [minderjarige 4] op zich genomen. In dit specifieke geval ziet de rechtbank redelijkerwijs niet in waarom het verstrijken van de verzorgingstermijn nog zou moeten worden afgewacht. Het is in het belang van [minderjarige 4] dat de huidige feitelijke situatie, waarin de wensouders haar sociale ouders zijn, ook juridisch wordt geformaliseerd. Het zou in strijd zijn met het bepaalde in de artikelen 8 en 14 EVRM om in deze situatie vast te houden aan de verzorgingstermijn.
3.8.
Door de adoptie van [minderjarige 4] door [wensouder 2] wordt de familierechtelijke betrekking tussen [minderjarige 4] en [wensouder 1] niet verbroken.
Geslachtsnaam
3.9.
De wensouders hebben voor [minderjarige 4] de geslachtsnaam
[wensouder 1]gekozen. De rechtbank zal deze naamskeuze in de beslissing opnemen.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
belast
[wensouder 1]alleen met het gezag over het kind:
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum 4] 2023 in [geboorteplaats 2] ;
4.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
spreekt uit de adoptie van het kind van het vrouwelijke geslacht:
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum 4] 2023 in [geboorteplaats 2] ,
door:
[wensouder 2], geboren op [geboortedatum 5] 1984 in [geboorteplaats 1] ,
met instandhouding van de familierechtelijke betrekkingen tussen [minderjarige 4] en
[wensouder 1],
en geeft opdracht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] om een latere vermelding van de adoptie aan de geboorteakte van [minderjarige 4] toe te voegen;
4.4.
stelt vast dat de wensouders hebben verklaard dat [minderjarige 4] de geslachtsnaam
[wensouder 1]blijft dragen na de adoptie, zodat zij blijft heten:
[minderjarige 4];
4.5.
verstaat dat
[wensouder 1]en
[wensouder 2]samen belast zijn met het gezag over het kind
[minderjarige 4], vanaf de dag dat deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan;
4.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. A.G. van Doorn, (kinder)rechter, in samenwerking met mr. A. Verouden, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 november 2023.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.