Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
4.[gedaagde sub 4] ,
[gedaagde sub 7],
10.[gedaagde sub 10] ,
13.[gedaagde sub 13] ,
1.De verdere procedure
- het (tussen)vonnis van 22 februari 2023
- de akte na tussenvonnis van [gedaagde sub 1] c.s.
- de akte na tussenvonnis van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 7]
- de akte na tussenvonnis van [gedaagde sub 10] c.s.
- de akte na tussenvonnis van [afkorting eiseressen]
- de akte uitlating producties van [gedaagde sub 1] c.s.
- de akte uitlating producties van [gedaagde sub 4] en [gedaagde sub 7]
- de akte uitlating producties van [gedaagde sub 10] c.s.
2.De verdere beoordeling
In conventie
”.
”.
- managementfees die [onderneming 2] zou ontvangen voor het beheer van het beleggingsfonds [organisatie]
- managementfees die [onderneming 3] zou ontvangen voor het feitelijke beheer van het beleggingsfonds [fonds 1] (dat juridisch werd beheerd door [onderneming 8] ) en voor het beheer van [fonds 2] (een ander beleggingsfonds)
- uitkeerbare reserves van [onderneming 2] en [onderneming 3] .
- 2014/15: € 2,7 miljoen
- 2015/16: € 2,4 miljoen
- 2016/17: € 1,9 miljoen.
- 2014/15: ruim € 2,4 miljoen
- 2015/16: € 2,1 miljoen
- 2016/2017: € 1,9 miljoen.
- 2014: ruim € 4 miljoen
- 2015: 4,9 miljoen
- 2016: € 982.000
- De resultaten van [onderneming 3] waren grillig: in 2015 is een verlies geleden van € 1,1 miljoen en in 2016 is een winst behaald van € 2,2 miljoen.
- [onderneming 3] had per eind 2016 een vordering op [onderneming 6] van € 5,4 miljoen. [onderneming 6] zou die schuld - uiteraard - in de toekomst hebben moeten aflossen en dat zou een forse beperking zijn van de liquiditeit die [onderneming 6] tot haar beschikking zou hebben voor de aflossing van haar leningen aan de Vehikels en andere schuldeisers.