In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland op 8 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de verleende omgevingsvergunning voor de bouw van een vrijstaande woning beoordeeld. Eiser, eigenaar van een naastgelegen perceel, is van mening dat de vergunninghouder niet voldoet aan de eisen van het bestemmingsplan, omdat het bijbehorend bouwwerk hoger is dan toegestaan en niet functioneel ondergeschikt zou zijn aan het hoofdgebouw. De rechtbank behandelt de argumenten van eiser, waaronder de hoogte van het bouwwerk en de situering ten opzichte van het kavelpaspoort.
De rechtbank oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders gebruik heeft mogen maken van de afwijkingsbevoegdheid, aangezien de verhoging van het bijbehorend bouwwerk met 27 centimeter geen onevenredige afbreuk doet aan de gebruiksmogelijkheden van het perceel van eiser. De rechtbank stelt vast dat de regels van het bestemmingsplan en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) zijn nageleefd.
Daarnaast wordt het standpunt van eiser over de functionele ondergeschiktheid van het bijbehorend bouwwerk verworpen, omdat het college terecht heeft gesteld dat de voorwaarden voor functionele ondergeschiktheid niet van toepassing zijn op een vergunningsplichtig bouwwerk. De rechtbank concludeert dat het kavelpaspoort geen bindend onderdeel uitmaakt van de toetsingskader voor de omgevingsvergunning.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de omgevingsvergunning in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.