Uitspraak
(gemachtigde: J.C. van Roest).
- verzoekster, zij werd vergezeld door [A] ,
- de vervanger van de gemachtigde van het college mr. L. Diggele, handhavingsjurist en
projectleider bij de gemeente [gemeente] ,
- vergunninghouder, bijgestaan door zijn gemachtigde.
Het verzoek3. Verzoekster vindt dat zij spoedeisend belang heeft bij de beoordeling van haar verzoek om een voorlopige voorziening. Zij is het niet eens met de omgevingsvergunning, terwijl vergunninghouder wil starten met de sloopwerkzaamheden van zijn oude schuur en aansluitend de nieuwe schuur wil bouwen. Verzoekster is het niet eens met de bouwhoogte en dakhelling van de nieuwe schuur, omdat daardoor zonlicht en uitzicht van haar perceel wordt weggenomen. Zij zal geen (avond)zon meer op haar terras hebben en het terras wordt ingebouwd door de schuur. Het college heeft die belangen volgens verzoekster onvoldoende kunnen beoordelen, omdat op de situatietekening bij de aanvraag niet haar nieuwe uitbouw en te slopen oude schuur zijn opgenomen. Verzoekster vindt de nieuwe schuur van vergunninghouder in strijd met het burenrecht uit het Burgerlijk Wetboek.
Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een eventuele latere procedure niet.
Verder zal het college bij de beoordeling of hij meewerkt aan de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid in ieder geval de belangen van verzoekster moeten wegen bij zon op en uitzicht vanaf haar perceel. Wel merkt de voorzieningenrechter op dat het college daarbij anderzijds moet meewegen dat het bestemmingsplan op deze locatie in de tuin van vergunninghouder sowieso een schuur met een grotere voetprint dan nu is vergund en een maximale bouwhoogte van 4,5 meter toestaat. Bij de vaststelling van het bestemmingsplan zijn de effecten van de beoogde ontwikkelingen, waaronder de zon- en daglichttoetreding, op de bestaande bebouwing onderzocht. Met het bouwplan wordt de in het bestemmingsplan opgenomen maximale hoogte slechts met 25 centimeter overschreden.
Relevante artikelen uit Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk,
b. [..]
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een
beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde
lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit
voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die
wet,
[..]
in artikel 2.1, eerste lid, onder a, wordt de omgevingsvergunning geweigerd
indien:
[..]
c. de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan, de beheersverordening of
het exploitatieplan, of de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde
lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, tenzij de activiteit niet in
strijd is met een omgevingsvergunning die is verleend met toepassing
van artikel 2.12;
[..]
2 In gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, wordt de aanvraag mede
aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld
in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning op de grond, bedoeld in het
eerste lid, onder c, slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing
van artikel 2.12 niet mogelijk is.
eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de
activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1°. met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening
opgenomen regels inzake afwijking,
2°. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
3°. in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke
onderbouwing bevat;
[..]
Relevante planregels uit het bestemmingsplan Jaarsveld
a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van
gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven;
c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mag de
goothoogte en de bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan aangegeven.
a. […]
[..]
j. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen niet meer
mag bedragen dan 75% van de bouwhoogte van het hoofdgebouw, met een
maximum van 6 meter;
[..]
a. [..]
goothoogte, hoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot
perceelsgrenzen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze
afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de voorgeschreven maten en dit
bouwtechnisch noodzakelijk wordt geacht in verband met de uitoefening van het in
het plan toegestane gebruik;