ECLI:NL:RBMNE:2023:5770
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening wegens ontbreken spoedeisend belang en evident onrechtmatige besluit
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente was opgelegd. Deze last hield in dat verzoeker geconstateerde overtredingen op zijn perceel binnen zes weken moest beëindigen, met een dwangsom die kon oplopen tot € 5.000,- per overtreding. Na een gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar door het college, heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de zaak zonder zitting beoordeeld en geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang was bij het treffen van de gevraagde voorziening. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat verzoeker de tijd had om de overtredingen te beëindigen en geen verzoek had ingediend om de termijn te verlengen. Bovendien was de dwangsom inmiddels verbeurd, waardoor er geen noodzaak meer was voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat het bestreden besluit niet evident onrechtmatig was, wat betekent dat er geen aanleiding was om de gevraagde voorziening te treffen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.