ECLI:NL:RBMNE:2023:5760

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
16/173356-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het knippen van hennepplanten in een professionele kwekerij

Op 3 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het knippen van hennepplanten in een professionele kwekerij. De verdachte, geboren in 1967 in Tsjecho-Slowakije en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het telen en bewerken van hennepplanten in de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 te Soesterberg. Tijdens de terechtzitting op 20 oktober 2023 heeft de officier van justitie, mr. J.R.F. Esbir Wildeman, de vordering ingediend, terwijl de raadsman van de verdachte, mr. F.A. van Katwijk, pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij het knippen van hennepplanten, maar oordeelde dat zijn rol onvoldoende was om te spreken van medeplegen. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het bewerken en verwerken van hennepplanten, maar sprak hem vrij van de beschuldiging van hennepteelt in vereniging. De rechtbank concludeerde dat de kwekerij professioneel was ingericht, wat het bestanddeel 'in uitoefening van beroep of bedrijf' wettig en overtuigend bewezen maakte.

De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf op van twee weken, met een proeftijd van twee jaar, en hield rekening met de beperkte rol van de verdachte en zijn blanco strafblad. De rechtbank gelastte ook de teruggave van een in beslag genomen caravan aan een medeverdachte. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/173356-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 november 2023
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1967 te [geboorteplaats] (Tsjecho-Slowakije),
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. J.R.F. Esbir Wildeman en van hetgeen de raadsman van verdachte, mr. F.A. van Katwijk, advocaat te Utrecht, naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 te Soesterberg in vereniging en in uitoefening van een beroep of bedrijf een hoeveelheid van 1093 hennepplanten heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De rol die verdachte in het geheel van de hennepteelt speelt, te weten het knippen van de hennep, is volgens de officier van justitie zwaar genoeg om te kunnen spreken van medeplegen. De officier van justitie heeft zich ook op het standpunt gesteld dat het bestanddeel ‘in uitoefening van beroep of bedrijf’ wettig en overtuigend kan worden bewezen, gelet op het feit dat de kwekerij voorzien was van volledig automatische bevochtiging en
climate control.
Voor zover van belang worden de standpunten van de officier van justitie hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat er geen sprake is van medeplegen, omdat de bijdrage van verdachte van onvoldoende gewicht is om te kunnen spreken van een voldoende materiële bijdrage.
Voor zover van belang worden de standpunten van de verdediging hieronder besproken bij het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Het verhoor van verdachte bij de politie op 1 juli 2021, zakelijk weergegeven:
V: Hoe vaak bent u daarbinnen geweest op die plantage?
A: Dit jaar ben ik 2 keer op de plantage geweest. [2]
V: Heeft u ook geknipt?
A: Ja.
V: Hoe vaak heeft u geknipt?
A: Dit jaar 1 keer. Vorig jaar ongeveer 2 keer. Ik moest een machine bedienen. Die machine knipte. [3]
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij – zakelijk weergegeven:
Op het perceel van [adres] te [plaats] is een ruimte zichtbaar onder de grond. [4] Links van een centrale smalle ruimte, was een ruimte ingericht als kweekruimte om zelf te stekken. Teruglopend naar de centrale smalle ruimte is een ruimte gebouwd waar 2 regelaars stonden. [5] Aansluitend op deze ruimte was een nieuwe ruimte gebouwd waar stapels droogrekken waren opgeslagen. Tevens stonden in deze ruimte cannacutters. In deze ruimte is ook aan en afzuiging alsmede koolstoffilters en ventilatie opgehangen ten behoeve van kwekerij 2. Tegen het plafond zijn 2 assimilatielampen gehangen. In de ruimte, gebouw naast kweekruimte 1, zijn 2 opticlimate opgesteld. In deze ruimte werden 2 strijkbouten, een weegschaaltje en een doos met zwarte sealbags aangetroffen. Ook waren hier af- en aanzuigers geïnstalleerd bestemd voor kweekruimte 1. [6]
Kweekruimte 1 werd automatisch beneveld door een systeem en automatisch op temperatuur gehouden. Daartoe is mede gebruik gemaakt van bevochtigers en een opticlimate. In totaal stonden er 543 hennepplanten. De hennepplanten werden door middel van een centraal geregeld bevloeiingssysteem of drupsysteem van een voedingsoplossing voorzien. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de kweekruimte werd gebruik gemaakt van verwarming, thermostaat- of computergestuurd. Voor het kweken van de hennepplanten werd gebruik gemaakt van speciaal verrijkte aarde, potgrond. [7]
Kweekruimte 2 werd automatisch beneveld door een systeem en automatisch op temperatuur gehouden. Daartoe is mede gebruik gemaakt van bevochtigers en een opticlimate. In totaal stonden er 550 hennepplanten
.De hennepplanten werden door middel van een centraal geregeld bevloeiingssysteem of drupsysteem van een voedingsoplossing voorzien. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de kweekruimte werd gebruik gemaakt van verwarming, thermostaat- of computergestuurd.
Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten waren. [8]
Overwegingen
Bewezenverklaring van het verwerken en bewerken van hennep
Naar het oordeel van de rechtbank kan bewezen worden dat verdachte in de hennepkwekerij planten heeft geknipt. Nu niet is gebleken dat verdachte meer en andere werkzaamheden heeft verricht, is zijn betrokkenheid naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht om van een nauwe en bewuste samenwerking te kunnen spreken. Het voorgaande brengt de rechtbank, anders dan de officier van justitie, tot het oordeel dat niet bewezen kan worden dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte] hennep heeft geteeld.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het knippen van hennepplanten niet slechts kwalificeert als het medeplichtig zijn aan hennepteelt. Verdachte heeft zich door hennepplanten te knippen als pleger schuldig gemaakt aan het bewerken en verwerken van die hennepplanten in de tenlastegelegde periode. Dat acht de rechtbank dan ook bewezen.
Bewezenverklaring van het ten laste gelegde bestanddeel ‘in uitoefening van beroep of bedrijf’
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bestanddeel ‘in uitoefening van beroep of bedrijf’ wettig en overtuigend kan worden bewezen. De raadsman heeft hierover geen standpunt ingenomen. De rechtbank overweegt als volgt.
De hennepkwekerij bestond uit verschillende ruimtes die allen bestemd waren voor verschillende stappen van het teelproces. Het teelproces was voor een groot deel geautomatiseerd. De planten, 1093 stuks, werden automatisch beneveld en automatisch op temperatuur gehouden door gebruik te maken van bevochtigers en een
opticlimate. Een
opticlimateis een watergekoelde airco waarmee een volledig ontwikkeld en geoptimaliseerd klimaat te regelen is. De planten werden door middel van een centraal geregeld bevloeiingssysteem/drupsysteem van een voedingsoplossing voorzien. De luchtverversing en luchtafvoer werden geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de kweekruimte werd gebruik gemaakt van thermostaat- of computergestuurde verwarming. Daarnaast waren er verschillende ruimtes ingericht voor andere onderdelen van de kweek. Een ruimte was ingericht als drooghok en in een andere ruimte zijn een weegschaal en
sealbagsaangetroffen om de geteelde en gedroogde hennep voor verkoop te kunnen verpakken. De rechtbank stelt hieruit vast dat de kwekerij met een aanzienlijke mate van professionaliteit, duurzaamheid en stelselmatigheid was opgezet. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook sprake geweest van een kwekerij met een professioneel karakter en is het ten laste gelegde bestanddeel ‘in uitoefening van beroep of bedrijf’ bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op een tijdstip in de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 te Soesterberg , in de uitoefening van een beroep of een bedrijf, heeft bewerkt en verwerkt (in een woning gelegen aan de [adres] ), een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1093 hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
in uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 1 maand, met aftrek van het voorarrest, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, verzoekt de verdediging om toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht. Gelet op de beperkte rol van verdachte, zijn blanco documentatie en de schending van de redelijke termijn is het opleggen van een straf niet meer gepast. Uiterst subsidiair verzoekt de raadsman om een straf aan verdachte op te leggen die de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht niet overschrijdt.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het knippen van hennepplanten in een grote kwekerij met een professioneel karakter. Het gebruik van hennep is schadelijk voor de volksgezondheid en kan in vergaande mate sociaal ontwrichtend werken en voor overlast zorgen. Hoewel verdachte een geringe rol had in de aangetroffen hennepkwekerij heeft hij met zijn handelen een bijdrage geleverd aan de illegale handel in en verspreiding van softdrugs. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf acht geslagen op het blanco strafblad van verdachte van 14 september 2023 in Nederland.
De straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd binnen de rechtspraak.
In beginsel acht de rechtbank een taakstraf een passende strafmodaliteit. Verdachte is echter woonachtig in Slowakije, waardoor een taakstraf moeilijk uitvoerbaar is. In plaats daarvan zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen. De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte een beperkte rol heeft gehad in het geheel, te weten alleen het knippen van de hennep. Hierdoor zal de rechtbank deze gevangenisstraf in voorwaardelijke zin opleggen.
Bij de strafvervolging van verdachte is de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, geschonden met vier maanden. Van bijzondere omstandigheden die een termijnoverschrijding zouden kunnen rechtvaardigen, is niet gebleken. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden bij het bepalen van de hoogte van de straf en zal verdachte veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken, met aftrek van voorarrest, met een proeftijd van 2 jaren.

9.BESLAG

Teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal teruggave gelasten van het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK Caravan 2 (Omschrijving: G2842865), aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende van dit voorwerp kan worden aangemerkt: [medeverdachte] . Ter terechtzitting is gebleken dat de caravan feitelijk al aan hem is teruggegeven.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3, 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart hetgeen meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 2 weken;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat de gevangenisstraf
niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende, te weten: [medeverdachte] , van het volgende voorwerp:
1 STK Caravan 2 (Omschrijving: G2842865).
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van de Lustgraaf, voorzitter, mrs. A.J. Reitsma en A. Maas, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. B. Matser en R. van Balkom, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 november 2023.
Mr. A.J. Reitsma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 te Soesterberg , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) in de uitoefening van een beroep of een bedrijf, heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een woning gelegen aan de [adres] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1093, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 4 juli 2021, genummerd PL0900-2021211600, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 238. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte [verdachte] , p. 230.
3.Een proces-verbaal van verhoor van de verdachte [verdachte] , p. 231.
4.Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisant [verbalisant] , p. 56-57.
5.Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisant [verbalisant] , p. 57-58.
6.Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisant [verbalisant] , p. 58.
7.Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisant [verbalisant] , p. 59.
8.Een proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisant [verbalisant] , p. 60.