ECLI:NL:RBMNE:2023:5757

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
16.312931.22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan gewapende woningoverval, heling van een scooter en voorhanden hebben van munitie

Op 3 november 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewapende woningoverval op 25 oktober 2022 in [plaats 2]. De verdachte is veroordeeld voor medeplichtigheid aan de overval, heling van een scooter en het voorhanden hebben van munitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel niet de uitvoerder van de overval, wel een ondersteunende rol heeft gespeeld door het aanmaken van een Signal-groep waarin het plan voor de overval werd gedeeld en door het beschikbaar stellen van een scooter aan de medeverdachten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde feiten, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlasteleggingen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waaronder immateriële schadevergoeding voor de slachtoffers van de overval.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/312931-22 en 16/210867-23 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 3 november 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2003 te [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] te [plaats 1] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 oktober 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B. Niks en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.J. Veldheer, advocaat te Laren, naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van hetgeen mr. S.C. van Bunnik, advocaat te Amsterdam -Duivendrecht, namens de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
16/312931-22
Feit 1 primair:
op 25 oktober 2022 in [plaats 2] , samen met één of meer anderen, uit een woning aan de [adres 2] sieraden en/of horloges van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gestolen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld;
Subsidiairten laste gelegd als medeplichtigheid aan medeplegen van diefstal met geweld uit voornoemde woning;
Feit 2primair:
op 25 oktober 2022 in [plaats 2] , samen met één of meer anderen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] door geweld en/of bedreiging met geweld heeft gedwongen tot afgifte van sieraden en/of horloges;
Subsidiairten laste gelegd als medeplichtigheid aan medeplegen van afpersing;
16/210867-23
Feit 1:
op 13 februari 2023 te Almere munitie (46 knalpatronen) van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad;
Feit 2:
op 13 februari 2023 te Almere een scooter heeft geheeld.
De rechtbank nummert de bij de dagvaardingen met de parketnummers 16/312931-22 en 16/210867-23 tenlastegelegde feiten respectievelijk als de feiten 1 tot en met 4.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft partiële vrijspraak verzocht van de onder 1 tenlastegelegde diefstal van ‘een of meer sieraden’, en van de onder 2 tenlastegelegde afpersing van ‘een of meer horloges’.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. De raadsman heeft hiertoe, kort samengevat, aangevoerd dat de verklaringen van de medeverdachten onbetrouwbaar zijn, en dat niet kan worden vastgesteld dat de bijnamen ‘ [bijnaam verdachte 1] ’, ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ en ‘ [bijnaam verdachte 3] ’ bij verdachte horen. De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 3 en 4 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen feit 1 en 2 [1]
[slachtoffer 1] heeft volgens een
proces-verbaal van verhoor aangever met bijlagen [2] van 25 oktober 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Kunt u vertellen wat er gebeurd is vanavond?
A: Ik was met mijn vrouw thuis vanavond. Ik heb toen de deur geopend en direct toen ik de deur openmaakte voelde ik dat de deur open werd gedrukt. Ik zag twee armen door de deuropening heenkomen en ik probeerde de deur nog terug te drukken maar dit lukte niet meer. Ik werd naar achteren gedrukt en ik zag drie mannen.
V: De eerste man die u zag.
A: Hij had gezichtsbedekking ik zag alleen de ogen en ik zag dat hij een PostNL jasje aan had. Deze man had een zwart pistool bij zich en ik zag en voelde dat hij deze tegen mijn hoofd aanzette. Het was net zo’n pistool als jullie hebben bij de politie.
O: Deze wordt vanaf nu man 1 genoemd in dit proces-verbaal.
A: Die andere twee heb ik door het vuurwapen niet goed gezien omdat ik naar de grond moest kijken. Ze hadden alle drie oranje jasjes aan van PostNL. Eén van deze twee had ook een vuurwapen vast. Ik zag dat deze zilver was met een rood bruin handvat. Dit was een klein handzaam pistooltje.
V: Hoe zette man 1 het vuurwapen op uw hoofd?
A: Hij pakte mij vast met zijn linkerarm vanaf de zijkant. Hij klemde zijn arm een beetje om mijn nek en schouder. Ik zag dat hij met zijn rechterhand het vuurwapen op mijn hoofd zette.
V: Waar hield hij dat vuurwapen?
A: Volgens mij op mijn linkerslaap de eerste keer. Ik bleef in zijn greep en ik hoorde dat hij zei rustig rustig rustig en dat ik mee moest lopen. Ik liep in zijn greep richting de woonkamer. Ik hoorde dat hij hier zei liggen. Wij waren toen in de woonkamer tegen het dakterras aan. Ik zei tegen hem dat ik niet kon liggen en ik moest toen op mijn knieën gaan zitten. Ik ben op mijn knieën gaan zitten en ik moest naar beneden kijken ik mocht niet opkijken. Ik heb dit gedaan.
Ik hoorde dat ze onderweg maar bleven vragen waar de klokjes waren en ze zeiden we weten dat je die hebt.
Op het moment dat ik op mijn knieën zat voelde ik dat er tape om mijn mond werd gedaan. Ik dacht dat dit ook de kleine jongen was, dus man 1. Eerst deden ze een klein stukje tape op mijn mond maar dit bleef niet zitten. Dit was ook iets van een soort ducttape. Vervolgens kwam, ik dacht de kleine jongen weer terug, en werd de tape in zijn geheel om mijn mond gedaan en achter mijn hoofd langs. Dus rondom mijn hoofd over mijn mond heen. Ik denk dat ze ongeveer drie slagen om mijn hoofd hebben gedaan met tape. Die andere twee jongens waren toen aan het rondzoeken. Ik had twee gouden armbanden om mijn rechterpols. De één was een koningsschakel en de ander was een Baracca. Deze moest ik van de kleine jongen direct afgeven. Ik heb ze zelf afgedaan maar ik weet niet waar hij deze gelaten heeft.
V: Wat waren die andere jongens aan het doen?
A: Alles aan het zoeken en vragen waar allés lag. Ze vroegen steeds om de klokjes en ze vonden ook meerdere pasjes. Ik heb gezegd dat de klokjes achterin de kledingkasten waren.
Ik werd continu door volgens mij de kleine jongen, onder schot gehouden. Ik zag dat de jongens van vuurwapen hadden geruild want de kleine jongen hield mij onder schot met dat kleine zilveren vuurwapen. En later kwam een andere jongen met het zwarte vuurwapen weer.
Mijn vrouw moest op haar knieën gaan zitten naast mij en ik zag dat een jongen met haar bezig was.
Ze hadden bankpasjes gevonden in de tas van mijn vrouw geloof ik. Ze vroegen om de codes en wij hebben codes opgegeven.
Ik hoorde dat de jongen zei denk erom dat dit de goede code is. Welke jongen dit was weet ik echt niet meer. Ik hoorde dat mijn vrouw ook verschillende codes opgaf. Ik zag dat de kleine jongen bij mij kwam en tape in zijn handen had, ik moest mijn handen bij elkaar houden en hij begon mijn polsen te tapen. Ik voelde dat dit rondom mijn polsen ging.
V: U toont mij foto’s en vraagt of dit van mij is.
A: Dit klopt dat zijn mijn armbanden die ik hierboven heb omschreven.
V: Wat is er daadwerkelijk weggenomen?
A: In ieder geval mijn armbanden die hierboven omschreven zijn.
In die kast waar ik de jongens naartoe verwezen heb stond een bakje met hierin kralen kettingen en mijn Breitling die ik wel eens om heb en mijn Rolex. Ik weet niet of ze deze te pakken hebben gehad. Ik bedenk me dat ik wel volgens mij heb gezien dat ze deze dingen vasthadden en dat ze deze in tassen hebben gedaan. Ik zag dat er koffers klaarstonden die uit de kast kwamen die in de inloopkamer zijn waar ook kleding in zit. Dit was een grote gele koffer hier zaten alleen de opladers in van de horloge. Dit was de koffer waar de Breitling bij hoort die ik vaker om heb. Ook zag ik een bruine koffer klaar staan, deze is van die eerste Breitling.
V: Heeft u pijn of letsel door deze overval?
A: Ik heb een paar kleine wondjes. Ik denk dat dit komt door de stoeipartij bij de deur. Ik had dit in ieder geval hiervoor nog niet.
[slachtoffer 2] heeft volgens een
proces-verbaal van verhoor aangever [3] van 25 oktober 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Vandaag 25 oktober 2022 ben ik overvallen in mijn woning.
Ik zag een man staan. Ik zag dat hij in het zwart gekleed was, ik zag alleen zijn ogen. Ik zag dat hij een vuurwapen vast had. Ik herkende het voorwerp als zijnde vuurwapen van de televisie. Het was volgens mij een klein wapen, ik zag iets van zilver metaal. Ik zag dat hij ermee stond te zwaaien. Toen ik de woonkamer in kwam zag ik dat mijn man op zijn handen en knieën op de grond zat. Ik zag dat hij een zilveren tape om zijn mond had. Ik moest daarbij gaan zitten op mijn knieën. Ik kreeg vervolgens 2 tie-wraps om iedere pols 1. Ik voelde dat deze niet aan elkaar vast zaten. En ik moest ook met mijn handen naar de grond. Ik kreeg vervolgens ook een tape over mijn mond. Ik zag dat 2 personen bij ons bleven en 1 persoon ging naar achter in de woning. Ik zag dat er 3 personen in de woning aanwezig waren.
Toen ik van het toilet kwam werd ik door persoon 1 naar de woonkamer gebracht. Daar zei persoon 2 dat ik ook moest knielen. Persoon 2 heeft vervolgens de tie-wraps en de tape bij mij aangebracht. Persoon 1 stond de hele tijd met het zilver wapen te zwaaien.
Ze waren vervolgens aan het zoeken in de woning, ik en mijn man werden continu onder schot gehouden door persoon 2. Ik zag dat persoon 2 achter ons stond. En dat hij het vuurwapen op mij richten. Ik zag dat persoon 1 voor mij stond en dat hij met het wapen heen en weer stond te zwaaien. Persoon 3 was achter in de woning, deze was niet zichtbaar voor mij.
Ik zag dat mijn tassen in de woonkamer werden gezet. Ik zag dat gele koffer van het opwind
systeem van Breitling in de gang werd gezet. Ik zag dat persoon 3 met de goederen door de woning liep.
In de woonkamer moest ik weer op mijn knieën gaan zitten. En persoon 2 probeerde een tie-wrap om mijn polsen te doen. Echter was deze te klein dus dit lukte niet. Hij heeft vervolgens heel veel tape, strak om mijn mond en haar getapt. Dit deed hij echt heel strak.
Persoon 1 kwam aanlopen met mijn tas, en met mijn pinpassen. Ik hoorde hem
vragen van wie zijn deze passen. Hierop gaf ik aan dat deze van mijn zijn. Ik hoorde hem vragen wat de pincodes van de passen waren. Ik gaf de pincodes aan persoon 1. Ik voelde dat ik vervolgens in mijn nek werd gegrepen, ik voelde dat hard handig in mijn nek werd vast gepakt. Ik hoorde persoon 2 zeggen en nu de juiste, want je verteld niet de waarheid. Ik voelde op dat moment iets drukken op mijn achter hoofd. Ik voelde een hard voorworp, het was geen hand. Hierop had ik het idee dat persoon 2 op dat moment zijn vuurwapen tegen mijn hoofd hield.
[slachtoffer 2] heeft volgens een
proces-verbaal van verhoor aangever [4] van 27 oktober 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik heb bij de politie aangifte gedaan van een overval die op 25 oktober 2022 plaatsvond in mijn woning aan de [adres 2] te [plaats 2] . In aanvulling op deze aangifte ben ik er bij het opruimen/bekijken van de spullen in mijn woning achter gekomen dat er nog enkele spullen missen.
Geld
In een mapje heb ik altijd papiergeld zitten ongeveer 150-350 euro. Ik zag dat dit geld niet meer in het mapje zat. Ik weet dus niet precies hoeveel geld er weg is. De weggenomen spullen waren nog wel aanwezig voorafgaande aan de overval.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [5] van 26 oktober 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik zag dat er bij de voordeur een tweetal koffertjes stonden. Ik zag dat deze koffer geel en zwart van kleur waren en dat deze vrij in het midden van de hal stonden. Ik zag dat op de zwarte koffer het woord Breitling stond. Ik maakte hieruit op dat dit een koffer was van een horloge.
Het vonnis van de meervoudige kamer van 30 mei 2023 van de rechtbank Lelystad van medeverdachte [medeverdachte 1] , waaruit blijkt dat [medeverdachte 1] is veroordeeld voor het medeplegen van de woningoverval op 25 oktober 2022 te [plaats 2] .
Het vonnis van de meervoudige kamer van 30 mei 2023 van de rechtbank Lelystad van medeverdachte [medeverdachte 2] , waaruit blijkt dat [medeverdachte 2] is veroordeeld voor het medeplegen van de woningoverval op 25 oktober 2022 te [plaats 2] .
Het vonnis van de meervoudige kamer van 30 mei 2023 van de rechtbank Lelystad van medeverdachte [medeverdachte 3] , waaruit blijkt dat [medeverdachte 3] is veroordeeld voor het medeplegen van de woningoverval op 25 oktober 2022 te [plaats 2] .
Medeverdachte [medeverdachte 4] heeft op 20 maart 2023 bij de politie [6] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: [medeverdachte 4] , je wordt nogmaals gehoord over de woningoverval aan de [adres 2] op 25 oktober 2022 te [plaats 2] .
0: Nou, vertel jouw verhaal maar.
A: Deze jongens wisten dondersgoed waar ze mee bezig waren. Ik heb wel het een en ander met ze besproken. Ze vroegen mij of ik eh dingen voor hun gezicht kon regelen.
V: Je zei dat ze je vroegen of je dingen voor hun gezicht konden regelen, wat bedoel je daarmee?
A: Masker of iets. Ik heb ze tips over de locatie wel gegeven.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 9 november 2022 bij de politie [7] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Wie zaten er volgens jou in de Signal app?
A: [A] , [bijnaam verdachte 2] en ik. Nog drie andere jongens.
Medeverdachte [medeverdachte 3] heeft op 8 november 2022 bij de politie [8] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Je verklaarde dat je SIGNAL moest downloaden en dat daar de werkwijze in stond. Kun je ons vertellen wat daarin stond?
A: Er waren gewoon foto's gestuurd. Foto's van notities waar was getypt wat er eigenlijk moest gebeuren.
O: Jij verklaarde bij de Rechter Commissaris: “Ik was benaderd door iemand die ik van vroeger kende. Zijn achternaam weet ik niet. Zijn voornaam is [verdachte] . Hij wordt wel eens [bijnaam verdachte 1] genoemd”
V; Hoe ben jij benaderd?
A: Snapchat.
V: Hoe heet diegene op snapchat?
A: Dat staat ook als [bijnaam verdachte 1] vandaar.
V: Hoe is dat gegaan?
A: Hij vroeg via snapchat of ik werk wilde en toen hebben we gewoon afgesproken en toen zei hij dat ik die Signal moest downloaden.
V: Wie is [bijnaam verdachte 3] ?
A: Gewoon een klasgenoot van vroeger.
V: Is [bijnaam verdachte 3] zijn echte naam?
A: Ik weet het niet precies voor zover ik kan herinneren wel. We zaten in de tweede middelbare school en toen ik hem na jaren weer sprak via snapchat was het gewoon [bijnaam verdachte 1] dus ken ik hem vooral nu als [bijnaam verdachte 1] maar volgens mij was het wel [verdachte] .
V: Welke school was dit?
A: [schoolnaam] .
V: Zijn [bijnaam verdachte 1] , [bijnaam verdachte 3] en [bijnaam verdachte 2] dezelfde persoon?
A: Ja denk het wel eigenlijk ja.
A: Ik was gewoon met die jongen en hij zei je moet Signal downloaden.
V: En daar was [medeverdachte 2] bij?
A: Ja.
V: Nog anderen?
A: De groep was zeg maar daar maar die andere jongens ken ik niet.
V: Met hoeveel waren jullie dan?
A: Met zes.
O; Dus je kreeg te horen van [verdachte] dat er een klus was.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Toen hebben we elkaar ontmoet en toen was iedereen erbij en moesten we Signal groep downloaden en daarin werd alles gezegd.
V: Waar waren jullie samengekomen?
A: In [plaats 2] .
V: Waar in [plaats 2] ?
A: [locatie 1] [locatie 2] tussenin een beetje.
V: Met wie was je daar?
A: Met iedereen die in die groep was.
V: Kun je dan uitleggen wat er gebeurde?
A: Bespreken. Wat belangrijk was die horloges die pasjes, hoe laat we naar daar gaan enzo.
Dag van de overval
V. Je vertelde dat je met de scooter naar de flat bent gegaan. Vanaf waar zijn jullie gereden?
A: [locatie 1] .
V: Waar in [locatie 1] ?
A: Station gewoon.
V: Daar kreeg je ook de scooter?
A: Ja.
V: Van wie?
A: Van [bijnaam verdachte 1] .
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 8 november 2022 bij de politie [9] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Jij spreekt af met [medeverdachte 3][de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 3] ]
bij [locatie 1] , en toen?
A: [medeverdachte 3] had een locatie en hij zei oké vandaag gaat het gebeuren, hij kreeg een locatie binnen.
A: Toen moest ik naar een andere auto gaan, en daar moest ik instappen en omkleden.
V; En dat was dus de dag vóór de overval?
A: Ja
A: Ik reed, we moesten een scooter volgen.
V; Van wie moest dat?
A: De persoon op de scooter. Ik reed achter die scooter aan, toen reden we langs zijn huis, daar hebben we mijn kleding naar zijn huis gebracht. Alle kleding was op de scooter, en toen hebben ze dat daar afgezet.
V; Waar was dat huis van die jongen?
A: In [locatie 1] , ik weet niet meer welke straat.
V: Kan je het omschrijven, iets opvallend?
A: In de straat ernaast waren ze aan het verbouwen.
V; Wat bedoel je met verbouwen?
A: De hele straat lag eruit, volgens mij heeft hij de kleding in zijn schuur gezet.
V: En toen, waar moest je heen?
A: Ik moest hem weer volgen.
V: Waar reed je uiteindelijk heen?
A: Naar de [straat 1] , naar een woonwijk daarnaast.
V: En toen?
A: Toen waren we daar op een parkeerplaats, we bleven in de auto, we waren eerst aan het twijfelen. Toen zijn we doorgereden, toen hadden we de auto ergens neergezet, we stonden alleen verkeerd, we mochten daar niet staan, we liepen naar het huis toen kwam er iemand naar buiten en toen heb ik alleen de auto weggehaald, ik ben omgereden om die jongens beneden weer op te pikken.
V: Naar welk huis moest je dan?
A: Naar hetzelfde huis van de overval, daar zouden we heen lopen.
V; Waar was die scooter toen?
A: Die scooter bracht ons tot een bepaald punt, tot de helft van de weg. Ik parkeerde de auto en toen kwam die scooter en die auto aan.
V: En toen?
A: Die auto was daar, en die jongen met die scooter en die achterop de scooter zat. Er waren drie jongens. Toen waren ze aan het praten, ik had mijn eigen kleding weer, die hadden zij gebracht, ze waren aan het bespreken van ja het is niet gelukt, hoe gaan we het nu aanpakken.
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [10] van 1 november 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
lk herken ambtshalve de naam ofwel bijnamen [bijnaam verdachte 2] en [bijnaam verdachte 1] als zijnde de bijnamen van [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 2003 wonende op de [adres 1] te [woonplaats] .
Ik weet uit het onderzoek Chatham, overval Drogist in november 2019, dat hij gebruikmaakte van het snapchataccount, instagramaccount en facebookaccount onder de naam [facebook account] . Ik zag in de Politiesystemen, in onderzoek PL0900_BVH_2018084738, dat [verdachte] op het [schoolnaam] te [plaats 2] zat. Ik bekeek de Politiesystemen op de bijnaam [bijnaam verdachte 2] , [bijnaam verdachte 1] en de naam [verdachte] en zag dat er in april 2022 een telefoonnummer aan [verdachte] gekoppeld was.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [11] van 11 november 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 8 november 2022 heeft verdachte [medeverdachte 3] verklaard dat hij door [bijnaam verdachte 1] benaderd was via Snapchat. Dat hij gevraagd werd door [bijnaam verdachte 1] of hij werk wilde. Op de vraag wie [bijnaam verdachte 3] is antwoorde de verdachte "een klasgenoot van vroeger". Vervolgens antwoorde de verdachte: ‘We zaten in de tweede middelbare school en toen ik hem na jaren weer sprak via snapchat was het gewoon [bijnaam verdachte 1] dus ken ik hem vooral nu als [bijnaam verdachte 1] maar volgens mij was het wel [verdachte] . Op de vraag op welke school dit was antwoorde de verdachte " [schoolnaam] ".'
Op 11 november 2022 ontving het onderzoeksteam de gevorderde gegevens terug van de school [schoolnaam] . lk zag dat er in totaal destijds vierentwintig (24) leerlingen in de klas hebben gezeten. lk bekeek de lijst met namen en zocht naar een naam die leek op [bijnaam verdachte 1] / [bijnaam verdachte 3] . lk zag in de geleverde lijst de naam [verdachte] geboren op [geboortedatum 1] 2003. Ik zag dat er verder geen leerlingen in de klas zaten waarbij de voornaam begon met de letter [letter] of een voornaam die leek op [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [12] van 16 november 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 8 november 2022 werd verdachte [medeverdachte 2] voor de tweede keer gehoord waarin hij onder andere het volgende verklaarde:
V: Waar woont hij?
A: Ik weet het niet. Maar ik reed achter die scooter aan, toen reden we langs zijn huis, daar hebben we mijn kleding naar zijn huis gebracht. Alle kleding was op de scooter, en toen hebben ze dat daar afgezet. Ze zaten met zijn twee op de scooter volgens mij.
V; Waar was dat huis van die jongen?
A: In [locatie 1] , ik weet niet meer welke straat.
V: Kan je het omschrijven, iets opvallend?
A: In de straat ernaast waren ze aan het verbouwen.
V: Wat bedoel je met verbouwen?
A: De hele straat lag eruit, volgens mij heeft hij de kleding in zijn schuur gezet, hij liet mij ergens wachten en hij reed door naar zijn huis.
Hierop ben ik op donderdag 10 november 2022, naar de [locatie 1] gereden en heb gezocht naar straten waar wegwerkzaamheden waren. Hierbij zag ik dat er wegwerkzaamheden waren in de [straat 2] te [locatie 1] [plaats 2] . Opvallend was dat deze straat direct parallel achter de [adres 1] te [woonplaats] ligt en dat de woning van [verdachte] te bereiken is via een steeg. Ik bekeek de woning van [verdachte] op google streetview. Dit omdat verdachte [medeverdachte 2] verklaarde dat er een schuurtje aanwezig moest zijn bij de persoon waar hij was. Ik zag dat er op google streetview foto's stonden van juli 2022. Ik bekeek de toegang ofwel de steeg via de [straat 2] richting de woning van [verdachte] op de [adres 1] te [woonplaats] . Ik zag dat de woning een achtertuin had met een schuurtje en dat deze te bereiken was via een schuttingdeur.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [13] van 9 maart 2023 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op maandag 6 maart 2023 deed ik onderzoek naar een smartphone, namelijk een Apple iPhone 8, SIN-Nummer AAOW0822NL . De telefoon was tijdens de aanhouding van [verdachte] aangetroffen in de woning aan de [adres 1] te [woonplaats] .
4. Accountgegevens smartphone
Ik zag dat de volgende accountgegevens waren vastgelegd:
1 E-mail: [e-mailadres 1] ,Google Fit
7 Username: [Telegram account] : Telegram
8 Name: [Whatsapp account] , Source: Whatsapp, Mobile: [telefoonnummer 1]
9 Name: Username [verdachte] , Source: Snapchat
10 User Name [e-mailadres 2] , Source: Outlook.

5.Gebruiker smartphone

In een Whatsappchat op 25 juli 2022 is er en Whatsapp-chat tussen telefoonnummer [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] . Hierin staat het volgende:
[telefoonnummer 3] Hallo [verdachte] can you sign please the contract? Groetjes [B]
[telefoonnummer 2] : yes done
De gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 3] noemt de gebruiker van [telefoonnummer 2] “ [verdachte] ”.
In een whatsapp verzonden op 24 september 2022 door “ [verdachte] ” naar ene “ [de moeder] ” met telefoonnummer [telefoonnummer 4] stond het volgende:
[verdachte] : ma heb je sigaret kan je voor me bij trap zette
[de moeder] : yes
[verdachte] : mag ik eten aub
Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] staat op naam van [de moeder] . De moeder van [verdachte] . In het Whatsappgesprek noemt gebruiker “ [verdachte] ” de andere gebruiker “ma” Dit telefoonnummer staat ook in de telefoon opgeslagen onder de naam “moeder”.

8.Chatgeschiedenis

Ik bekeek de chats welke in de telefoon aanwezig waren.
Te zien is dat er op 11-09-2022 een chat is gestart tussen de gebruiker van de uitgelezen telefoon, welke zichzelf “ [verdachte] * “ noemt, en ene “ [C] ”. In deze chat geeft “ [verdachte] ” op 11-9-2022 een tekst door. Deze tekst betreft de geboortedatum van verdachte [verdachte] .
Van Datum en tijd Inhoud
[verdachte] 11-9-2022 21:51:52 (UTC+0) [persoonsgegevens verdachte]
Op 29-09-2022 vond er een chat plaats tussen [verdachte] en ene [Snapchat account medeverdachte 1] . Uit de politiesystemen blijkt dat er op 12-10-2021 in een ander onderzoek een telefoon in beslag is genomen van [medeverdachte 1] . Deze telefoon is uitgelezen en daaruit bleek dat de gebruiker van deze telefoon gebruikmaakte van de gebruikersnaam [Snapchat account medeverdachte 1] en [Snapchat account medeverdachte 1] . Deze gebruikersnaam is van verdachte [medeverdachte 1] , tevens verdachte in dit onderzoek naar de overval op de [straat 1] . In de chat staat het volgende;
Van Datum en tijd Inhoud
[Snapchat account medeverdachte 1] ”13 29-9-2022 00:48:34(UTC+0) Pfff
[Snapchat account verdachte] * 29-9-2022 01:57:09(UTC+0) wil je werken
[Snapchat account verdachte] * 29-9-2022 12:46:33(UTC+0) kan je auto rijden
[Snapchat account verdachte] * 29-9-2022 12:46:37(UTC+0) heb je iemand die kan
[Snapchat account medeverdachte 1] ”13 29-9-2022 12:46:51(UTC+0) Laat me kijken
[Snapchat account verdachte] * 29-9-2022 13:37:19(UTC+0) oke
Verdachte heeft ter terechtzitting van 20 oktober 2023 onder meer het volgende verklaard:
Ik had een iPhone 8 in mijn huis.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één van de feiten.
Bewijsoverwegingen
Vast staat dat op 25 oktober 2022 een gewapende woningoverval heeft plaatsgevonden in [plaats 2] . [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn op heterdaad betrapt en inmiddels onherroepelijk veroordeeld. Verdachte is niet één van de uitvoerders van die woningoverval geweest. De vraag die de rechtbank dan ook moet beantwoorden is of verdachte als medepleger of medeplichtige aan die woningoverval kan worden aangemerkt. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van de medeverdachten
Medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben geprobeerd zo min mogelijk belastend te verklaren over andere medeverdachten en zichzelf, en hebben daardoor minder informatie prijsgegeven dan voor de opsporing wenselijk zou zijn geweest. Toch bevatten hun verklaringen concrete en specifieke aanwijzingen over de voorbespreking, over de gebeurtenissen op de dag voor de overval en over de overval zelf, die min of meer gelijkluidend zijn en die ondersteund worden door andere bewijsmiddelen. De rechtbank acht hun verklaringen dan ook voldoende betrouwbaar en daarmee bruikbaar voor het bewijs tegen verdachte.
Wie is ‘ [bijnaam verdachte 1] ’, ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ en ‘ [bijnaam verdachte 3] ’?
De rechtbank stelt op basis van de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , het onderzoek naar de school [schoolnaam] , het onderzoek aan de telefoon van verdachte, en eerdere politieonderzoeken vast dat de bijnamen ‘ [bijnaam verdachte 1] ’, ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ en ‘ [bijnaam verdachte 3] ’ bij verdachte horen. Hieronder licht de rechtbank dat toe.
Allereerst is van belang de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 3] . Hij stelt dat hij door ‘ [bijnaam verdachte 1] ’ op snapchat is benaderd. Hierbij heeft [medeverdachte 3] ook aangegeven dat de namen ‘ [bijnaam verdachte 1] ’, ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ en ‘ [bijnaam verdachte 3] ’ bij dezelfde persoon horen. Anders dan de raadsman stelt, is de rechtbank van oordeel dat [medeverdachte 3] een concrete en duidelijke omschrijving heeft gegeven van wie ‘ [bijnaam verdachte 1] ’ is. Hij geeft aan dat hij ‘ [bijnaam verdachte 1] ’ van vroeger kent, dat hij bij hem op de middelbare school heeft gezeten en dat dit op het [schoolnaam] is geweest. Als de politie hier vervolgens onderzoek naar doet blijkt dat verdachte bij [medeverdachte 3] in de klas heeft gezeten op het [schoolnaam] .
Daar komt bij de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] . Hij heeft ook de bijnaam ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ gehoord bij de voorbespreking van de overval, en beschrijft waar die persoon zou wonen. Medeverdachte [medeverdachte 2] geeft aan dat de persoon met de bijnaam ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ in [locatie 1] woont, en dat de straat naast de straat waar ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ woont, er helemaal uitlag omdat ze daar aan het verbouwen waren. De politie doet ook hier nader onderzoek naar en constateert vervolgens dat er wegwerkzaamheden waren in de [straat 2] te [locatie 1] [plaats 2] . Deze straat ligt direct parallel achter de [adres 1] te [woonplaats] (het woonadres van verdachte), en de woning van verdachte is volgens de politie te bereiken via een steeg.
Dan is er de telefoon (iPhone 8) die onder verdachte in beslag genomen. Vastgesteld kan worden dat verdachte de gebruiker is geweest van dat toestel. Er is een chatgesprek op de telefoon aangetroffen tussen de gebruiker van de telefoon en de moeder van verdachte, waarbij de moeder met “ma” werd aangesproken. Ook is relevant dat de gebruiker van de telefoon in een ander chatgesprek door de persoon met wie hij contact heeft ‘ [verdachte] ’ wordt genoemd. Bovendien noemt de gebruiker van de telefoon zichzelf in een chatgesprek ‘ [bijnaam verdachte 1] ’ en noemt daarbij voorts de datum [geboortedatum 1] en schrijft daarbij ‘ [verdachte] ’. Deze datum is de geboortedatum van verdachte, en verdachte heeft de initialen [verdachte] Uit verder onderzoek aan deze iPhone 8 blijkt voorts dat de gebruiker van de telefoon op snapchat de username ‘ [bijnaam verdachte 1] ’ gebruikt. Al deze feiten en omstandigheden maken dat de rechtbank van oordeel is dat verdachte de gebruiker van de iPhone 8 is, en hieruit kan weer worden afgeleid dat verdachte zichzelf ‘ [bijnaam verdachte 1] ’ noemt.
Tot slot heeft de rechtbank in aanmerking genomen een proces-verbaal van bevindingen waarin wordt gerelateerd dat uit eerdere politieonderzoeken is gebleken dat de bijnamen ‘ [bijnaam verdachte 1] ’ en ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ bij verdachte horen.
Gelet op al het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de bijnamen ‘ [bijnaam verdachte 1] ’, ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ en ‘ [bijnaam verdachte 3] ’ bij verdachte horen.
Verdachte heeft nog gezegd dat er in Almere meerdere personen zijn die ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ worden genoemd. Ook al zou dit zo zijn, het dossier bevat geen aanwijzingen dat de medeverdachten op een andere ‘ [bijnaam verdachte 2] ’ doelen. Van belang daarbij is ook dat verdachte bevriend was met de andere medeverdachte ( [medeverdachte 4] ), waarover de medeverdachten verklaren.
Vaststelling van de feiten
Uit voornoemde bewijsmiddelen en overwegingen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af.
Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 3] op Snapchat benaderd of hij wilde werken. Hij heeft [medeverdachte 3] vervolgens gezegd dat hij Signal moest downloaden. In de Signal-groep is het plan van de overval gedeeld. Verdachte heeft ook medeverdachte [medeverdachte 1] gevraagd of hij wilde werken, en of hij kan autorijden. Blijkens het dossier was het de bedoeling dat één van de uitvoerders van de overval met de Porsche van aangevers zou wegrijden. [medeverdachte 1] zat ook in de Signal-groep waar het plan van de overval in is gedeeld. Verdachte was met medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] aanwezig bij een voorbespreking van de overval. Toen is besproken hoe de overval zou gaan verlopen. De overval heeft uiteindelijk plaatsgevonden op 25 oktober 2022, maar er zijn aanwijzingen dat het oorspronkelijke plan was om de woning op 24 oktober 2022 te overvallen. Medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn die dag ook richting het appartementencomplex waar de woning van aangevers zich bevindt, gereden. Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 2] een sleutel van de auto gegeven waarmee de medeverdachten daar naartoe zijn gereden. Op die dag is verdachte op de scooter voor voornoemde medeverdachten uitgereden, tot halverwege de straat waar de woning van aangevers zich bevindt. Hieraan voorafgaand hebben voornoemde medeverdachten zich omgekleed. De kleding van de medeverdachten heeft verdachte naar de schuur bij zijn huis gebracht. Op de dag van de daadwerkelijke overval heeft verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 3] een scooter gegeven, waarmee medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] naar het appartementencomplex zijn gereden waar de woningoverval heeft plaatsgevonden.
Vrijspraak feit 1 primair en 2 primair
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank is van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering van de overval op 25 oktober 2022, en op basis van het dossier en hetgeen ter terechtzitting is besproken blijkt onvoldoende van een materiële en/of intellectuele bijdrage van voldoende gewicht van verdachte bij de woningoverval. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde.
Medeplichtigheid (feit 1 subsidiair en 2 subsidiair)
Vervolgens is het de vraag of wel kan worden bewezen dat verdachte medeplichtig is aan het medeplegen van de woningoverval. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend, en overweegt hiertoe als volgt.
Uit voornoemde feiten en omstandigheden, in samenhang bezien, leidt de rechtbank af dat verdachte wist dat zijn medeverdachten op 25 oktober 2022 de woning van aangevers gingen overvallen, alsmede dat verdachte opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft tot die overval, waarbij zijn opzet zowel was gericht op zijn eigen bijdrage als op de overval die hij daarmee heeft ondersteund.
Namelijk door:
  • twee van de uitvoerders van de overval te benaderen en
  • tegen één van die uitvoerders te zeggen dat hij Signal moet downloaden waarna het plan van de overval in die Signal-groep is gedeeld,
  • aan twee uitvoerders een scooter beschikbaar te stellen waarmee zij naar het appartementencomplex zijn gereden en
  • door op de dag vóór de overval voor de medeverdachten uit te rijden naar het appartementencomplex,
  • hen een autosleutel te overhandigen zodat zij achter hem aan konden rijden en
  • hun kleding weg te brengen naar zijn huis,
heeft verdachte een ondersteunende rol gehad bij de woningoverval. Hij heeft met zijn handelen bevorderd dat zijn medeverdachten de woningoverval konden uitvoeren. Nu uit het voorgaande tevens blijkt dat sprake is van dubbel opzet, komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde medeplichtigheid.
Medeplichtig aan het aanmaken van de Signal-groep (tweede gedachtestreepje)
Hoewel uit het dossier niet blijkt dat verdachte zelf de Signal-groep heeft aangemaakt, acht de rechtbank dit onderdeel op de tenlastelegging als uitvoering van de medeplichtigheid wel bewezen. Vastgesteld kan worden dat verdachte [medeverdachte 3] heeft benaderd voor de overval en dat hij hem expliciet heeft gezegd dat hij Signal moest aanmaken. Verdachte heeft zodoende actief bijgedragen aan het vormgeven van de Signal-groep. Binnen deze Signal-groep, waarin naast verdachte [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] zaten, is vervolgens het plan van de overval gedeeld.
Partiële vrijspraak beschikbaar stellen van vuurwapens en kleding
De rechtbank overweegt dat de onder het eerste en het vijfde gedachtestreepje tenlastegelegde gedragingen, te weten het bedenken van het plan van de woningoverval en het ter beschikking stellen van vuurwapens en kleding niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Uit het dossier blijkt immers dat het niet verdachte is geweest die dit heeft gedaan, maar medeverdachte [medeverdachte 4] . Gelet hierop zal verdachte van deze gedragingen worden vrijgesproken.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigd bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 subsidiair en 2 subsidiair tenlastegelegde.
Partiële vrijspraak overig
De rechtbank zal verdachte ook vrijspreken van de onder 1 tenlastegelegde medeplichtigheid aan medeplegen van diefstal van “een of meerdere sieraden” en de onder 2 tenlastegelegde medeplichtigheid aan medeplegen van afpersing van “een of meerdere horloges”. Op basis van het dossier kan namelijk worden vastgesteld dat de horloges door middel van diefstal en de sieraden door middel van afpersing zijn verkregen.
Bewijsmiddelen feit 3 en 4
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 oktober 2023;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van doorzoeking van 13 februari 2023, genummerd MD2R022156-289, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 92;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 april 2023, genummerd PL0900-2022316667-109, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 637 en 638;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 19 oktober 2022, genummerd PL0900-2022309949-2, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina’s 682 en 683;
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op beide feiten, maar op één van de feiten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 1, subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] op 25 oktober 2022 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met elkaar, meerdere horloges, die geheel of ten dele aan een ander toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken door
- gekleed in een PostNL jas en met gezichtsbedekking en met vuurwapens, naar voornoemde woning te gaan en bij deze woning aan te bellen en
- de deur van voornoemde woning open te duwen en die [slachtoffer 1] naar binnen te duwen en
- vervolgens de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te betreden en
- een vuurwapen dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] te houden, te tonen en voornoemd vuurwapen, op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen en
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] moet gaan liggen en
- vervolgens te vragen waar de klokjes zijn en
- terwijl die [slachtoffer 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en
- voornoemde woning te doorzoeken en
- een vuurwapen, (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 2] te zwaaien en
- die [slachtoffer 2] richting de woonkamer te bewegen envervolgens richting te grond te bewegen en
- vervolgens de handen van voornoemde [slachtoffer 2] vast te binden met tie-wraps en ducttape over de mond van die [slachtoffer 2] te plakken, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en
- te vragen waar de telefoon van die [slachtoffer 2] is, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en
- de handen van die [slachtoffer 1] vast te tapen, terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden

tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft, door

- een groep in Signal aan te maken met voornoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] waarin hij, verdachte, het plan voor voornoemd strafbaar feit heeft gedeeld, dan wel in voornoemde groep te zitten met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en
- voornoemde [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , op de hoogte te stellen van voornoemd plan en in staat te stellen voornoemd plan uit te voeren en
- voornoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] naar voornoemd appartementencomplex voor te rijden met een scooter;
Feit 2, subsidiair:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] op 25 oktober 2022 te [plaats 2] , tezamen en in vereniging met elkaar, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van meerdere sieraden toebehorende aan die [slachtoffer 1] door
- gekleed in een PostNL jas en met gezichtsbedekking en met vuurwapens, naar voornoemde woning te gaan en bij deze woning aan te bellen en
- de deur van voornoemde woning open te duwen en die [slachtoffer 1] naar binnen te duwen en
- vervolgens de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] te betreden en
- een vuurwapen, dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] te houden, te tonen en voornoemd vuurwapen, op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] moet gaan liggen
- terwijl die [slachtoffer 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en
- aan die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en
- voornoemde woning te doorzoeken en
- een vuurwapen (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 2] te zwaaien en
- die [slachtoffer 2] richting de woonkamer te bewegen en vervolgens richting te grond te bewegen en
- vervolgens de handen van voornoemde [slachtoffer 2] vast te binden met tie-wraps en ducttape over de mond van die [slachtoffer 2] te plakken, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en
- te vragen waar de telefoon van die [slachtoffer 2] is, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en
- de handen van die [slachtoffer 1] vast te tapen, terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] ,
opzettelijk gelegenheid, middelen en inlichtingen heeft verschaft, door
- een groep in Signal aan te maken met voornoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] waarin hij, verdachte, het plan voor voornoemd strafbaar feit heeft gedeeld, dan wel in voornoemde groep te zitten met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] en
- voornoemde [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , op de hoogte te stellen van voornoemd plan en in staat te stellen voornoemd plan uit te voeren
- voornoemde [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en naar voornoemd appartementencomplex voor te rijden met een scooter;
Feit 3:
op 13 februari 2023 te Almere , munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 46 knalpatronen van het merk UMA(rex), kaliber 9mm P.A. Knall, zijnde munitie,
voorhanden heeft gehad;
Feit 4:
op 13 februari 2023 te Almere , een scooter (Puch Zip 2005), voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Eendaadse samenloop ex artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank is van oordeel dat met betrekking tot de feiten 1 en 2 sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De bewezenverklaarde gedragingen leveren een zodanig samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt. Verder loopt de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteen. Om onevenredige aansprakelijkheid te voorkomen, zal de rechtbank het feit enkelvoudig kwalificeren.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feiten 1 en 2, subsidiair:
medeplichtigheid tot medeplegen van de eendaadse samenloop van:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
Feit 4:
opzetheling.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in lijn met zijn vrijspraakverweer voor feit 1 en 2 alleen met betrekking tot de feiten 3 en 4 een strafmaatverweer gevoerd. Hij heeft verzocht voor die feiten aan verdachte een geheel voorwaardelijke taakstraf op te leggen, met daarbij de oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een zeer intimiderende, gewapende woningoverval. Op 25 oktober 2022 zijn de medeverdachten, vermomd als PostNL-bezorgers, bewapend met geladen vuurwapens de woning van de slachtoffers binnengegaan. Daarbij hebben zij de heer [slachtoffer 1] naar binnen geduwd en een vuurwapen tegen zijn hoofd gedrukt. Terwijl hij onder schot werd gehouden, moest hij op zijn knieën gaan zitten en werd hij vastgebonden met ducttape. Op dat moment werd de hij gedwongen om zijn twee gouden armbanden af te geven. Terwijl de medeverdachten in de woning naar de buit aan het zoeken waren, troffen zij mevrouw [slachtoffer 2] op het toilet aan. Hierna is ook zij onder schot gehouden en met tie-wrap en ducttape vastgebonden. De medeverdachten hebben horloges en een contant geldbedrag weggenomen. Daarnaast hebben zij bankpassen van de slachtoffers gevonden en hen onder bedreiging van vuurwapens naar de pincodes gevraagd. Mevrouw [slachtoffer 2] heeft toen zij op het toilet zat de politie kunnen bellen. Hierdoor kon de politie gelukkig snel ter plaatse komen en zijn de drie medeverdachten op heterdaad aangehouden.
De gebeurtenissen in de woning zijn voor de slachtoffers buitengewoon angstig en traumatisch geweest, zoals ook blijkt uit hun aangiftes en de onderbouwing van de verzoeken tot schadevergoeding. De slachtoffers hebben, terwijl zij waren vastgebonden en vuurwapens op zich hadden gericht, moeten meemaken hoe hun woning door de drie overvallers werd doorzocht, niet wetende wat er zou gaan gebeuren. Het gevoel veilig te zijn in de eigen woning is slachtoffers mede dankzij verdachte ontnomen en zal niet gemakkelijk terugkeren. Verdachte heeft door zijn aandeel in de woningoverval ook bijgedragen aan angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid bij buurtbewoners.
Dat de rol van verdachte bij de woningoverval minder groot is geweest dan die van zijn medeverdachten doet aan de ernst van de feiten niets af. Verdachte wist dat er een gewelddadige overval werd gepland en heeft ervoor gekozen om zijn medeverdachten daarmee te helpen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben alleen maar oog gehad voor eigen financieel gewin, en het verkrijgen van andermans waardevolle spullen. Zij hebben geen enkel respect getoond voor het eigendom en de lichamelijke integriteit van anderen. Verdachte is ondanks alles zijn rol blijven ontkennen, en heeft in lijn hiermee ook geen berouw getoond.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan heling van een scooter en het voorhanden hebben van munitie.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennisgenomen van:
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie betreffende verdachte van 23 augustus 2023;
  • een rapportage van Reclassering Nederland van 10 oktober 2023, opgesteld door E. Wilms, reclasseringsmedewerker.
Justitiële documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 23 augustus 2023 betreffende verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Reclasseringsadvies
Uit voormeld reclasseringsadvies volgt dat het risico op recidive gemiddeld is. De reclassering heeft bij een veroordeling twijfels over het psychosociaal functioneren van verdachte. De reclassering heeft het vermoeden dat verdachte licht verstandelijk beperkt is.
Gelet op het feit dat verdachte zichtbaar heeft geprofiteerd van een eerder reclasseringstoezicht, adviseert de reclassering dat bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden wordt opgelegd. Zij adviseren aan verdachte als bijzondere voorwaarden op te leggen een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een contactverbod met aangevers, een locatieverbod voor de omgeving van de woning van aangevers en meewerken aan een dagbesteding.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op straffen die voor soortgelijke zaken worden opgelegd. Het zwaartepunt voor de strafoplegging ligt voor de rechtbank vanzelfsprekend bij de woningoverval. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen met betrekking tot de aard en ernst van dit feit kan niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige straf dan een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de straffen die doorgaans voor een woningoverval worden opgelegd, en die hun weerslag hebben gevonden in de oriëntatiepunten voor de strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor een woningoverval als de onderhavige komt een gevangenisstraf voor de duur van drie tot vijf jaren in beeld. De rechtbank houdt bij de strafoplegging in strafmatigende zin rekening met het feit dat zij slechts de medeplichtigheid aan de woningoverval bewezen acht, en dat verdachte wordt vrijgesproken van het medeplegen.
Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank mede in aanmerking genomen dat bij de overval gebruik is gemaakt van geladen vuurwapens en dat de vuurwapens daarbij ook tegen de hoofden van de slachtoffers zijn gezet. Ook weegt de rechtbank mee dat de feiten in vereniging door een groep in georganiseerd verband zijn gepleegd. Van belang is voorts dat verdachte blijkens zijn justitiële documentatie eerder is veroordeeld voor diefstal met geweld. Het werkt ook niet in het voordeel van verdachte mee dat hij zijn betrokkenheid bij de overval is blijven ontkennen.
De rechtbank komt wel tot een lagere gevangenisstraf dan geëist door de officier van justitie. Hoewel verdachte een kwalijke rol heeft gehad bij deze woningoverval, is zijn rol wel kleiner dan die van zijn medeverdachten. De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte ook zijn nog jonge leeftijd mee, en heeft in dat verband gelet op de straffen die voor de medeverdachten zijn opgelegd. De rechtbank ziet voorts in het licht van de speciale preventie, gelet op de over verdachte opgemaakte rapportage door de reclassering en hetgeen ter terechtzitting is besproken, reden om een groot gedeelte van de gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen.
Alles overwegende legt de rechtbank aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Met dit forse voorwaardelijk strafdeel wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te begaan. Daarnaast zorgt oplegging van de bijzondere voorwaarden ervoor dat het herhalingsgevaar wordt ingeperkt, en dat verdachte de begeleiding en behandeling krijgt die hij nodig heeft om zijn leven op de rit te krijgen en te houden.

9.BESLAG

Blijkens een
‘Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen’van 20 oktober 2023 is beslag gelegd op:
  • 46 STK Munitie, Titan, goednummer PL0900-2022316667-3119420;
  • 1 STK Snorfiets, merk: Puch, goednummer PL0900-2022316667-G3062556;
  • 1 STK Mes, kleur: oranje handvat, zwart lemmet, goednummer PL0900-2022316667-G3119393.
Blijkens het dossier is onder verdachte ook beslag gelegd op:
  • 1 STK identiteitspapieren (rijbewijs), goednummer PL0900-2022316667-G3119387;
  • 1 STK OV-chipkaart, goednummer PL0900-2022316667-G3119396;
  • 1 STK waardepapieren (betaalkaart), goednummer PL0900-2022316667-G3119397l;
  • 1 STK waardepapieren (betaalkaart), goednummer PL0900-2022316667-G3119398.
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de snorfiets, het rijbewijs, de OV-chipkaart en de betaalkaarten terug worden gegeven aan de rechtmatige eigenaar. De officier van justitie heeft ten aanzien van de munitie en het mes gevorderd dat deze worden onttrokken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten 46 stuks munitie (PL0900-2022316667-3119420) en het mes (PL0900-2022316667-G3119393) onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten, aangetroffen. Nu de medeverdachten bij de woningoverval gebruik hebben gemaakt van geladen vuurwapens en geweld hebben toegepast op de aangevers, kunnen de munitie en het mes dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.
Teruggave aan de rechthebbenden
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Snorfiets, merk: Puch, goednummer PL0900-2022316667-G3062556;
  • 1 STK identiteitspapieren (rijbewijs), goednummer PL0900-2022316667-G3119387;
  • 1 STK OV-chipkaart, goednummer PL0900-2022316667-G3119396;
  • 1 STK waardepapieren (betaalkaart), goednummer PL0900-2022316667-G3119397l;
  • 1 STK waardepapieren (betaalkaart), goednummer PL0900-2022316667-G3119398,
aan degenen die redelijkerwijs als rechthebbenden van deze voorwerpen kunnen worden aangemerkt.

10.BENADEELDE PARTIJ

16/312931-22
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 7.694,55. Dit bedrag bestaat uit € 2.694,55 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten. De materiële schade bestaat uit de volgende schadeposten:
• camera’s en Video Doorbell Battery: € 389,00;
• aanbrengen beveiliging: € 2.305,55.
De benadeelde partij heeft verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan. Ook heeft de benadeelde partij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.000,-. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten.
De benadeelde partij heeft verzocht het bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan. Ook heeft de benadeelde partij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
16/210867-23
[benadeelde]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 430,00. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 4 tenlastegelegde feit.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
[slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft verzocht de benadeelde partij voor zover de vordering ziet op de materiële schade niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de vordering op dit punt onvoldoende is onderbouwd. De officier van justitie heeft verzocht de vordering voor zover die ziet op de immateriële schade geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen.
[slachtoffer 2]
De officier van justitie heeft verzocht de vordering geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Daarnaast heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering hoofdelijk dient te worden toegewezen.
[benadeelde]
De officier van justitie heeft verzocht de vordering toe te wijzen tot een bedrag van € 250,00. De benadeelde partij heeft aangegeven dat zijn scooter beschadigd is. Een schaderapport is echter niet bijgevoegd. Gelet hierop verzoekt de officier van justitie de schade naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid te bepalen, en heeft hij verzocht een bedrag van
€ 250,00 toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie heeft verzocht de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
10.2
Het standpunt van de verdediging
[slachtoffer 1]
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de raadsman primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Subsidiair verzoekt de raadsman de benadeelde partij voor zover de vordering ziet op de materiële schade niet-ontvankelijk te verklaren, omdat onvoldoende is onderbouwd dat de benadeelde partij deze schade zelf heeft geleden. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat dit hoofdelijk kan worden toegewezen.
[slachtoffer 2]
Gelet op de bepleite vrijspraak heeft de raadsman primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering. Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat de vordering hoofdelijk kan worden toegewezen.
[benadeelde]
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard wegens het ontbreken van een causaal verband tussen de gestelde schade (gerelateerd aan de diefstal) en het verweten strafbare feit (de heling). Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
Ten aanzien van de materiële schade
De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering met betrekking tot de materiële schade niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht. De rechtbank stelt vast dat de vordering met betrekking tot de beide gevorderde posten thans onvoldoende is onderbouwd. Uit de vordering volgt dat de facturen op naam van de buurvrouw van de benadeelde partij staan, omdat zij de kosten zou hebben voorgeschoten. De benadeelde partij zou deze kosten op zich hebben genomen. De rechtbank heeft echter geen betalingsbewijs ontvangen. Hierdoor kan niet worden vastgesteld dat de benadeelde partij deze schadepost heeft betaald. Hetzelfde geldt voor de kosten voor aanbrenging van de beveiliging. Ook deze factuur staat niet op naam van de benadeelde partij. Gelet hierop staat onvoldoende vast dat de benadeelde partij deze materiële schade zelf heeft geleden.
Ten aanzien van de immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat hij, als gevolg van de hiervoor bewezen verklaarde feiten, letsel heeft opgelopen en op andere wijze in zijn persoon is aangetast door het psychische leed dat hem is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand en is ook door de benadeelde partij nader toegelicht. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, waaronder de zaken van de drie veroordeelde medeverdachten, waardeert de rechtbank deze schade op € 5.000,-. Dit betekent dat het immateriële deel van de vordering geheel zal worden toegewezen.
Verdachte zal hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 oktober 2022 tot aan de dag van volledige betaling. Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De verdachte is van zijn verplichting tot het vergoeden van schade bevrijd als hij en/of zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde partij dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[slachtoffer 2]
Ten aanzien van de immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 sub b BW komt een benadeelde partij onder meer een vergoeding toe voor immateriële schade als sprake is van lichamelijk letsel en als het slachtoffer op andere wijze in de persoon is aangetast. De rechtbank stelt op basis van de door de benadeelde partij gegeven onderbouwing vast dat zij, als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde feit, letsel heeft opgelopen en op andere wijze in haar persoon is aangetast door het psychische leed dat haar is aangedaan. Dit ligt gelet op de hiervoor beschreven aard en ernst van de normschending voor de hand en is ook door de benadeelde partij nader toegelicht. Gelet op wat in vergelijkbare gevallen aan immateriële schadevergoeding wordt toegewezen, waaronder de zaken van de drie veroordeelde medeverdachten, waardeert de rechtbank deze schade op € 5.000,-. Dit betekent dat de rechtbank het immateriële deel van de vordering geheel zal toewijzen.
Verdachte zal hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 25 oktober 2022 tot aan de dag van volledige betaling. Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor de betaling van de vordering zal de rechtbank ten behoeve van de benadeelde partij aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.000,- te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De verdachte is van zijn verplichting tot het vergoeden van schade bevrijd als hij en/of zijn mededaders op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde partij dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
[benadeelde]
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 4 bewezenverklaarde rechtstreeks schade heeft geleden aan de scooter. De benadeelde partij heeft gesteld dat hij schade heeft aan onder meer de buddy(seat), de kap en de vloerplaat. De verbalisanten die de scooter hebben aangetroffen constateren dat het contactslot is vernield. Verdachte heeft verklaard dat hij de buddy heeft opengemaakt en dat hij aan de scooter aan het sleutelen was.
De rechtbank acht het aannemelijk dat een deel van de schade is ontstaan door de diefstal van de scooter (schade aan het contactslot). Maar gelet op de verklaring van verdachte, acht de rechtbank het ook aannemelijk dat een ander deel van de schade is ontstaan door handelingen van verdachte. De rechtbank schat de schade die door verdachte is veroorzaakt op € 250,00, en zal de vordering van de benadeelde partij dan ook tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2023 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering voor dat deel aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 250,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 13 februari 2023 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 5 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
Proceskosten
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 36b, 36d, 36f, 47, 48, 55, 57, 312, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
twaalf (12) maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van
2 (twee) jarenvast;
- als
algemene voorwaardengelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- en stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
o zich binnen twee werkdagen na het ingaan van de proeftijd zal melden bij Reclassering Nederland op het adres Middendreef 293, 8233 GT te Lelystad. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
o actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa+ of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
o op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1956 te [geboorteplaats 2] , en met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1964 te [geboorteplaats 3] , zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
o zich niet binnen een straal van 500 meter van de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aan de [adres 2] te [plaats 2] zal bevinden, zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht. De politie ziet toe op handhaving van dit locatieverbod;
o zich zal inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk en vrijetijdsbesteding met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden, met uitzondering van het contact- en locatieverbod, en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 46 STK Munitie, Titan, goednummer PL0900-2022316667-3119420;
  • 1 STK Mes, kleur: oranje handvat, zwart lemmet, goednummer PL0900-2022316667-G3119393;
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Snorfiets, merk: Puch, goednummer PL0900-2022316667-G3062556;
  • 1 STK identiteitspapieren (rijbewijs), goednummer PL0900-2022316667-G3119387;
  • 1 STK OV-chipkaart, goednummer PL0900-2022316667-G3119396;
  • 1 STK waardepapieren (betaalkaart), goednummer PL0900-2022316667-G3119397l;
  • 1 STK waardepapieren (betaalkaart), goednummer PL0900-2022316667-G3119398;
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 5.000,-, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft de gevorderde materiële schade niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 5.000,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling niet aan te vullen met 60 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 5.000,-, bestaande uit immateriële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
  • legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 5.000,- te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 25 oktober 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling niet aan te vullen met 60 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of (een van) zijn mededader(s) op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [benadeelde]
  • wijst de vordering van [benadeelde] toe tot een bedrag van € 250,00 euro, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [benadeelde] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2023 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [benadeelde] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde] aan de Staat € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 5 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. A.M. Loots en J.W.B. Snijders Blok, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.E. Heins, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 november 2023.
Mr. Loots is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in/uit een woning gelegen aan de [adres 2] ) een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gekleed in een PostNL jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [slachtoffer 1] naar binnen te duwen en/of
- ( vervolgens) de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te betreden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] te houden en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [slachtoffer 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
- ( vervolgens) de handen van voornoemde [slachtoffer 2] vast te binden met tiewraps en/of ducttape over de mond van die [slachtoffer 2] te plakken, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen waar de telefoon van die [slachtoffer 2] is, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] vast te tapen, terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd
gehouden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of
één of meer (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s), die geheel of ten dele aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of verdachte toebehoorden, te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- gekleed in een PostNL jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [slachtoffer 1] naar binnen te duwen en/of
- ( vervolgens) de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te betreden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] te houden, en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [slachtoffer 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
- ( vervolgens) de handen van voornoemde [slachtoffer 2] vast te binden met tie-wraps en/of ducttape over de mond van die [slachtoffer 2] te plakken, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen waar de telefoon van die [slachtoffer 2] is, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] vast te tapen, terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- het plan voor voornoemd strafbaar feit te bedenken en/of
- een groep in Signal aan te maken met voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] waarin hij, verdachte, het plan voor voornoemd strafbaar feit heeft gedeeld, dan wel in voornoemde groep te zitten met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of
- voornoemde [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , althans een of meer andere verdachte(n), op de hoogte te stellen van voornoemd plan en/of in staat te stellen voornoemd plan uit te voeren en/of
- voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] naar voornoemd appartementencomplex voor te rijden (met een scooter) en/of
- een of meer vuurwapens, althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of jassen (PostNL), althans kleding, ter beschikking te stellen en/of te leveren;
Feit 2:
hij op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) door
- gekleed in een PostNL jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [slachtoffer 1] naar binnen te duwen en/of
- ( vervolgens) de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te betreden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] te houden en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] op zijn knieën op de grond zat ducktape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [slachtoffer 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
- ( vervolgens) de handen van voornoemde [slachtoffer 2] vast te binden met tiewraps en/of ductape over de mond van die [slachtoffer 2] te plakken, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen waar de telefoon van die [slachtoffer 2] is, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] vast te tapen, terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of één of meer (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van, een of meerdere siera(a)d(en) en/of horloge(s), toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , althans aan een ander dan aan die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of verdachte, door
- gekleed in een PostNL jas en/of met gezichtsbedekking en/of met (een) vuurwapen(s), althans (een) op vuurwapens() gelijkend(e) voorwerp(en), naar voornoemde woning te gaan en/of bij deze woning aan te bellen en/of
- de deur van voornoemde woning open te duwen en/of die [slachtoffer 1] naar binnen te duwen en/of
- ( vervolgens) de woning van voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te betreden en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, dreigend in de richting van die [slachtoffer 1] te houden, en/of te tonen en/of voornoemd vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer 1] te zetten en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij rustig moet blijven en mee moet lopen althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat die [slachtoffer 1] moet gaan liggen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) te vragen waar de klokjes zijn, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 1] op zijn knieën op de grond zat ducttape op zijn mond te plakken en/of om zijn hoofd heen te plakken, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- aan die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij zijn gouden armbanden moest afgeven, terwijl hij onder schot werd gehouden en/of
- voornoemde woning te doorzoeken en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, (dreigend) in de richting van die [slachtoffer 2] te houden/te tonen/te zwaaien en/of
- die [slachtoffer 2] richting de woonkamer te bewegen en/of (vervolgens) richting te grond te bewegen en/of
- ( vervolgens) de handen van voornoemde [slachtoffer 2] vast te binden met tie-wraps en/of ducttape over de mond van die [slachtoffer 2] te plakken, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen waar de telefoon van die [slachtoffer 2] is, terwijl die [slachtoffer 2] onder schot werd gehouden en/of
- te vragen naar de pincode(s) van de gevonden bankpas(sen), terwijl die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] onder schot werd(en) gehouden en/of terwijl er een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in elk geval een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] werd gehouden en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] vast te tapen, terwijl die [slachtoffer 1] onder schot werd gehouden
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 25 oktober 2022 te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- het plan voor voornoemd strafbaar feit te bedenken en/of
- een groep in Signal aan te maken met voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] waarin hij, verdachte, het plan voor voornoemd strafbaar feit heeft gedeeld, dan wel in voornoemde groep te zitten met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] en/of
- voornoemde [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , althans een of meer andere verdachte(n), op de hoogte te stellen van voornoemd plan en/of in staat te stellen voornoemd plan uit te voeren
- voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 4] naar voornoemd appartementencomplex voor te rijden (met een scooter.) en/of
- een of meer vuurwapens, althans (een) op een vuurwapen gelijkend(e) voorwerp(en), en/of jassen (PostNL), althans kleding, ter beschikking te stellen en/of te leveren;
Feit 3:
hij op of omstreeks 13 februari 2023 te Almere , in elk geval in Nederland, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 46, in elk geval een of meerdere, (knal)patro(o)n(en), van het merk UMA(rex), kaliber 9mm P.A. Knall, zijnde een munitie,
voorhanden heeft gehad;
Feit 4:
hij op of omstreeks 13 februari 2023 te Almere , in elk geval in Nederland, een scooter (Push Zip 2005), althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 februari 2023, met documentcode MD2R022156-274, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 721. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 128 tot en met 131.
3.Pagina’s 137 tot en met 139.
4.Pagina’s 141 en 142.
5.Pagina 205.
6.Pagina’s 674 en 675.
7.Pagina 485.
8.Pagina’s 513, 514, 515, 516 en 522.
9.Pagina’s 546, 547, 548 en 550.
10.Pagina 466.
11.Pagina’s 467 en 468.
12.Pagina’s 469 en 470.
13.een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2023, genummerd MD2R022156-353, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland, houdende de bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , doorgenummerde pagina’s 1, 2, 3, 5 en 6.