ECLI:NL:RBMNE:2023:5751

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
C/16/549780 / HA ZA 22-662
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen succesfee verschuldigd bij voortijdige beëindiging overeenkomst

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 8 november 2023, staat de vraag centraal of de gedaagden een succesfee verschuldigd zijn aan de eiseres na de voortijdige beëindiging van een overeenkomst. De eiseres, een besloten vennootschap, had een overeenkomst gesloten met de gedaagden voor het aantrekken van kapitaal voor hun onderneming. De overeenkomst bevatte een bepaling over een succesfee, die alleen verschuldigd zou zijn als de investering mede het gevolg was van de diensten van de eiseres. De rechtbank oordeelt dat de overeenkomst op 7 juni 2020 is beëindigd en dat de gedaagden geen succesfee verschuldigd zijn, omdat de investering van een derde partij niet kan worden toegeschreven aan de werkzaamheden van de eiseres. De rechtbank wijst de vorderingen van de eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten van de gedaagden, die zijn begroot op € 3.853,00. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke voorwaarden in overeenkomsten en de noodzaak voor de eiseres om aan te tonen dat haar werkzaamheden daadwerkelijk hebben bijgedragen aan de investering.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/549780 / HA ZA 22-662
Vonnis van 8 november 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
eiseres,
advocaat: mr. J.P.M. Borsboom te Rotterdam,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[gedaagde sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
2.
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 3] ,
gedaagden,
advocaat: mr. P.D. Olden te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] en [gedaagden c.s.] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met bijlagen 1 t/m 13,
- de conclusie van antwoord met bijlagen 1 t/m 11,
- de brief van [gedaagden c.s.] met producties 14 t/m 23.
1.2.
Op 3 oktober 2023 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij partijen en hun advocaten aanwezig waren.

2.De beoordeling

De kern van het geschil
2.1.
[gedaagden c.s.] zijn aandeelhouders van [onderneming] B.V. (hierna: ‘ [onderneming] ’). [gedaagden c.s.] en [eiseres] hebben begin augustus 2019 een overeenkomst van opdracht gesloten voor het aantrekken van kapitaal voor [onderneming] . Daarbij is een succesfee afgesproken. [bedrijf 1] heeft 2,5 miljoen geïnvesteerd in [onderneming] . In geschil is of [gedaagden c.s.] voor deze investering een succesfee aan [eiseres] verschuldigd zijn. [gedaagden c.s.] betwisten dat zij een succesfee aan [eiseres] moeten betalen, omdat de overeenkomst ten tijde van de investering van [bedrijf 1] was beëindigd en tussen partijen daarom de voorwaarde gold dat de investering mede het gevolg was van de diensten van [eiseres] . Aan deze voorwaarde wordt volgens [gedaagden c.s.] niet voldaan.
2.2.
De rechtbank oordeelt dat [gedaagden c.s.] geen succesfee verschuldigd is en wijst de vorderingen van [eiseres] af.
De overeenkomst is voortijdig beëindigd
2.3.
De overeenkomst is gesloten op basis van een voorstel voor de opdrachtbevestiging van [eiseres] . Met wat aanpassingen heeft [gedaagden c.s.] dat voorstel geaccepteerd. De overeenkomst is voortijdig geëindigd, namelijk omstreeks 7 juni 2020. Weliswaar liep volgens [eiseres] de overeenkomst begin juni 2020 nog door en is tussen partijen begin juni 2020 alleen afgesproken dat de maandelijkse bijdrage van € 10.000,00 niet meer betaald hoefde te worden door [gedaagden c.s.] Uit de volgende omstandigheden volgt echter dat de overeenkomst omstreeks 7 juni 2020 is geëindigd:
  • [eiseres] bevestigt naar aanleiding van het telefoongesprek met [gedaagden c.s.] in haar e-mail van 7 juni 2020 aan [gedaagden c.s.] dat de dossiers zullen worden overgedragen. Het overdragen van dossiers was niet nodig geweest als de overeenkomst nog doorliep. [eiseres] heeft hiervoor ook geen (overtuigende) verklaring gegeven.
  • Vanaf juni 2020 heeft [eiseres] geen nieuwe mogelijke investeerders meer benaderd. Alleen de lopende contacten met [bedrijf 1] en [bedrijf 2] zijn afgewikkeld. Zo heeft [eiseres] na juni 2020 met [bedrijf 1] een overleg gehad en heeft zij aan [bedrijf 1] informatie verzonden. In oktober of november 2020 is zij bij [gedaagden c.s.] op kantoor geweest. [eiseres] is ten slotte tot december 2020 betrokken geweest bij het opstellen van documenten voor [bedrijf 2]. Het is echter begrijpelijk dat [eiseres] dit nog heeft gedaan hoewel de overeenkomst was geëindigd. [eiseres] had er belang bij dat de lopende contacten met [bedrijf 1] of [bedrijf 2] zouden leiden tot een investering. Dan zou [eiseres] namelijk aanspraak kunnen maken op een succesfee. [eiseres] heeft in haar e-mail van 7 juni 2020 ook geschreven dat zij er alles aan zou doen om “
  • [gedaagden c.s.] hoefden vanaf juni 2020 de maandelijkse bijdragen niet meer te betalen.
[gedaagden c.s.] moeten een succesfee betalen als de investering (mede) door [eiseres] is bereikt
2.4.
In de overeenkomst staat een regeling voor de aanspraak op een succesfee als de overeenkomt voortijdig is beëindigd. Er staat:
Succes Fee in geval van voortijdige beëindiging: de Succes Fee wordt verschuldigd indien binnen een termijn van 2 jaar na de voortijdige beëindiging van de Opdracht, het doel van de Beoogde Transactie wordt gerealiseerd, voor zover het resultaat of het succes werd bereikt (of mede bereikt) door de diensten uitgevoerd door [eiseres] .”
2.5.
Er geldt niet als extra voorwaarde dat na beëindiging van de overeenkomst de volledige gewenste investering (uiteindelijk € 7.500.000) is behaald. Weliswaar staat in de bepaling over succesfee als de overeenkomst loopt dat het gaat om “
het volledig of gedeeltelijk bereiken van de doelstellingen in verband met de Beoogde Transactie”. De definitie van de Beoogde Transactie waarnaar in bovenstaande bepaling ook wordt verwezen, is echter ruim geformuleerd en niet beperkt tot de volledige investering. Verder wordt de hoogte van de succesfee bepaald aan de hand van een staffel die in de overeenkomst is vastgelegd. Die staffel werkt uit wat de fee is bij het gedeeltelijk realiseren van de kennelijk beoogde financiering van € 7.500.000. Het realiseren van een financiering voor een ander bedrag dan € 7.500.000 is uitdrukkelijk onderdeel van de overeenkomst. Daaruit volgt dat ook na beëindiging van de overeenkomst een succesfee is verschuldigd, als een lager bedrag dan € 7.500.000 wordt gefinancierd.
2.6.
Als de overeenkomst voortijdig wordt beëindigd, geldt wel als extra voorwaarde voor een succesfee dat de investering (mede) een gevolg is van de werkzaamheden van [eiseres] . In de bepaling over succesfee als de overeenkomst loopt staat deze extra voorwaarde niet
.Deze extra voorwaarde komt overeen met de algemene voorwaarden van [eiseres] (hierna: ‘de Algemene Voorwaarden’). Artikel 7.2.b van de Algemene Voorwaarden bepaalt dat een succesfee moet worden betaald als binnen twee jaar na het einde van de overeenkomst een succes wordt behaald
“voor zover dat resultaat c.q. succes is bereikt (mede) door diensten die Opdrachtnemer [lees ‘ [eiseres] ’: toevoeging van de rechtbank] heeft verricht”. Deze voorwaarde is ook in overeenstemming met de ratio van een dergelijke bepaling. De ratio is dat als de overeenkomst voortijdig eindigt, de opdrachtnemer minder werkzaamheden hoeft uit te voeren. Dit is hier ook het geval. [eiseres] hoefde onder andere geen due dilligence onderzoek te doen of te onderhandelen met [bedrijf 1] . Het is begrijpelijk dat dan het resultaat het gevolg moet zijn van de werkzaamheden van [eiseres] , omdat er anders weinig of geen werkzaamheden tegenover die succesfee staan. Zonder deze bepaling wordt een opdrachtgever ook wel heel erg beperkt in zijn mogelijkheden om na beëindiging van de werkzaamheden van [eiseres] zelf naar financiering te zoeken (of iemand anders de opdracht te geven).
De investering van [bedrijf 1] is niet mede het resultaat van de diensten van [eiseres]
2.7.
[eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd dat haar werkzaamheden mede tot de investering van [bedrijf 1] in mei 2021 hebben geleid. Het staat vast dat [bedrijf 1] eind 2020 naar aanleiding van deze werkzaamheden geen investering in [onderneming] wilde doen. Vervolgens heeft [eiseres] een aantal maanden geen werkzaamheden verricht om [bedrijf 1] binnen te halen. Op 25 februari 2021 is door [gedaagden c.s.] zelf contact opgenomen met [bedrijf 1] , wat na herstructurering van [onderneming] uiteindelijk wel tot een investering heeft geleid. Daar was [eiseres] verder niet bij betrokken. De herstructurering van [onderneming] hield in dat de tak van [onderneming] in Noorwegen is afgestoten en dat de focus van [onderneming] anders werd, namelijk meer gericht op ontwikkeling en verkoop van een eigen energieopslagsysteem. Dat [eiseres] wel eerder contact heeft gehad met [eiseres] over een investering en daarbij ook informatie heeft gegeven aan [bedrijf 1] , is onvoldoende om te oordelen dat de investering van [bedrijf 1] mede een gevolg is van de inspanningen van [eiseres] .
Uitkomst
2.8.
[gedaagden c.s.] zijn voor de investering van [bedrijf 1] dus geen succesfee aan [eiseres] verschuldigd. De gevraagde verklaring van recht dat [gedaagden c.s.] die wel zijn verschuldigd, wordt afgewezen net als de gevorderde buitengerechtelijke kosten.
De vordering tot afgifte van de overeenkomst en correspondentie tussen [gedaagden c.s.] en [bedrijf 1] wordt afgewezen, omdat [eiseres] geen belang heeft bij deze vordering. Deze stukken waren nodig om de hoogte van de succesfee te bepalen. [gedaagden c.s.] hoeven geen succesfee aan [eiseres] te betalen.
[eiseres] wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagden c.s.]
2.9.
[eiseres] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom de proceskosten van [gedaagden c.s.] moeten betalen. Tot aan dit vonnis begroot de rechtbank de proceskosten:
- griffierecht
2.837,00
- salaris advocaat
1.016,00
(2,00 punten × € 508,00)
Totaal
3.853,00
2.10.
De nakosten zijn begroot zoals hieronder in ‘de beslissing’ is opgenomen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
3.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden c.s.] tot dit vonnis vastgesteld op € 3.853,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 173,00 aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
3.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2023.
MvD5633