ECLI:NL:RBMNE:2023:5740

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 oktober 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/5214
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van een tijdelijk huisverbod wegens aanhoudend gevaar voor de echtgenote en kinderen

Op 30 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van een tijdelijk huisverbod. Eiser, die in Almere woont, had op 16 oktober 2023 een huisverbod opgelegd gekregen, dat op 25 oktober 2023 door de burgemeester van Almere met 18 dagen werd verlengd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, waarbij eiser en de gemachtigde van de burgemeester aanwezig waren. De burgemeester had het huisverbod opgelegd vanwege een incident op 15 oktober 2023, waarbij vermoedens bestonden dat eiser zijn echtgenote had gedrogeerd in het bijzijn van hun kinderen. De burgemeester besloot tot verlenging van het huisverbod omdat er nog steeds gevaar voor de echtgenote en kinderen bestond, en er geen veiligheidsafspraken konden worden gemaakt.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester het huisverbod redelijkerwijs had mogen verlengen. Er was sprake van een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van de echtgenote en kinderen, en eerdere meldingen van huiselijk geweld gaven aanleiding tot zorg. De rechter concludeerde dat eiser onvoldoende inzicht had in zijn gedrag en de impact daarvan op zijn gezin. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, waardoor het huisverbod in stand bleef tot 13 november 2023. Eiser kreeg geen griffierecht terug en er was geen aanleiding voor een voorlopige voorziening. Partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 23/5214 en UTR 23/5215
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 30 oktober 2023 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de burgemeester van de gemeente Almere, de burgemeester

(gemachtigde: C. van den Akker).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel:
[echtgenote], uit [woonplaats] (de echtgenote).

Inleiding

Aan eiser is bij besluit van 16 oktober 2023 een tijdelijk huisverbod opgelegd. Bij besluit van 25 oktober 2023 heeft de burgemeester het huisverbod verlengd met 18 dagen. De verlenging is ingegaan op 25 oktober 2023 om 15.24 uur en duurt tot 13 november 2023 om 15.24 uur. Het huisverbod geldt voor de woning op het adres [adres] in [woonplaats] .
Tegen de verlenging heeft eiser beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 30 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van de burgemeester.
Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak beslist zij ook op het beroep van eiser daartegen. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

De burgemeester kan aan een persoon een huisverbod opleggen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of als op grond van feiten en omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.
Artikel 2 van het Besluit tijdelijk huisverbod bepaalt dat de burgemeester bij de afweging of een huisverbod wordt opgelegd uitsluitend let op feiten en omstandigheden die in de in de bijlage bij het Besluit zijn opgenomen . De burgemeester laat zich verder adviseren door deskundigen die, voor hun oordeel of bij (mogelijk) huiselijk geweld een huisverbod moet worden opgelegd, een Risico-taxatie instrument Huiselijk Geweld (RiHG) invullen.
Het opleggen van een huisverbod is een ingrijpend instrument waarvan de toepassing zeer grote gevolgen heeft voor het privéleven van alle betrokkenen. De bevoegdheid om zo’n huisverbod op te leggen, is daarom beperkt tot situaties waarin voldoende grond aanwezig is om aan te nemen, of ernstig te vermoeden, dat zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen voordoet. Als dat het geval is, moet de burgemeester zorgvuldig overwegen of aanwending van de bevoegdheid nodig is. De rechter beoordeelt of de aangevoerde omstandigheden zo ernstig zijn, dat in het voorliggende geval een bevoegdheid tot opleggen van een huisverbod bestond. Als dat het geval is, wordt de afweging van de burgemeester om vervolgens van die bevoegdheid gebruik te maken verder door de bestuursrechter terughoudend getoetst. Dit volgt uit vaste rechtspraak.
De burgemeester heeft het huisverbod opgelegd, omdat er al sinds 2015 sprake is van regelmatig terugkerend geweld. Op 15 oktober 2023 heeft zich een incident voorgedaan, waarbij er een redelijk vermoeden bestaat dat eiser zijn echtgenote heeft gedrogeerd in het bijzijn van de kinderen.
De burgemeester heeft het huisverbod verlengd omdat de dreiging van het gevaar zich voortzette (artikel 9, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod). Uit informatie van Veilig Thuis Flevoland is gebleken dat het niet is gelukt om veiligheidsafspraken te maken. Er zijn vanuit de hulpverlening grote zorgen voor de veiligheid van de echtgenote en kinderen. De kinderen vertonen duidelijke signalen van stress en de echtgenote vreest voor escalatie als eiser weer thuis komt. Eiser ontkent dat hij iets fout heeft gedaan en toont geen inzicht in zijn gedrag en het effect daarvan op zijn echtgenote.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester het huisverbod redelijkerwijs heeft mogen verlengen. Na lezing van het dossier en het horen van eiser en de burgemeester op de zitting, is de voorzieningenrechter van oordeel dat er nog steeds gevaar bestaat voor de echtgenote en kinderen van eiser. Er heeft zich een heel kwalijk incident voorgedaan en de voorzieningenrechter is niet overtuigd geraakt van eisers lezing van dit incident. Verder is er in het verleden al eens eerder een huisverbod opgelegd, maar ook daarna zijn er nog meldingen geweest van huiselijk geweld en is zelfs de politie een aantal keren naar de woning moeten komen. Ook is naar aanleiding van een eerdere melding al Veilig Thuis Flevoland betrokken geraakt bij het gezin. De echtgenote van eiser heeft aangegeven erg bang voor hem te zijn en ook de kinderen zijn zodanig aangedaan door de gebeurtenissen dat zij nu professionele hulp nodig hebben. Tijdens de eerste tien dagen van het huisverbod is de hulpverlening nog onvoldoende op gang gekomen, onder andere omdat eiser alle schuld bij zijn echtgenote legt. Uiteraard zijn er altijd twee kanten aan een verhaal, maar eiser zegt te makkelijk dat het alleen zijn echtgenote is die alle problemen veroorzaakt. Om te kunnen bereiken wat eiser zegt te willen bereiken, namelijk goed voor de kinderen zorgen, is het nodig dat hij ook naar zichzelf kijkt.
Conclusie en gevolgen
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het huisverbod in stand blijft tot 13 november 2023 om 15.24 uur. Omdat het beroep ongegrond is, is er geen aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 30 oktober 2023 door mr. R.C. Stijnen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak voor zover daarbij is beslist op het beroep. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen deze uitspraak voor zover deze gaat over de voorlopige voorziening staat geen hoger beroep open.