De burgemeester kan aan een persoon een huisverbod opleggen als uit feiten of omstandigheden blijkt dat diens aanwezigheid in de woning ernstig en onmiddellijk gevaar oplevert voor de veiligheid van één of meer personen die met hem in de woning wonen of daarin anders dan incidenteel verblijven of als op grond van feiten en omstandigheden een ernstig vermoeden van dit gevaar bestaat.
Artikel 2 van het Besluit tijdelijk huisverbod bepaalt dat de burgemeester bij de afweging of een huisverbod wordt opgelegd uitsluitend let op feiten en omstandigheden die in de in de bijlage bij het Besluit zijn opgenomen . De burgemeester laat zich verder adviseren door deskundigen die, voor hun oordeel of bij (mogelijk) huiselijk geweld een huisverbod moet worden opgelegd, een Risico-taxatie instrument Huiselijk Geweld (RiHG) invullen.
Het opleggen van een huisverbod is een ingrijpend instrument waarvan de toepassing zeer grote gevolgen heeft voor het privéleven van alle betrokkenen. De bevoegdheid om zo’n huisverbod op te leggen, is daarom beperkt tot situaties waarin voldoende grond aanwezig is om aan te nemen, of ernstig te vermoeden, dat zich een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen voordoet. Als dat het geval is, moet de burgemeester zorgvuldig overwegen of aanwending van de bevoegdheid nodig is. De rechter beoordeelt of de aangevoerde omstandigheden zo ernstig zijn, dat in het voorliggende geval een bevoegdheid tot opleggen van een huisverbod bestond. Als dat het geval is, wordt de afweging van de burgemeester om vervolgens van die bevoegdheid gebruik te maken verder door de bestuursrechter terughoudend getoetst. Dit volgt uit vaste rechtspraak.
De burgemeester heeft het huisverbod opgelegd, omdat er al sinds 2015 sprake is van regelmatig terugkerend geweld. Op 15 oktober 2023 heeft zich een incident voorgedaan, waarbij er een redelijk vermoeden bestaat dat eiser zijn echtgenote heeft gedrogeerd in het bijzijn van de kinderen.
De burgemeester heeft het huisverbod verlengd omdat de dreiging van het gevaar zich voortzette (artikel 9, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod). Uit informatie van Veilig Thuis Flevoland is gebleken dat het niet is gelukt om veiligheidsafspraken te maken. Er zijn vanuit de hulpverlening grote zorgen voor de veiligheid van de echtgenote en kinderen. De kinderen vertonen duidelijke signalen van stress en de echtgenote vreest voor escalatie als eiser weer thuis komt. Eiser ontkent dat hij iets fout heeft gedaan en toont geen inzicht in zijn gedrag en het effect daarvan op zijn echtgenote.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de burgemeester het huisverbod redelijkerwijs heeft mogen verlengen. Na lezing van het dossier en het horen van eiser en de burgemeester op de zitting, is de voorzieningenrechter van oordeel dat er nog steeds gevaar bestaat voor de echtgenote en kinderen van eiser. Er heeft zich een heel kwalijk incident voorgedaan en de voorzieningenrechter is niet overtuigd geraakt van eisers lezing van dit incident. Verder is er in het verleden al eens eerder een huisverbod opgelegd, maar ook daarna zijn er nog meldingen geweest van huiselijk geweld en is zelfs de politie een aantal keren naar de woning moeten komen. Ook is naar aanleiding van een eerdere melding al Veilig Thuis Flevoland betrokken geraakt bij het gezin. De echtgenote van eiser heeft aangegeven erg bang voor hem te zijn en ook de kinderen zijn zodanig aangedaan door de gebeurtenissen dat zij nu professionele hulp nodig hebben. Tijdens de eerste tien dagen van het huisverbod is de hulpverlening nog onvoldoende op gang gekomen, onder andere omdat eiser alle schuld bij zijn echtgenote legt. Uiteraard zijn er altijd twee kanten aan een verhaal, maar eiser zegt te makkelijk dat het alleen zijn echtgenote is die alle problemen veroorzaakt. Om te kunnen bereiken wat eiser zegt te willen bereiken, namelijk goed voor de kinderen zorgen, is het nodig dat hij ook naar zichzelf kijkt.
Conclusie en gevolgen