In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de afwijzing van zijn verzoek om de verhuisdatum van zijn dochter naar zijn adres in de Basisregistratie Personen (Brp) te corrigeren. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woerden heeft het verzoek op 6 oktober 2023 afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals mogelijk gemaakt door artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter legt uit dat voor het treffen van een voorlopige voorziening op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb 'onverwijlde spoed' vereist is. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij problemen ondervindt bij de SVB en de Belastingdienst door de onjuiste datum in de Brp, maar heeft niet voldoende onderbouwd dat er sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter concludeert dat de beslissing op bezwaar binnen een redelijke termijn te verwachten is en dat verzoeker in dat geval beroep kan instellen bij de rechtbank.
Omdat er geen sprake is van 'onverwijlde spoed' en het besluit van 6 oktober 2023 niet evident onrechtmatig is, wijst de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.L. Bressers, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 2 november 2023.