ECLI:NL:RBMNE:2023:5723

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
UTR 23/4438
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van een besluit inzake herbeoordeling

In deze zaak heeft eiseres, een B.V., op 16 december 2021 een verzoek om herbeoordeling ingediend bij de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Dit verzoek werd door verweerder ontvangen op 21 december 2021. Aangezien er geen beslissing op het verzoek volgde, heeft eiseres verweerder op 26 oktober 2022 in gebreke gesteld, wat op 27 oktober 2022 door verweerder is ontvangen. Vervolgens heeft eiseres op 11 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door verweerder.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast is in artikel 6:12 van de Awb vastgelegd dat een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingesteld wanneer twee weken zijn verstreken na de mededeling van ingebrekestelling. De rechtbank heeft echter ook opgemerkt dat er geen wettelijke termijn is vastgesteld voor de vraag wanneer een beroep als onredelijk laat kan worden beschouwd.

In dit geval heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres onredelijk laat beroep heeft ingesteld, aangezien het beroep pas op 11 september 2023 is ingediend, terwijl het verzoek om herbeoordeling al op 16 december 2021 was gedaan. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook bepaald dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen en is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2023.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 23/4438

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2023 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres,

(gemachtigde: N.W.J. van der Stokker-Welsink),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 16 december 2021, ontvangen door verweerder op 21 december 2021 een verzoek om herbeoordeling ingediend met betrekking tot [betrokkene] . Vanwege het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft eiseres verweerder bij brief van
26 oktober 2022, ontvangen door verweerder op 27 oktober 2022 in gebreke gesteld.
Op 11 september 2023 heeft eiseres een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2.1
Artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijk wordt gesteld met een besluit.
2.2
Artikel 6:12, tweede lid, onder b, van de Awb bepaalt dat het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld kan worden wanneer twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft meegedeeld dat het in gebreke is.
2.3
Artikel 6:12, vierde lid, van de Awb bepaalt dat het beroep niet-ontvankelijk is als het beroep onredelijk laat is ingediend.
3. De wetgever heeft geen termijn vastgesteld voor het antwoord op de vraag wanneer een beroep onredelijk laat is ingediend.
4. Eiseres heeft op 16 december 2021 een verzoek om herbeoordeling gedaan. Zoals in het procesverloop is vermeld heeft eiseres verweerder op 26 oktober 2022 in gebreke gesteld en op 11 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op haar verzoek om herbeoordeling.
5. Gelet op voornoemde is de rechtbank van oordeel dat eiseres onredelijk laat beroep heeft ingediend. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van S. Ayyildiz, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2023.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.