Uitspraak
RECHTBANK Midden-Nederland
1.[eiser sub 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
1.[gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
[eiser sub 1] c.s.genoemd. Gedaagden worden hierna gezamenlijk (in mannelijk enkelvoud)
[gedaagde sub 1] c.s.genoemd.
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, met bijlagen 1 tot en met 7,
23 juni 2023, waaraan zijn gehecht de voorgehouden en overgelegde spreekaantekeningen van mr. Van de Sande.
2.Waar gaat de zaak over?
[eiser sub 1] c.s. als verkoper zijn woning in [plaats] aan [gedaagde sub 1] c.s. als koper heeft verkocht tegen een koopsom van € 562.500,-.
- (De gemachtigde van) [eiser sub 1] c.s. heeft op 18 oktober 2022 en 20 oktober 2022 aan [gedaagde sub 1] c.s. brieven gestuurd (ingebrekestelling) met de mededeling dat het financieringsvoorbehoud niet deugdelijk is ingeroepen en de verplichtingen uit de koopovereenkomst nog steeds gelden. Hij verzoekt [gedaagde sub 1] c.s. binnen een acht dagen alsnog aan zijn verplichtingen (zekerheid stellen) te voldoen.
- (De advocaat van) [gedaagde sub 1] c.s. heeft op 27 oktober 2022 per brief gereageerd en blijft bij de stelling dat [gedaagde sub 1] c.s. het financieringsvoorbehoud op tijd en juist heeft ingeroepen waardoor de koopovereenkomst is ontbonden. Vanwege de ontbinding is hij bevrijd ten aanzien van de contractuele verplichtingen.
- (De gemachtigde van) [eiser sub 1] c.s. heeft daarna per brief van 31 oktober 2022 aan [gedaagde sub 1] c.s. medegedeeld dat [gedaagde sub 1] c.s. in verzuim verkeert en dat
om [eiser sub 1] c.s. te veroordelen in de volledige proceskosten.
3.De beoordeling
[gedaagde sub 1] c.s. is tekort is geschoten in de verplichting van het stellen van zekerheid conform artikel 4 van de overeenkomst. [gedaagde sub 1] c.s. is met betrekking tot deze verplichting in verzuim komen te verkeren en [eiser sub 1] c.s. was daarom bevoegd tot ontbinding van de koopovereenkomst. Gelet op de bepaling uit artikel 10 van de overeenkomst is de contractuele boete verschuldigd. De rechtbank ziet geen ruimte tot matiging van de boete. De vordering van [eiser sub 1] c.s. dat [gedaagde sub 1] c.s. wordt veroordeeld tot betaling van € 56.250,- wordt toegewezen. Hoe de rechtbank tot dit oordeel komt wordt hierna toegelicht.
enwaaronder het financieringsvoorbehoud kan worden ingeroepen, zijn omschreven in artikel 16 van de koopovereenkomst. Partijen zijn het erover eens dat
het inroepenvan de ontbindende voorwaarde uit artikel 16 van de koopovereenkomst gepaard gaat met een contractuele inspanningsplicht en contractuele documentatieplicht voor [gedaagde sub 1] c.s. Tussen partijen is niet in geschil dat het inroepen van het voorbehoud als zodanig op tijd is geweest, maar in geschil is of [gedaagde sub 1] c.s. aan zijn contractuele inspannings- en documentatieplicht heeft voldaan.
eninzicht moeten geven aan verkoper in de financiële gegevens
waaropde afwijzing is gebaseerd. De ratio van een documentatieplicht is om de verkoper in staat te stellen om te verifiëren of er op reële gronden een hypotheekaanvraag is gedaan en is geweigerd. De documentatieplicht is daarmee ondersteunend aan de inspanningsplicht en om de gedane “inspanning” aan te tonen. Het voorgaande betekent dat de stelplicht en bewijslast dat [gedaagde sub 1] c.s. heeft voldaan aan de op hem rustende contractuele verplichtingen, meer in het bijzonder dat hij ondanks zijn inspanning geen financiering heeft kunnen verkrijgen, bij hem ligt. Het zijn voorwaarden waaraan [gedaagde sub 1] c.s. moet voldoen voor een geslaagd beroep op de ontbinding van de koopovereenkomst, zijnde een rechtsgevolg waarop hij zich beroept.
- twee afwijzingen van erkende geldverstrekkende bankinstellingen
- aan de verkoper inzicht geven in de financiële gegevens waarop de afwijzing is gebaseerd.
[eiser sub 1] c.s. moet aan de hand van de door [gedaagde sub 1] c.s. te verstrekken documenten op korte termijn kunnen inschatten of de ontbindende voorwaarde in vervulling is gegaan. Dat betekent dat [eiser sub 1] c.s. uit het gedocumenteerde beroep op het financieringsvoorbehoud moet kunnen afleiden of [gedaagde sub 1] c.s. zich voldoende heeft ingespannen om financiering te verkrijgen.
4.De beslissing
€ 56.250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling,
€ 3.801,45,