ECLI:NL:RBMNE:2023:569

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
UTR 22/2961
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de toepasselijkheid van de reguliere versus uitgebreide voorbereidingsprocedure bij aanvraag omgevingsvergunning voor geluidswal

In deze zaak heeft eiser op 15 juli 2019 een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het aanleggen van een geluidswal op zijn perceel, gelegen nabij de snelweg A27. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemnes heeft de aanvraag geweigerd, waarbij eiser aanvoert dat de reguliere procedure van toepassing is en dat de vergunning van rechtswege is verleend. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 13 februari 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het college in eerste instantie de aanvraag volgens de reguliere procedure wilde behandelen, maar later besloot dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing was. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing en stelt dat het college de van rechtswege verleende omgevingsvergunning bekend moet maken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het college te laat op de aanvraag heeft beslist, maar oordeelt dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is, omdat de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning niet van rechtswege is verleend en dat het beroep van eiser tegen de fictieve weigering om de vergunning bekend te maken ongegrond is. De rechtbank vernietigt echter het bestreden besluit, omdat het college niet volledig heeft heroverwogen en moet binnen zes weken een nieuw besluit nemen. Eiser wordt in het gelijk gesteld wat betreft de proceskosten en het griffierecht, dat door het college moet worden vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2961

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. E.M. Oskam),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eemnes(het college), verweerder
(gemachtigde: mr. G.A.A. de Josselin).

Inleiding

Eiser heeft op 15 juli 2019 een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor het aanleggen van een geluidswal op het perceel [adres] in [woonplaats] . De geluidswal komt evenwijdig te liggen aan de snelweg A27 en dient ter afscherming van de achtergelegen woning.
Bij brief van 11 november 2019 heeft het college eiser meegedeeld dat de aanvraag wordt afgehandeld volgens de reguliere procedure. Vervolgens heeft het college bij brief van 6 december 2019 aan eiser meegedeeld dat de behandeling van de aanvraag op basis van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (de uitgebreide voorbereidingsprocedure) moet plaatsvinden.
Met het besluit van 28 oktober 2021 (het primaire besluit) heeft het college geweigerd eiser een omgevingsvergunning te verlenen voor (het legaliseren van) de geluidswal op het perceel. Op 7 december 2021 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Op 8 december 2021 heeft eiser het college verzocht om de van rechtswege verleende omgevingsvergunning bekend te maken.
Bij besluit van 16 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiser gegrond verklaard, omdat de aanvraag ten onrechte niet is behandeld met de uitgebreide voorbereidingsprocedure. Het college heeft daarbij het primaire besluit herroepen en aangegeven dat tegelijkertijd met de herroeping van het primaire besluit het ontwerpbesluit ter inzage zal worden gelegd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift
ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 2 februari 2023. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is het niet met het college eens dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure op zijn aanvraag van toepassing is. Volgens hem moet zijn aanvraag worden behandeld met de reguliere procedure. Eiser voert ook aan dat hij erop mocht vertrouwen dat zijn aanvraag behandeld zou worden met de reguliere voorbereidingsprocedure en dat het bestreden besluit in strijd met het verbod op reformatio in peius is genomen. Verder stelt eiser zich op het standpunt dat het college de van rechtswege verleende omgevingsvergunning bekend moet maken.
2. Vergunningverlening van rechtswege is geregeld in artikel 4:20b van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Als niet tijdig op de aanvraag tot het geven van een beschikking is beslist, is de gevraagde beschikking van rechtswege gegeven. Het is niet in geschil, en de rechtbank stelt vast dat het college te laat op eisers aanvraag heeft beslist.
3. In het bestreden besluit heeft het college geen standpunt ingenomen over de vraag of van rechtswege een omgevingsvergunning is verleend. De rechtbank kan in zo’n geval beoordelen of een omgevingsvergunning van rechtswege is verleend als eiser beroep instelt tegen de fictieve weigering van het college om een van rechtswege verleende omgevingsvergunning bekend te maken.
4. Op de zitting is met partijen besproken dat eisers beroep ook moet worden opgevat als een beroep tegen de fictieve weigering om de van rechtswege verleende omgevingsvergunning bekend te maken.
5. In beide beroepen moet de vraag worden beantwoord of eisers aanvraag om een omgevingsvergunning voor het aanleggen van een geluidswal behandeld moet worden met de uitgebreide voorbereidingsprocedure of met de reguliere voorbereidingsprocedure. Op grond van artikel 3:10, vierde lid, van de Awb kan een omgevingsvergunning namelijk alleen van rechtswege zijn verleend als op een aanvraag de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is.
6. De rechtbank komt tot de conclusie dat op eisers aanvraag de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing is. Dat legt zij hierna uit. Daarna bespreekt de rechtbank de gevolgen voor de beroepen van eiser.
De uitgebreide voorbereidingsprocedure is van toepassing op eisers aanvraag
7. De uitgebreide voorbereidingsprocedure is van toepassing als een activiteit in strijd is met het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan alleen kan worden verleend met toepassing van de grote afwijkmogelijkheid uit artikel 2.12 eerste lid, onder a, sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Dat staat in artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo. Die situatie is aan de orde als het bestemmingsplan zelf geen mogelijkheid biedt om af te wijken en het ook niet mogelijk is om van het bestemmingsplan af te wijken met toepassing van artikel 4, bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht.
8. Eiser heeft een omgevingsvergunning gevraagd voor het aanleggen van een aarden geluidswal van ongeveer 247 meter lang en 6 meter hoog. Daarvoor is een omgevingsvergunning nodig op grond van het bestemmingsplan Buitenrand 2012 (het bestemmingsplan). Dat is niet in geschil. Ook niet in geschil is dat als de aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan, er alleen een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan kan worden verleend met toepassing van de grote afwijkmogelijkheid. Ter discussie staat of eisers aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan.
9. Op eisers perceel geldt op grond van het bestemmingsplan de bestemming ‘Agrarisch-1’. In artikel 3.1 van het bestemmingsplan staat dat op gronden met die bestemming onder andere groenvoorzieningen mogelijk zijn. Volgens eiser is de aarden geluidswal die hij wil aanleggen een groenvoorziening. De wal ligt er al gedeeltelijk en is helemaal begroeid. De wal is bedoeld om geluid van de A27 tegen te houden, maar past ook goed bij het landschap en is goed voor de natuur.
10. De rechtbank is het niet met eiser eens dat sprake is van een groenvoorziening.
In lijn met de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) moeten de planregels in het kader van rechtszekerheid zoveel mogelijk letterlijk worden uitgelegd. Het bestemmingsplan zelf geeft geen definitie van het begrip ‘groenvoorziening’. Het begrip ‘groenvoorziening’ moet daarom worden uitgelegd in overeenstemming met wat in het dagelijks spraakgebruik gangbaar is. Ook dit is vaste rechtspraak van de Afdeling. In ‘Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal’ wordt een groenvoorziening omschreven als ‘1. aanleg van openbaar groen, 2. plantsoen’. Het is duidelijk dat eisers aanvraag daar niet op ziet.
11. Omdat eisers aanvraag in strijd is met het bestemmingsplan, kan de omgevingsvergunning alleen worden verleend met de grote afwijkmogelijkheid uit artikel 2.12. eerste lid, onder a, sub 3 van de Wabo. De uitgebreide voorbereidingsprocedure is dus van toepassing op eisers aanvraag.
De gevolgen voor eisers beroepen
Het beroep tegen de fictieve weigering
12. Omdat op eisers aanvraag de uitgebreide procedure van toepassing is, is de omgevingsvergunning niet van rechtswege verleend. Eisers beroep tegen de fictieve weigering om de van rechtswege verleende omgevingsvergunning bekend te maken is dus ongegrond.
Het beroep tegen het bestreden besluit
13. Het college heeft terecht beslist dat de uitgebreide procedure van toepassing is op eisers aanvraag en heeft daarom terecht het primaire besluit herroepen. Ook als eiser er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat zijn aanvraag behandeld zou worden volgens de reguliere procedure – de rechtbank laat dat in het midden – kan dat er niet toe leiden dat de reguliere procedure ook daadwerkelijk van toepassing is op eisers aanvraag. Een beroep op het vertrouwensbeginsel kan alleen als sprake is van een aan het college toekomende bevoegdheid, en dat is hier niet het geval. Artikel 3.10, eerste lid, van de Wabo schrijft namelijk dwingendrechtelijk voor welke procedure van toepassing is. Het college heeft daarin geen keus. Dat maakt ook dat het bestreden besluit niet in strijd met het verbod op reformatio in peius is genomen.
14. De beroepsgronden van eiser tegen het bestreden besluit slagen dus niet, maar het beroep tegen het bestreden besluit is wel gegrond. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling dat als een bestuursorgaan tot de conclusie komt dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure gevolgd had moeten worden, hij het bezwaar gegrond moet verklaren, het primaire besluit moet herroepen en de uitgebreide voorbereidingsprocedure moet opstarten door een ontwerpbesluit ter inzage te leggen. Het college heeft op de zitting verklaard dat er nog geen ontwerpbesluit ter inzage is gelegd. Daarmee is geen sprake geweest van een volledige heroverweging.
15. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, omdat dit in strijd met artikel 7:11 van de Awb is genomen. Het college moet binnen zes weken een nieuw besluit op het bezwaar nemen met inachtneming van deze uitspraak. Dat besluit op bezwaar moet dus inhouden dat eisers bezwaar gegrond is omdat de aanvraag ten onrechte niet is behandeld met de uitgebreide voorbereidingsprocedure, dat het primaire besluit wordt herroepen en dat een ontwerpbesluit ter inzage is gelegd, of – uiterlijk op het moment van het besluit op bezwaar – ter inzage wordt gelegd.
Proceskosten en griffierecht
16. Omdat de rechtbank het beroep van eiser tegen het bestreden besluit gegrond verklaart, veroordeelt de rechtbank het college in de proceskosten van eiser. De kosten van eiser voor de beroepsmatige rechtsbijstand van zijn gemachtigde stelt de rechtbank vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Er zijn geen andere proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen. Het college heeft met het bestreden besluit al een vergoeding voor eisers proceskosten in bezwaar toegekend.
17. Het college moet ook het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen de fictieve weigering om de van rechtswege verleende omgevingsvergunning bekend te maken ongegrond;
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op om binnen zes weken een nieuw besluit op het bezwaar van eiser te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt het college tot betaling van € 1.674,- aan proceskosten;
- bepaalt dat het college het griffierecht van € 184,- aan eiser vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van mr. G.M.T.M. Sips, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2023.
de griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.