ECLI:NL:RBMNE:2023:5683
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 13 oktober 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingsvordering van de officier van justitie. De vordering was aan de orde op de terechtzitting van 2 juni 2020, maar werd toen afgesplitst van de behandeling van de strafzaak en voor onbepaalde tijd aangehouden. De ontnemingsvordering is vervolgens behandeld op de terechtzitting van 29 september 2023. De officier van justitie, mr. N. Schipper, heeft gevorderd om niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering tot ontneming, omdat er geen ontnemingsrapport in het dossier aanwezig was. Veroordeelde was niet aanwezig op de zitting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het dossier geen rapport bevatte met een berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven dat een dergelijke berekening niet meer zal worden opgesteld. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 oktober 2023, door de meervoudige kamer bestaande uit mr. S.D. Groen als voorzitter, mrs. C. van de Lustgraaf en J.E.S. Dolmans, in aanwezigheid van griffier mr. I.J.A. Barends.