ECLI:NL:RBMNE:2023:5682
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging tot woninginbraak in vereniging wegens onvoldoende bewijs en herkenning
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2002, die werd beschuldigd van een poging tot woninginbraak in vereniging op 23 april 2022 in Abcoude. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de officier van justitie, mr. I.M.F. Graumans, het ten laste gelegde wettig en overtuigend wilde bewijzen aan de hand van aangiften, camerabeelden en herkenningen van de verdachte. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. F. Visser, pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat de bewijsvoering onvoldoende was en dat de herkenningen niet betrouwbaar waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijsvoering voornamelijk berustte op gezichtsvergelijkingen en getuigenverklaringen, waarvan de betrouwbaarheid in twijfel werd getrokken. De rechtbank benadrukte dat herkenningen op basis van foto’s voorzichtig moeten worden beoordeeld, vooral wanneer deze de enige bewijsmiddelen zijn. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte één van de mannen op de camerabeelden was die probeerden in te breken. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partij, die een schadevergoeding van € 8.603,00 vorderde, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte van het ten laste gelegde werd vrijgesproken. De rechtbank heeft de verzoeken van de verdediging om anonieme getuigen te horen afgewezen, omdat de identiteit van deze getuigen niet meer te achterhalen was. Het vonnis is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij mr. N.M.H. van Ek als voorzitter fungeerde, bijgestaan door mrs. L.M.G. de Weerd en H.J. van Woudenberg.