ECLI:NL:RBMNE:2023:5680
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van poging woninginbraak in vereniging wegens onvoldoende bewijs en herkenning
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 september 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2003, die werd beschuldigd van een poging tot woninginbraak in vereniging op 23 april 2022 in Abcoude. De rechtbank heeft de zaak behandeld op tegenspraak, waarbij de officier van justitie, mr. I.M.F. Graumans, het ten laste gelegde wettig en overtuigend wilde bewijzen aan de hand van camerabeelden en herkenningen van de verdachte. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.P. Hilhorst, pleitte voor vrijspraak, stellende dat de herkenningen onbetrouwbaar waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijsvoering voornamelijk berustte op gezichtsvergelijkingen en getuigenverklaringen, maar dat er onvoldoende objectieve bewijsmiddelen waren om de betrokkenheid van de verdachte bij de poging tot inbraak te bevestigen. De rechtbank benadrukte het belang van zorgvuldigheid bij het beoordelen van herkenningen, vooral wanneer deze de enige bewijsmiddelen zijn. De rechtbank concludeerde dat de gezichtsvergelijkingen niet voldoende betrouwbaar waren en dat er geen andere steunbewijs was om de herkenningen te onderbouwen.
Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Tevens heeft de rechtbank de benadeelde partij, die een schadevergoeding had gevorderd, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, aangezien de verdachte van het ten laste gelegde werd vrijgesproken. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met mr. N.M.H. van Ek als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op de zitting.