4.3Het oordeel van de rechtbank
1.
Aangever [aangever] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op 23 september 2020 heeft één van de medewerkers van [bedrijf 1] B.V. een Kalf boottrailer voorzien van kenteken [kenteken 1] meegegeven, nadat er online een reservering was gemaakt. Bij de reservering is het e-mailadres [email-adres] @hotmail.com opgegeven. De betaling van de reservering is voltooid door [medeverdachte] . De boottrailer werd opgehaald door drie personen in een Renault Espace, voorzien van kenteken [kenteken 2] .
2.
Aangeefster [benadeelde] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik ben eigenaar van een sloep, zwart van kleur. Op 23 september 2020 wilde [medeverdachte] de sloep huren van 08.00 uur tot 18.00 uur. Om 09.15 uur was [medeverdachte] samen met een oudere man en een jonge gast in Maarssen. Ik heb de sleutels van de boot gegeven en gezegd dat ze naar de boot konden lopen. Ze zijn met zijn drieën in de boot gestapt en weggevaren naar Breukelen. [medeverdachte] heeft de boot gehuurd en het huur bedrag overgemaakt.
3.
Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik heb op 23 september 2020 met [medeverdachte] en een oudere man een boot opgehaald bij een particulier in Maarssen. Ik ben met de oudere man een trailer wezen huren bij [bedrijf 1] . We zijn met de boot naar Arnhem gereden.We reden met mijn auto, een Renault Espace met kenteken [kenteken 2] .[email-adres] @hotmail.com is een oud e-mailadres van mij.Ik heb aan verschillende mensen gevraagd of ze interesse hadden in een boot.Het klopt dat ik [bedrijf 2] B.V. in Didam als contact in mijn telefoon heb onder “sloep opslag” en dat ik via whatsapp contact met hen heb gehad. Het klopt dat ik de trailer met sloep daar in september 2020 heb gebracht met mijn Renault Espace en dat ik contant heb betaald. Ik heb de sloep gebracht samen met mijn neef (de rechtbank begrijpt: [getuige 1] ).
4.
Getuige [getuige 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
[verdachte] haalde mij op met zijn zwarte Renault Espace. Met [verdachte] ben ik toen naar Arnhem gereden en daar haalden wij een oude man op en een jongen met een zwarte hoodie. We reden erheen en haalden het karretje, de oplegger op, die was gehuurd. Ik weet dat we ook bij die mevrouw van de boot zijn geweest. We hebben toen de boot op het karretje gezet. [verdachte] vertelde dat hij naar een plek zou rijden waar we de boot naartoe moesten brengen. [verdachte] keek toen met zijn telefoon op internet en toen had hij iemand gevonden. We kwamen daar in het begin van de avond aan en daar hebben we toen het karretje en de boot neergezet. Ik heb de trailer en de boot daarna nog twee keer gezien. De eerste keer hebben [verdachte] en ik een plastic zeil erover neergelegd. De andere keer moest hij er iets doen, ik bleef toen in de auto.
5.
Getuige [getuige 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik ben eigenaar van stalling en opslag [bedrijf 2] gevestigd te Didam. Op 23 september 2020 werd ik gebeld met de vraag of wij ook boten stalden en wat dat koste. Later die dag werd ik geappt door dezelfde persoon met telefoonnummer [telefoonnummer 1] met het verzoek dat hij een boot op een trailer kon komen brengen. Omstreeks 19.30 uur die dag zag ik dat er een Renault Espace de oprit op kwam rijden met daarachter de genoemde combinatie. Ik ben naar buiten gelopen en zag dat er twee mannen uitstapten. Op 28 januari 2021 is de man hier geweest en heeft de boot afgedekt met een blauw zeil. U laat mij de foto zien van twee personen (de rechtbank begrijpt de foto waarop verdachte samen met zijn neef [getuige 1] te zien is). Dit zijn de mannen die de boot met trailer bij mij hebben gestald.
6.
Uit een proces-verbaal van bevindingen over de inbeslaggenomen telefoon van medeverdachte [medeverdachte] blijkt onder meer het volgende:
Ik, verbalisant, heb de data uit de uitgelezen telefoon van [medeverdachte] , onder meer gebruikmakend van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] ( [contactnaam 1] ), bekeken.
In de videobestanden zag ik onder meer een kort filmpje, waarin te zien is dat iemand een sloep bestuurt. De sloep die in dit filmpje wordt bestuurd herken ik als soortgelijke sloep die op 23 september 2020 in Maarssen onrechtmatig werd weggenomen. Dit filmpje werd vervaardigd op 23 september 2020, met deze telefoon.
In de whatsappberichten zag ik onder meer berichten, tussen de gebruiker van het genoemde telefoonnummer [telefoonnummer 2] gedaan met het contact " [contactnaam 2] ", met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij de verdachte [verdachte] , correspondentie gedaan op 05 januari 2021. Hierbij zag ik de volgende berichten:
Tijd:
Om 13:26 uur
Om 13:38 uur
Om 13:38 uur
Om 13:38 uur
Om 13:38 uur
Om 13:38 uur
Om 13:53 uur
Om 13:57 uur
Om 14.44 uur
Om 14:45 uur
Verzender:
- [contactnaam 1]
- [contactnaam 2]
- [contactnaam 2]
- [contactnaam 2]
- [contactnaam 2]
- [contactnaam 2]
- [contactnaam 1]
- [contactnaam 2]
- [contactnaam 2]
- [contactnaam 1]
Bericht:
"Die man zeikt erover moet haast bij";
Afbeelding:Sloep (soortgelijk als ontvreemd);
Afbeelding:Sloep (soortgelijk als ontvreemd);
Afbeelding:Sloep (soortgelijk als ontvreemd);
Afbeelding:Sloep (soortgelijk als ontvreemd);
Afbeelding:Sloep (soortgelijk als ontvreemd);
"Hij wilt 6k voor de boot en 8,5k voor alles hij kan zaterdag al halen laat me maar weten wat je doet"
"Ok"
"Heb misschien ook iemand"
"Hoeveel wilt die geven ik moet ook verdienen he"
7.
Uit een offerte van [bedrijf 3] voor werkzaamheden te verrichten aan de sloep volgt onder meer het volgende:
Mevrouw [benadeelde] , hartelijk dank voor uw offerteaanvraag.
Omschrijving: Refit VonDur 620.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander de aanhanger en sloep heeft gestolen en overweegt hiertoe als volgt.
Uit de bewijsmiddelen volgt het volgende. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben eerst de trailer bij [bedrijf 1] B.V. opgehaald. Bij de reservering van de trailer is een e-mailadres van verdachte gebruikt. Hieruit volgt dat verdachte ook betrokken was bij het plan om een trailer te huren en een boot te gaan vervoeren. Daarna hebben ze de boot bij mevrouw [benadeelde] opgehaald. De mannen zijn gaan varen. Hierna heeft verdachte een opslagplaats bij stalling en opslag [bedrijf 2] geregeld en de trailer en sloep naar deze plek gebracht. Uit de foto’s, filmpjes en WhatsAppgesprekken die op de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte] zijn aangetroffen volgt dat het plan was om de sloep te verkopen en dat verdachte een potentiële koper op het oog had. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hadden dan ook niet de intentie om de sloep terug te brengen.
Dat de eigenaresse de sloep heeft meegegeven door een huurovereenkomst te sluiten neemt niet weg dat sprake is van diefstal. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en zijn medeverdachte op dat moment de wederrechtelijke toe-eigening van de sloep al voor ogen stond. In afwijking van het standpunt van de officier van justitie is dit naar het oordeel van de rechtbank voor de trailer niet anders. Verdachte heeft aan [getuige 2] van [bedrijf 2] gevraagd of hij de boot én de trailer kon stallen. Hieruit leidt de rechtbank af dat de bedoeling van verdachte was om ook de trailer niet terug te brengen naar de rechtmatige eigenaar, maar zich ook deze wederrechtelijk toe te eigenen.
Uit de onderlinge afstemming en de gezamenlijke uitvoering zoals hiervoor beschreven volgt dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] nauw en bewust hebben samengewerkt bij de diefstal van zowel de sloep als de trailer. De rechtbank volgt dan ook niet de lezing dat verdachte slechts als chauffeur heeft opgetreden nu blijkt dat verdachte in het geheel aan feiten een grotere en actievere rol heeft gespeeld.