Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.VORDERING
3.BEOORDELING VAN DE VORDERING
€ 50 per transactie. De rechtbank ziet geen reden om hiervan af te wijken.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 september 2023 een ontbindingsvonnis uitgesproken in het kader van een ontnemingsvordering tegen een veroordeelde die eerder was veroordeeld voor het dealen van cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde €50.400 bedraagt, gebaseerd op de opbrengsten van de cocaïnehandel in de periode van 1 januari 2021 tot en met 13 juni 2022. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de periode waarin de veroordeelde in Suriname verbleef, wat resulteerde in een vermindering van het aantal dealdagen. De totale betalingsverplichting van de veroordeelde aan de staat is vastgesteld op €47.690, na aftrek van verbeurdverklaarde geldbedragen van €2.710. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die oorspronkelijk een hoger bedrag had ingeschat, gedeeltelijk toegewezen, maar ook de argumenten van de verdediging in overweging genomen. De verdediging had betwist dat de telefoons van de veroordeelde als dealtelefoons konden worden aangemerkt en had gepleit voor een lagere schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging echter niet overtuigend genoeg geacht om de vordering te verwerpen. De beslissing is genomen na meerdere zittingen en een zorgvuldige afweging van de ingediende stukken en getuigenverklaringen.