ECLI:NL:RBMNE:2023:5674

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
16-244361-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor dealen in cocaïne en bezit van cocaïne met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 12 september 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Utrecht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het dealen in cocaïne en het bezit van cocaïne. De verdachte, geboren in 1964 in Suriname en woonachtig in Nederland, werd beschuldigd van het opzettelijk verkopen van cocaïne in de periode van 1 januari 2022 tot en met 25 september 2022, en het opzettelijk aanwezig hebben van 7,31 gram cocaïne op 25 september 2022. Tijdens de terechtzitting op 29 augustus 2023 heeft de verdachte de feiten bekend en zijn er verschillende bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder proces-verbaal van de politie en rapportages van het NFI.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft besloten om een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op te leggen, met een proeftijd van twee jaar, en daarnaast een taakstraf van 240 uren, die kan worden omgezet in 120 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht.

De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en heeft bepaald dat bepaalde in beslag genomen goederen aan het verkeer worden onttrokken en verbeurd verklaard. De uitspraak benadrukt de schadelijke gevolgen van de handel in harddrugs en de verantwoordelijkheid van de verdachte voor zijn daden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16-244361-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 september 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1964] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 augustus 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. N. Schapendonk en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.M. Helmers, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 1 januari 2022 tot en met 25 september 2022 in Nieuwegein opzettelijk cocaïne heeft gedeald;
feit 2
op 25 september 2022 te Nieuwegein opzettelijk 7,31 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 29 augustus 2023;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 25 september 2022, genummerd PL0900-2022230273-15, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, houdende de bevindingen van voornoemde verbalisant bij de doorzoeking van de woning van verdachte, inclusief bijlagen, doorgenummerde pagina 53 tot en met 57;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 26 september 2022, genummerd PL0900-2022230273-39, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 127 tot en met 130;
- geschriften, te weten rapportages van het NFI van 27 september 2022, doorgenummerde pagina’s 131 tot en met 133;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 26 september 2022, genummerd PL0900-2022230273-36, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerde pagina 85-89;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 27 september 2022, genummerd PL0900-2022230273-46, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland, met de goednummers van de in de woning van verdachte aangetroffen goederen, doorgenummerde pagina 134.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
op meer momenten in de periode, gelegen tussen 1 januari 2022 en 25 september 2022 te [plaats] , (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2
op 25 september 2022 te [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad 7,31 gram van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging voert het volgende aan. Bij het bepalen van de straf moet maatwerk worden geleverd. De oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) zijn niet geschikt voor dit geval, omdat verdachte kleine hoeveelheden cocaïne verkocht aan zes à zeven personen in totaal. Hij is geen straatdealer. Een werkstraf van 240 uur is in dit geval passend.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich gedurende bijna negen maanden schuldig gemaakt aan het handelen in cocaïne. Daarnaast was verdachte bij zijn aanhouding in het bezit van cocaïne. Het is algemeen bekend dat harddrugs zoals cocaïne, mede vanwege de zeer verslavende werking ervan, schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers. De handel in harddrugs gaat bovendien gepaard met overlast in de samenleving. Het gebruik van verdovende middelen genereert strafbare feiten. Verdachte heeft voor de negatieve gevolgen van zijn handelen kennelijk geen oog gehad. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 20 juli 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank weegt dit niet in het voordeel of nadeel van verdachte mee.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de e-mail van 28 augustus 2023 van [A] , de reclasseringswerker van Reclassering Nederland die belast was met het reclasseringstoezicht op verdachte tijdens de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. De reclassering is positief over verdachte. De reclassering geeft aan dat verdachte een woning en een baan heeft, die hij bij detentie mogelijk zal verliezen. De reclassering is van mening dat een nieuw reclasseringstoezicht geen meerwaarde heeft. Verdachte heeft op de zitting verteld dat hij door zijn arrestatie en de gesprekken met de reclassering inziet dat hij niets meer met drugs te maken wil hebben. Verdachte zal bij detentie waarschijnlijk zijn baan met vast contract en kamer verliezen.
De straf
Gelet op de ernst van de feiten, kan in beginsel met geen andere strafmodaliteit worden volstaan dan met een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. Dat volgt ook uit de LOVS-oriëntatiepunten. Anderzijds zal de rechtbank bij de strafoplegging meewegen dat verdachte kleine hoeveelheden dealde aan een beperkte kring van personen. Verdachte heeft vier dagen in voorarrest doorgebracht, waarna de voorlopige hechtenis is geschorst. Sindsdien is verdachte niet meer in contact geweest met politie en justitie. Verdachte heeft goed meewerkt aan het reclasseringscontact. Verder heeft verdachte zich meewerkend opgesteld, in die zin dat hij de ten laste gelegde feiten heeft bekend. Verdachte heeft bovendien veel te verliezen als hij terug moet naar de gevangenis, met name zijn vaste baan en woning.
De rechtbank ziet in die omstandigheden, in samenhang beschouwd, aanleiding om geen hogere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen om verdachte ervan te weerhouden strafbare feiten te plegen. Om de strafwaardigheid van het gedrag van verdachte te benadrukken zal de rechtbank hem daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf opleggen.
De rechtbank legt verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden op, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast legt de rechtbank verdachte een taakstraf op voor de duur van 240 uren te vervangen door 120 dagen hechtenis indien verdachte de taakstraf niet (naar behoren) verricht, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd naar de maatstaf dat één dag detentie gelijk is aan twee uren taakstraf.
De voorlopige hechtenis
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

9.BESLAG

Uit de beslaglijst van 28 augustus 2023 volgt dat beslag is gelegd op:
STK Hennep (G3051047)
1 STK Poeder (G3051005)
1 STK Cocaïne, (G3051007)
1 STK Weegschaal (G3051009)
1 STK Poeder (G3051012)
1 STK Cocaïne (G3051028)
10 STK Papier (G3051031)
1 STK Papier (G3051034)
1 STK Pakketpost (G3051037)
1 STK Telefoontoestel (G3051038)
1 STK Telefoontoestel (G3051043)
Verder blijkt uit een proces-verbaal van bevindingen van 27 september 2022 (pagina 134-135) dat ook een geldbedrag in beslag is genomen:
870 EUR IBG 25-09-2022 (G3051002)
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de telefoon met goednummer G3051043 kan worden teruggegeven aan verdachte. De officier van justitie vordert verbeurdverklaring van de overige beslagen goederen, gelet op het verband tussen die goederen en de strafbare feiten. De officier van justitie wijst er op dat verdachte al afstand heeft gedaan van een groot deel van de beslagen goederen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich vinden in het voorstel van de officier van justitie.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen goederen zoals hierboven weergegeven onder 1 tot en met 3, 5 en 6 onttrekken aan het verkeer, voor zover deze niet reeds zijn vernietigd. Deze goederen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Deze goederen zijn bovendien hetzij gebruikt bij het plegen van de strafbare feiten, hetzij waren bestemd voor het plegen van strafbare feiten.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen goederen zoals hierboven weergegeven onder 4, 7 tot en met 10 en 12 verbeurd verklaren, voor zover deze niet reeds zijn vernietigd. Het onder 12 weergegeven goed is door middel van het onder 1 bewezenverklaarde feit verkregen. Met de hiervoor onder 4, 7 tot en met 10 weergegeven goederen zijn de bewezenverklaarde feiten begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de telefoon hierboven weergegeven onder 11 (G3051043), aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 2 en 10 van de Opiumwet,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van zes (6) maanden;
- bepaalt dat
de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van twee (2) jarenvast;
- stelt als voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door
120 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van twee (2) uren taakstraf per dag;
Voorlopige hechtenis
- heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
-onttrekt de volgende voorwerpen aan het verkeer:
  • 1 STK Hennep (G3051047);
  • 1 STK Poeder (G3051005);
  • 1 STK Cocaïne, (G3051007);
  • 1 STK Poeder (G3051012);
  • 1 STK Cocaïne (G3051028);
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • 1 STK Weegschaal (G3051009);
  • 10 STK Papier (G3051031);
  • 1 STK Papier (G3051034);
  • 1 STK Pakketpost (G3051037);
  • 870 EUR (G3051002);
  • 1 STK Telefoontoestel (G3051038);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
1 STK Telefoontoestel (G3051043).
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. Piet, voorzitter, mrs. L.E. Verschoor-Bergsma en I.G.C. Bij de Vaate, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.J.A. Barends, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 september 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op één of meer momenten in of omstreeks de periode, gelegen tussen 1 januari 2022 en 25 september 2022 te Nieuwegein, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Feit 2
hij op of omstreeks 25 september 2022 te Nieuwegein opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7,31 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.