Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BESLAG
10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
- 2 en 10 van de Opiumwet,
11.BESLISSING
gevangenisstraf voor de duur van zes (6) maanden;
de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzijde rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
proeftijd van twee (2) jarenvast;
taakstraf van 240 uren;
120 dagen hechtenis;
- 1 STK Hennep (G3051047);
- 1 STK Poeder (G3051005);
- 1 STK Cocaïne, (G3051007);
- 1 STK Poeder (G3051012);
- 1 STK Cocaïne (G3051028);
- 1 STK Weegschaal (G3051009);
- 10 STK Papier (G3051031);
- 1 STK Papier (G3051034);
- 1 STK Pakketpost (G3051037);
- 870 EUR (G3051002);
- 1 STK Telefoontoestel (G3051038);