ECLI:NL:RBMNE:2023:5652

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
561688
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van een minderjarige na zorgelijke opvoedsituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 september 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 1]. De Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De minderjarige woont momenteel bij zijn vader, na een langdurige zorgelijke opvoedsituatie bij zijn moeder, die kampt met een alcoholprobleem. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige zich verantwoordelijk voelt voor zijn moeder en halfbroer, wat een zware last op zijn schouders legt. De moeder bagatelliseert de situatie en heeft niet adequaat gereageerd op de zorgen die er zijn over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 september 2023 zijn de vader, een vertegenwoordiger van de Raad en twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig geweest. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord tijdens een kindgesprek op 19 september 2023. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige, voornamelijk door de instabiele opvoedsituatie bij de moeder. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen, omdat de ouders gezamenlijk gezag hebben, maar niet in staat zijn om dit op een goede manier uit te voeren. De vader is bereid om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen, maar de moeder lijkt niet mee te werken.

De kinderrechter heeft in haar beslissing benadrukt dat het noodzakelijk is dat de minderjarige de gebeurtenissen van de afgelopen jaren kan verwerken en dat er een onafhankelijke derde nodig is om de regie te voeren. De kinderrechter heeft ook een brief aan de minderjarige gestuurd om de beslissing uit te leggen en hem te ondersteunen in deze moeilijke situatie. De ondertoezichtstelling is ingegaan op 22 september 2023 en duurt tot 22 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/561688 / JE RK 23-1452
Datum uitspraak: 22 september 2023
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
In de zaak van
Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland,
hierna te noemen: de Raad,
gevestigd in Utrecht,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2011 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 18 augustus 2023;
  • de e-mail van de moeder van 21 september 2023.
1.2.
[minderjarige 1] is gehoord tijdens een kindgesprek op dinsdag 19 september 2023.
1.3.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 22 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
- mevrouw [A] , namens de Raad;
- de heer [B] en mevrouw [C] , namens de GI.
1.4.
Na de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter kennisgenomen van de brief van de vader van 22 september 2023.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] .
2.2.
[minderjarige 1] woont bij zijn vader.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] voor de duur van één jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Ter onderbouwing wordt verwezen naar het ingediende raadsrapport.

4.De standpunten

4.1.
De vader maakt zich zorgen om [minderjarige 1] . Het gaat goed met [minderjarige 1] bij de vader, maar de relatie met de moeder is erg ingewikkeld. [minderjarige 1] lijdt daaronder. De vader gunt [minderjarige 1] het contact met zijn moeder. Verder zou de vader graag eenhoofdig gezag willen hebben, zodat bepaalde beslissingen over [minderjarige 1] makkelijk genomen kunnen worden.
4.2.
Door middel van de e-mail heeft de moeder laten weten dat [minderjarige 1] alles voor haar is en dat zij altijd voor hem heeft klaargestaan.
4.3.
De GI kan zich vinden in het verzoek van de Raad. Een gezinsvoogd kan in deze situatie helpend zijn.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter wijst het verzoek van de Raad toe. Dat betekent een ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] voor de duur van één jaar. De kinderrechter legt hieronder uit hoe zij tot deze beslissing is gekomen.
5.2.
Op basis van de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium. [1]
5.3.
[minderjarige 1] woont sinds anderhalf jaar bij zijn vader en diens partner. Daar heeft hij het goed. Het is een veilige opvoedingsomgeving waar [minderjarige 1] toekomt aan zijn ontwikkeling en waar er aandacht is voor zijn gezondheid. Toch heeft de kinderrechter grote zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige 1] , waardoor een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Er is sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [minderjarige 1] . Dat komt in de eerste plaats door de verstoorde relatie met de moeder. Bij de moeder was sprake van een bijzonder instabiele opvoedingssituatie vanwege het overmatige alcoholgebruik van de moeder. Door de ernstige zorgen is [minderjarige 1] steeds meer bij zijn vader gaan wonen. In februari 2023 heeft een incident plaatsgevonden. Toen is besloten dat [minderjarige 1] volledig bij zijn vader zou gaan wonen. Ook heeft [minderjarige 1] voor zichzelf de keuze moeten maken om nu geen contact te hebben met zijn moeder. In de afgelopen jaren heeft [minderjarige 1] door de instabiele thuissituatie veel zorgen gehad over zijn moeder en halfbroertje [minderjarige 2] . Hij is enorm belast met volwassenzaken. Tot op heden heeft [minderjarige 1] last van de situatie met de moeder. Het is positief dat de moeder een traject bij Julianaoord doorloopt voor haar alcoholmisbruik. Tegelijkertijd constateert de kinderrechter dat de moeder een hardnekkige en langdurige alcoholverslaving heeft, en dat zij die bagatelliseert. Ook bagatelliseert zij welke impact dat heeft gehad op [minderjarige 1] . Voor mogelijk veilig contact in de toekomst, als [minderjarige 1] daaraan toe is, is het noodzakelijk dat de moeder abstinent is en blijft. Ten tweede is het zorgelijk dat de moeder ook in haar verplichtingen als gezaghebbende ouder tekort schiet. Zo moet er bijvoorbeeld een dyslexieverklaring worden geregeld, maar doordat de moeder geen handtekening wil zetten, is dat tot op heden niet gelukt. Om de ontwikkeling en veiligheid van [minderjarige 1] te monitoren en waarborgen, is het dwangkader noodzakelijk geworden. De ouders hebben op dit moment gezamenlijk gezag. Het lukt hen niet om daaraan uitvoering te geven. De vader is daartoe zeker bereid, maar de moeder lijkt tot op heden onvoldoende mee te bewegen. Dat is niet goed voor [minderjarige 1] . Een onafhankelijke derde is noodzakelijk om regie te voeren, om [minderjarige 1] voorop te zetten en uit de strijd van de ouders te halen en de juiste hulpverlening in te zetten. Het is noodzakelijk dat [minderjarige 1] de gebeurtenissen van de afgelopen jaren kan verwerken en een plek kan geven.
5.4.
De kinderrechter merkt ten slotte op dat zij onder de indruk was van hoe [minderjarige 1] zich kon uiten tijdens het kindgesprek. Het is duidelijk een lieve jongen met een groot hart en een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Het was heel verdrietig om te horen dat [minderjarige 1] vertelde dat hij soms ‘een pauze van het leven’ wil, omdat hij het leven soms niet leuk vindt. De kinderrechter gunt het [minderjarige 1] dat hij de komende tijd meer kind mag zijn en de onbezorgdheid mag gaan ervaren die past bij een kind van zijn leeftijd. Een ondertoezichtstelling zal daar naar verwachting helpend bij zijn. Dat [minderjarige 1] het zo goed heeft bij zijn vader en diens partner geeft vertrouwen voor de toekomst.
5.5
De kinderrechter stuurt tegelijk met de beschikking een brief aan [minderjarige 1] , waarin zij de beslissing uitlegt. In die brief is het volgende opgenomen:
“Het is alweer een tijdje geleden dat wij elkaar spraken bij de rechtbank. Ik had jou uitgenodigd, omdat er een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming was gedaan. Dat verzoek ging over een ondertoezichtstelling.
Je vertelde tijdens het gesprek dat het goed gaat bij jouw vader thuis. Je hebt het er naar je zin. Je vertelde ook dat je het leven soms even niet zo leuk vindt. Ook mis je je broertje wel. En je maakt je over hem wel zorgen. Je vertelde ook dat je dacht dat een ondertoezichtstelling misschien wel kan helpen, als je een beetje een band opbouwt met diegene.
Je vader heeft je vast al verteld over de zitting en mijn beslissing. Ik heb beslist dat er een ondertoezichtstelling komt voor een jaar. Misschien heb je de gezinsvoogd intussen al ontmoet. Ik vind het echt nodig dat er iemand komt die jou verder gaat helpen. Je zit in een lastige situatie, met je moeder en je broertje, en je hebt bij je moeder thuis ook al veel meegemaakt. Daar kan jij helemaal niks aan doen. Alles behalve. Ik vind het heel erg knap hoe jij bent omgegaan met die situatie. Maar zoals we bespraken: jouw hoofd zit soms te vol. En dat je het leven soms niet leuk vindt…dat vind ik echt verdrietig voor jou.
De gezinsvoogd gaat kijken wat jij nodig hebt om alles wat makkelijker voor jou te maken. Ook gaat die kijken wat jouw ouders daarvoor moeten doen. Ik hoop dat de ondertoezichtstelling jou zal helpen.Ik wil je erg bedanken voor het gesprek dat we hadden, en dat je zo open was. Heel knap vind ik het dat je alles zo goed kon uitleggen. Dat heeft op mij wel indruk gemaakt.”
6.
De beslissing
De kinderrechter:
6.1.
stelt [minderjarige 1] onder toezicht van Samen Veilig Midden-Nederland, met ingang van 22 september 2023 tot 22 september 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2023 door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in aanwezigheid van H.W. de Ruiter als griffier, en op schrift gesteld op 13 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.