In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 september 2023 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige 1]. De Raad voor de Kinderbescherming Midden-Nederland heeft verzocht om deze ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De minderjarige woont momenteel bij zijn vader, na een langdurige zorgelijke opvoedsituatie bij zijn moeder, die kampt met een alcoholprobleem. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige zich verantwoordelijk voelt voor zijn moeder en halfbroer, wat een zware last op zijn schouders legt. De moeder bagatelliseert de situatie en heeft niet adequaat gereageerd op de zorgen die er zijn over de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige.
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 september 2023 zijn de vader, een vertegenwoordiger van de Raad en twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig geweest. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord tijdens een kindgesprek op 19 september 2023. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging voor de minderjarige, voornamelijk door de instabiele opvoedsituatie bij de moeder. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling toegewezen, omdat de ouders gezamenlijk gezag hebben, maar niet in staat zijn om dit op een goede manier uit te voeren. De vader is bereid om de zorg voor de minderjarige op zich te nemen, maar de moeder lijkt niet mee te werken.
De kinderrechter heeft in haar beslissing benadrukt dat het noodzakelijk is dat de minderjarige de gebeurtenissen van de afgelopen jaren kan verwerken en dat er een onafhankelijke derde nodig is om de regie te voeren. De kinderrechter heeft ook een brief aan de minderjarige gestuurd om de beslissing uit te leggen en hem te ondersteunen in deze moeilijke situatie. De ondertoezichtstelling is ingegaan op 22 september 2023 en duurt tot 22 september 2024.