4.3.1Vrijspraak primair ten laste gelegde (feit 1)
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
Betrouwbaarheid verklaring aangeefster
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de verklaringen van aangeefster als voldoende betrouwbaar kunnen worden aangemerkt om tot uitgangspunt te kunnen dienen in deze zaak.
Aangeefster is viermaal (waarvan de eerste een informatief gesprek zeden betreft) bij de politie gehoord. Gedurende deze verhoren heeft aangeefster consistent en gedetailleerd verklaard dat verdachte vanaf december 2020 bij en met haar seksuele handelingen heeft verricht. Over de eerste keer heeft aangeefster gedetailleerd en uitgebreid verklaard waar en op welke wijze het seksuele contact heeft plaatsgevonden. Ook heeft aangeefster redelijk gedetailleerd verklaard over waar en op welke momenten het seksueel misbruik plaatsvond in de periode daarna, te weten op verschillende plekken in de woning van verdachte (maar voornamelijk in zijn slaapkamer), in het toilet op zijn werk en tijdens het zwemmen. In de weekenden dat zij bij verdachte thuis was, gebeurde het gemiddeld zes keer per weekend.
De rechtbank heeft noch in het dossier noch in wat er ter terechtzitting is besproken een aanknopingspunt gevonden waaruit valt af te leiden dat aangeefster een motief zou hebben om verdachte vals te beschuldigen.
Uit het dossier komt naar voren dat aangeefster tot een week voor de aangifte contact met verdachte heeft gezocht en om zijn hulp heeft gevraagd. De rechtbank ziet daarin geen redenen om aan de betrouwbaarheid van de verklaring van aangeefster te twijfelen en gaat voorbij aan het verweer van verdachte dat de verklaringen van aangeefster vals zijn en gebaseerd zijn op wraakgevoelens vanwege het stopzetten van hulp en contact. De rechtbank ziet in haar berichten juist een weerspiegeling van haar afhankelijkheid en kwetsbaarheid jegens verdachte tot het laatste moment. Bovendien heeft verdachte, blijkens zijn eigen verklaring, eerder - in augustus van 2021 - ook al de hulp en het contact (tijdelijk) stop gezet, en van enige wraakgevoelens toen is niet gebleken.
Er zijn dus naar het oordeel van de rechtbank geen contra-indicaties voor de juistheid van de verklaringen van aangeefster. De rechtbank acht haar verklaringen dan ook geloofwaardig, nu zij telkens consistent en gelijkluidend heeft verklaard over wat er zou zijn gebeurd. Zij heeft een gedetailleerde verklaring afgelegd, waarbij zij heeft beschreven welke handelingen verdachte zou hebben verricht en hoe dit voor haar aanvoelde. Dit komt op de rechtbank authentiek over.
Het bewijsminimum
De rechtbank stelt voorop dat het een kenmerk van zedenzaken is dat er doorgaans slechts twee personen aanwezig zijn bij de gebeurtenis waar de verdenking op ziet. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan het bewijs dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, niet uitsluitend worden aangenomen op grond van de verklaring van één getuige (de zogenoemde ‘unus testis nullus testis’- regel). Deze bepaling heeft, naar vaste rechtspraak, betrekking op de tenlastelegging als geheel en niet op een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342, tweede lid, Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Bij seksueel misbruikzaken, waar het veelal gaat om zaken waarin slechts twee personen aanwezig zijn geweest en het derhalve niet zelden het woord is van de aangeefster/getuige tegen dat van verdachte, is het niet vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van de aangeefster op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Tussen die verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband.
Waardering van het bewijs
De vraag of het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen hangt dus af van de vraag of er voldoende overig bewijs is dat de verklaring van aangeefster ondersteunt. De rechtbank is van oordeel dat deze vraag ten aanzien van het onder feit 1 primair ten laste gelegde ontkennend moet worden beantwoord.
Over de eerste keer heeft aangeefster verklaard dat de dwang eruit bestond dat verdachte de deur op slot heeft gedaan, haar handen op haar rug heeft gehouden en een hand voor haar mond heeft gehouden, haar naar boven heeft geduwd, in haar borsten heeft geknepen en zijn hand om haar keel heeft gelegd en deze heeft dichtgeknepen. Dit kwalificeert zonder meer als dwang zoals bedoeld in artikel 242 Sr. De in het dossier bevindende stukken bieden echter onvoldoende steun voor de verklaring van aangeefster met betrekking tot deze door verdachte uitgeoefende geweldshandelingen.
Voor de keren daarna heeft de dwang blijkens de verklaring van aangeefster met name bestaan uit een andere feitelijkheid, namelijk het overwicht en de afhankelijkheidsrelatie.
Uit vaste rechtspraak volgt echter dat het bestaan van dwang door een andere feitelijkheid niet enkel kan worden afgeleid uit de tussen verdachte en aangeefster bestaande afhankelijkheidsrelatie en het daarmee verband houdende overwicht van de verdachte op haar.
De rechtbank merkt daarbij op dat dit niet betekent dat hetgeen door aangeefster is verklaard niet gebeurd zou kunnen zijn. De rechtbank is echter van oordeel dat in het dossier onvoldoende wettig bewijs aanwezig is om het onder 1 primair ten laste gelegde feit te bewijzen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken.
4.3.2Bewijsmiddelenvoor de feiten 1 subsidiair tot en met 3
1. [slachtoffer] heeft volgens het
proces-verbaal van aangiftevan 7 februari 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Waarvan wil je aangifte doen, kort gezegd?
A: Van seksueel misbruik.
V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: [verdachte] , geboren op [1982] of 1981.
V: Wanneer is het feit gebeurd?
A: Tussen december 2020 en november 2021
V: Waar is het feit gebeurd?
A: De meeste keren in zijn woning, op [adres] . Maar het is ook gebeurd op zijn werk in de wc en met zwemmen zat hij onder water ook aan me. Als we dan de glijbaan afgingen dan zorgde hij dat hij vlak na mij kwam.
V: Vertel eens, wat is er gebeurd in de periode van december 2020 t/m november 2021?
A: In november 2020 kreeg ik ruzie met mijn vader en dat werd zo erg dat mijn ouders geen contact meer met elkaar wilden. Ik was op zoek naar een vaderfiguur, [verdachte (voornaam)] kon daar goed op inspelen. Hij overtuigde mijn moeder dat ik bij hem naar [plaats 1] kon komen en bij hem kon slapen, omdat het daar rustig was.
Hierna zijn wij naar beneden gegaan en op de bank gaan zitten. Hij schoof steeds dichter naar me en op een gegeven moment kuste hij mij op de mond. Daarna ging hij aan mij zitten, eerst mijn bovenkant toen verder naar beneden. Hij ging mij vingeren, toen hij daar klaar mee was. Toen is hij op zijn knieën op het bed naast mij gaan zitten en deed toen heel hard zijn piemel in mijn mond. Daarna ging hij door met seks hebben. Het eerste half jaar kwam hij steeds buiten mij klaar, dit was op mijn gezicht, bovenlichaam of rug.
Eerste keer
V: Vertel eens alles vanaf het moment dat jullie boven op zijn kamer waren?
A: Hij gooide mij op bed en deed al mijn kleding uit. Ik lag naakt op bed. Ik lag op mijn rug. Hij zat eerst met zijn rechterhand in mijn beiden borsten te knijpen. Hij zat links van mij en ging toen met zijn linkerhand mij vingeren.
V: Met welke hand en hoeveel vingers vingerde hij jou?
A: Met zijn linkerhand deed hij één vinger in mijn vagina. Daarna deed hij zijn piemel in mij.
V: Welke seksuele handelingen heb jij bij hem moeten verrichten?
A: Ik heb hem moeten pijpen.
V: Na het pijpen stapte hij over naar seks hebben. Waar bestond dat precies uit?
A: Hij deed zijn boxershort uit. Hij had mij zo neergelegd dat ik met mijn benen wijd lag op mijn rug. Hij ging met zijn been over mij heen zitten. Hij maakte zijn vingers nat en daarmee maakte hij mij nat. Hij deed toen zijn piemel erin door eerst zijn eikel erin te doen.Met zijn vrije hand, zijn linkerhand, pakte hij mijn been en legde die over zijn linkerschouder heen. Daarna ging hij heel hard heen en weer.
V: Hoe stopte het?
A: Hij zei dat hij bijna kwam, toen haalde hij zijn piemel eruit en kwam op mijn bovenlichaam klaar. Hij deed zijn shirt uit, depte zijn voorhoofd en het bloed van mij van onder.
V: Aan het begin vertelde jij dat jij jullie relatie gelijkwaardig vond. Hoe keek je daarop dit moment tegen aan?
A: Nu denk ik dat hij mij zwaar manipuleerde. Hij zei altijd dat ik er voor hem was en dat ik zijn beste vriend was. Dat ik verder niemand nodig had.
V: Hoe oud was jij op dat moment en hij?
A: Ik was 14 jaar en hij 38 jaar.
De keer dat zij zich het beste kan herinneren
[.] : Tijdens het informatieve gesprek heb je mij verteld dat je elk weekend naar hem toe bent geweest en er dan ook altijd seks plaatsvond.
V: Welke situatie kan jij omschrijven die jij je het beste kan herinneren?
A: Het ging eigenlijk altijd hetzelfde. Als ik daar aankwam, op vrijdagavond dan moest ik mee naar boven, seks hebben, boodschappen doen, eten klaarmaken en eten om 21.00 uur en dan om 22.00 uur naar bed, ik moest naast hem slapen en seks hebben. Wakker worden en weer seks hebben. Dit herhaalde zich op zaterdag en zondag.
V: Hoe vaak had je gemiddeld seks in het weekend?
A: In het begin 6 keer. Later ging ik vroeg naar bed zodat het leek of ik sliep, dan gebeurde het 2 of 3 keer. Als er geen echte seks plaatsvond dan moest hij wel gepijpt worden.
V: Wie nam daarin het initiatief?
A: Hij altijd.
V: Welke seksuele handelingen zijn er toen bij jou verricht in de weekenden?
A: Vingeren, beffen, tongzoenen, aan mijn borsten en kont zitten, seks hebben daarmee bedoel ik zijn piemel in mijn vagina doen.
V: Welke seksuele handelingen heb jij toen bij hem verricht?
A: Aftrekken, pijpen, meerdere standjes, doggy, ik op hem zitten.
V: Heeft hij ook wel eens geëxperimenteerd met speeltjes, anale seks of iets anders?
A: Ja, hij had een keer een rubberen nep piemel die ik dan moest pijpen terwijl hij seks met mij had. Hij heeft ook een keer anaal geprobeerd maar dat deed mij heel erg pijn en kon me niet ontspannen. Hij zei toen we dat niet zo vaak zouden doen maar het gebeurde wel één keer in de maand. Want dat vond hij spannend.
V: In hoeverre heeft hij jou ooit gefilmd of gefotografeerd?
A: Toen ik hem aan het pijpen was heeft hij dit gefilmd met zijn telefoon. Hij zou dit na een week verwijderen. Dit heeft meerdere keren plaatsgevonden. Ik kan mij niet herinneren of hij tijdens de seks een keer gefilmd heeft. Ik weet wel dat hij vaak naar sites ging en naar een filmpje keek van een oudere man met een klein meisje en dan beeldde hij zich in dat hij die oudere man was en ik het jonge meisje. Hij heeft mij wel gevraagd om foto’s van kleine meisjes te sturen als ik naar een strandje ging ofzo. Dat heb ik nooit gedaan. Ik heb ook geen naaktfoto’s van mijzelf gestuurd naar hem.
V: In hoeverre heb jij nog meer kinderporno gezien?
A: Ik heb wel eens meerdere filmpjes gezien maar altijd het thema oudere man met het jonge kind. Deze liet hij zien op zijn telefoon via een website.
V: Jij noemde tijdens het informatieve gesprek dat het vaak hardhandige seks was. Wat bedoel je daar mee?
A: Dat ik in doggy style zat en hij mij dan heel hard nam. Hij duwde dan heel hard en heel diep naar binnen.
2. [slachtoffer] heeft volgens het
proces-verbaal van verhoor aangevervan 5 juli 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
V: Wat deed [verdachte (voornaam)] zoal met zijn telefoon?
V: Keek hij ook filmpjes?
A: Sowieso van kleine kindjes.
V: Waar keek hij deze filmpjes dan?
A: Op telegram was het een klein meisje en een grote man. En op Instagram bekeek hij veel bikinifoto’s. Dit schommelde tussen de leeftijd 3 of 15 jaar. Tijdens de seks heeft hij het een paar keer bekeken.
V: Weet jij nog de datum/tijd wanneer het de eerste keer was dat jullie seks hadden met elkaar?
A: Hij ging met een vriend naar [plaats 2] . Hij kwam toen terug. Ik dacht dat het december was. Maar volgens mij was het al eerder gebeurd. Ik denk dat het tussen de herfst en kerstvakantie. Volgens mij was het begin november. Eind oktober was de eerste keer dat ik daar bleef slapen. Toen wou hij dat ik de hele tijd bij hem ging slapen. Ik moest van hem tegen mijn vader zeggen dat ik bij hem moest blijven slapen. Tegen mijn moeder moest ik van hem zeggen dat ik bij hem wilde slapen.
V: Kon je daar geen weerstand tegen bieden’?
A: Nee, het moest gaan op zijn manier. Doen alsof ik dom was. Weet ik veel allemaal. Ik was gewoon bang om weer ruzie te krijgen.
[.] : Je hebt ook aan ons aangegeven dat je vaak geen zin had om seks te hebben met [verdachte (voornaam)] .
V: Heb je het idee dat hij je hint ook begreep?
A: Nee, hij is wel een paar keer halverwege gestopt. Dan was hij daarna chagrijnig. Ik heb niet letterlijk gezegd dat ik niet wilde. Ik zei eerder van: ‘ik voel mij niet zo lekker’ maar 9 van de 10 keer dacht ik van: laat maar komen dan heb ik het maar gehad. Hij zat mij alleen maar af te kraken. Dat ik niets goed deed. Ik ben alleen goed op de momenten dat dit gebeurd en als dit niet gebeurd ben ik ineens een slecht type.
3. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal met bijlagenvan 28 oktober 2022– zakelijk weergegeven- het volgende gerelateerd:
In het opsporingsonderzoek contra [verdachte] is op 11 juli 2022 op het adres [adres] te [plaats 1] binnengetreden en werden voorwerpen in beslag genomen. Onder andere het navolgende voorwerp is in beslag genomen:
IBN-nummer
SIN-nummer
Soort voorwerp
[....]
AANZ4630NL
Telefoon Samsung
Ik heb de inhoud gecontroleerd op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. Vervolgens heb ik vastgesteld dat in de aan mij overgedragen bestanden en de andere voorwerpen in totaal 66 afbeeldingen voorkwamen die volgens de criteria kinderpornografisch zijn.
Afbeeldingen van aangeefster [slachtoffer]
Ook zag ik 3 foto’s van aangeefster [slachtoffer] die ik als kinderpornografisch beoordeeld heb. De inbeslagname van de Samsung telefoon vond plaats op 11 juli 2022. Aangeefster [slachtoffer] is geboren op [2006] . Dat betekent dat zij op het moment van inbeslagname nog 15 jaar was. Op deze foto’s is zij derhalve maximaal 15 jaar oud. Op deze 3 foto’s is het volgende te zien:
-
dat een penis dicht bij het gezicht van aangeefster [slachtoffer] wordt gehouden;
-
dat aangeefster [slachtoffer] likt aan de eikel van een penis;
-
dat aangeefster [slachtoffer] met haar rechterhand een penis vasthoudt en zij in haar mond een penis heeft.
Op foto 1 en 2 is een stuk te zien van een kussensloop/dekbed. Ik heb gekeken naar de foto’s die zijn gemaakt tijdens de doorzoeking op 11 juli 2022 in de woning van verdachte [verdachte] . Ik zag dat op een 2-persoons bed een kussen lag met een kussensloop dat wat kleur en motief sterk gelijkend is op het stuk kussensloop/dekbed van foto 1 en 2 van aangeefster [slachtoffer] . Het is derhalve zeer aannemelijk dat het de penis van verdachte [verdachte] betreft.
Van alle foto's van aangeefster [slachtoffer] heb ik een aantal van 12 foto's geselecteerd. Deze foto's zijn in het ‘Overzicht Geselecteerde afbeeldingen [slachtoffer (voornaam)] ’ (bijlage IV) opgenomen, onder vermelding van onder andere de bestandsnaam, met afbeeldingsnummers 1 t/m 12.
In de toonmap " [slachtoffer (voornaam)] " is de selectie ook opgenomen, voorzien van de afbeelding zelf.
Kinderpornografie
Over de aangetroffen kinderpornografische afbeeldingen merk ik het volgende op:
-
De kinderpornografische afbeeldingen betreffen alleen foto’s.
-
Alle kinderpornografische foto’s betreffen meisjes.
-
Op de kinderpornografische foto’s zijn verschillende seksuele handelingen te zien, zoals penetratie oraal, vaginaal en anaal, ontuchtige handelingen waarbij een minderjarige zowel betast of betast wordt bij de geslachtsdelen. Ook zijn er poserende minderjarigen met nadruk op geslachtsdelen, borsten en billen en zijn er overige seksuele handelingen, zoals het houden van een penis dicht bij het lichaam van een minderjarige.
Penetratie
Op de afbeeldingen waarop penetratie te zien is, gaat dit om minderjarige meisjes die door volwassen mannen gepenetreerd worden of die zichzelf penetreren. De vormen van penetratie zijn zowel oraal, vaginaal als anaal. Zo is te zien op één foto dat een meisje, met een geschatte leeftijd tussen 2 en 4 jaar, met een naakt bovenlichaam en haar hand tegen haar borst, de penis van een volwassen man in haar mond heeft, terwijl deze penis door de hand van de man vastgehouden wordt. Voorbeelden hiervan zijn opgenomen in bijlage III: foto's 1, 2, 3 en 4.
Ontucht
Een deel van de kinderpornografische foto’s bestaat uit minderjarigen bij wie seksuele handelingen worden verricht of die seksuele handelingen bij anderen verrichten. Zo is op één foto het hoofd van een vrouw, met een masker ter hoogte van haar ogen, te zien die de vagina van een minderjarig meisje likt. Het meisje, met een geschatte leeftijd tussen de 2 en 5 jaar, ligt volledig naakt op haar rug met haar benen wijd. Voorbeelden hiervan zijn opgenomen in bijlage III: foto's 5, 6, 7 en 8. Foto 8 is een foto van aangeefster [slachtoffer] .
Poseren
De poserende kinderpornografische afbeeldingen betreffen verschillende soorten poseren, zoals gedeeltelijk naakt en uitsnede afbeelding. Op één foto is een meisje, met een geschatte leeftijd tussen 0 en 3 jaar, te zien dat op haar rug ligt. Door de uitsnede is de focus op haar vagina. Voorbeelden hiervan zijn opgenomen in bijlage III: foto's 9 en 10.
Overige seksuele handelingen
Naast het poseren, penetratie en ontucht is er nog een andere seksuele handeling te zien. Zo is er een foto van aangeefster [slachtoffer] . Zij ligt kennelijk op haar linkerzij, met haar mond open. Dicht bij haar gezicht/mond bevindt zich de penis van een man. Het voorbeeld hiervan is opgenomen in bijlage IV: foto 1.
4. Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen (extraction Report – Cellebrite Reports) met bijlagevan 5 augustus 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Ik heb een onderzoek gedaan naar de foto's en afbeeldingen aanwezig op hieronder beschreven telefoon.
Telefoon:
Merk: Samsung
Type: S20
SIN: AANZ4630NL
Genoemde foto's zijn created in de periode van 9 februari 2022 t/m 11 april 2022.
5. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 13 oktober 2023 verklaard:
[slachtoffer (voornaam)] is mijn buurmeisje. Op een verjaardag hadden we een klik en werden we maatjes. Dat was in 2020 en toen was zij 14 jaar oud geworden. Op een gegeven moment wilde [slachtoffer (voornaam)] graag naar [plaats 1] maar ze kon niet meer bij haar vader zijn en dus logeerde zij bij mij. Dit was eind 2020. De ouders van [slachtoffer (voornaam)] hebben mij gevraagd te bemiddelen tussen [slachtoffer (voornaam)] en haar vader. Op een gegeven moment was ze er elk weekend. Ze werd bij mij gebracht door haar moeder.
In het begin hielp ik haar voornamelijk met haar huiswerk. We gaven elkaar knuffels als we erdoorheen zaten, bijvoorbeeld als ze ruzie had op school. Ik heb heel goed voor haar gezorgd. Ik kookte, deed boodschappen en kocht alles voor haar. Het klopt dat ik [slachtoffer (voornaam)] op de door de officier van justitie ter zitting getoonde foto, die op mijn telefoon is aangetroffen en is geclassificeerd als kinderporno, herken[de rechtbank: dit betreft foto 1 van bijlage IV in toonmap].
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
4.3.3Bewijsoverwegingen
Vervaardigen en bezit kinderporno (feiten 2 en 3)
Vervaardigen
Op grond van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderporno heeft vervaardigd door seksueel getinte foto’s te maken van aangeefster, die op dat moment nog minderjarig was. Dit volgt uit de verklaring van aangeefster en de aangetroffen foto’s op de telefoon van verdachte. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar filmde tijdens de door haar gepleegde seksuele handelingen. Hierbij heeft zij een duidelijke beschrijving van de door verdachte gefilmde handelingen gegeven, namelijk dat dit zou zijn gebeurd terwijl zij hem aan het pijpen was. Op de telefoon van verdachte zijn vervolgens foto’s van deze door haar beschreven seksuele handelingen aangetroffen. Uit de beschrijving van deze foto’s en de in de toonmap bevindende foto’s blijkt dat aangeefster seksuele handelingen verricht met een penis die donkerder van kleur is dan haar huid. De huidskleur van verdachte is donkerder dan die van aangeefster. Op de foto’s 1 en 2 van bijlage IV in de toonmap is op de achtergrond een kussensloop met een opvallend motief te zien. Tijdens de doorzoeking van de woning van verdachte is een zelfde soort kussensloop op het bed van verdachte aangetroffen. De rechtbank heeft van deze foto’s kennisgenomen en is van oordeel dat de kussenslopen op de foto’s sterke gelijkenissen met elkaar vertonen. Zowel de kleuren als de motieven op de kussenslopen komen met elkaar overeen. Verdachte heeft ter zitting heeft aangegeven dat een ieder toegang tot zijn telefoon had. Zelfs als dat al zo zou zijn, dan heeft hij nog niet aannemelijk gemaakt hoe het kan dat een ander dan verdachte de kinderpornografische foto’s van aangeefster heeft gemaakt. De rechtbank overweegt dat uit de verklaring van aangeefster volgt dat het feit in een kortere periode dan ten laste is gelegd heeft plaatsgevonden en ziet reden om de periode in te korten, namelijk van 1 december 2020 tot en met 30 november 2021.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 december 2020 tot en met 30 november 2021 kinderporno heeft vervaardigd.
Bezit
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of op grond van het onderzoek ter terechtzitting c.q. de zich in het dossier bevindende stukken wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (opzettelijk) in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal.
Voor het aannemen van het (opzettelijk) in bezit hebben van kinderporno, al dan niet in voorwaardelijke zin, moet voldaan zijn aan een aantal elementen: verdachte dient zich in meer of mindere mate bewust te zijn van de aanwezigheid van dergelijke afbeeldingen op één of meer van zijn gegevensdragers, hij dient daar beschikkingsmacht over te hebben en hij moet de bedoeling hebben die afbeeldingen te bewaren (dan wel onvoldoende maatregelen nemen ze na ontvangst te verwijderen).
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier voldoende volgt dat verdachte zich bewust is geweest van – en heeft kunnen beschikken over – de op zijn telefoon aangetroffen kinderporno. De kinderporno is immers op de telefoon van verdachte – die hij toen gebruikte – aangetroffen. Uit onderzoek van de politie volgt dat de foto’s al meerdere maanden voor de aanhouding van verdachte op zijn telefoon stonden. Dit wordt ook ondersteund door de verklaring van aangeefster. Aangeefster heeft namelijk verklaard dat in de periode dat zij bij verdachte verbleef, hij op zijn telefoon meerdere filmpjes van kinderporno aan haar liet zien. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte de bedoeling heeft gehad de kinderporno te bewaren. Verdachte heeft zowel bij de politie als op de zitting geen aannemelijke verklaring voor de aangetroffen kinderporno op zijn telefoon gegeven. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op het bezit van kinderporno. De rechtbank overweegt dat het feit in een kortere periode dan ten laste is gelegd heeft plaatsgevonden en ziet reden om de periode in te korten, namelijk van 1 december 2020 tot en met 11 juli 2022. Verdachte is immers op 11 juli 2022 aangehouden, waarna zijn telefoon gelijk in beslag is genomen.
Van de tenlastegelegde bestanddelen ‘verwerven en het zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang verschaffen tot kinderpornografisch materiaal’ bevat het dossier geen bewijs, zodat daarvan partiële vrijspraak dient te volgen.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 december 2020 tot en met 11 juli 2022 kinderporno in zijn bezit heeft gehad.
Ontuchtige handelingen (feit 1 subsidiair)
Bewijsminimum en betrouwbaarheid verklaring aangeefster
Zoals onder 4.3.1 is overwogen is het in seksueel misbruikzaken afdoende indien de verklaring van aangeefster op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen en is de verklaring van aangeefster volgens de rechtbank betrouwbaar.
Waardering van het bewijs
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verklaringen van aangeefster ten aanzien van de ontuchtige handelingen voldoende steun vinden in de rest van het dossier. De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en licht dat als volgt toe.
- in de telefoon zijn 3 pornografische afbeeldingen gevonden waarop aangeefster staat afgebeeld met een penis. Zoals hiervoor is overwogen kan worden vastgesteld dat het verdachte is die deze foto in zijn huis heeft gemaakt en is het zeer veel aannemelijker dat het zijn penis is waarmee zij staat afgebeeld dan die van een willekeurig ander persoon;
- aangeefster heeft in haar aangifte verklaard dat verdachte tijdens het verrichten van seksuele handelingen met haar regelmatig naar kinderporno keek. De telefoon van verdachte is na de doorzoeking in beslag genomen en hierop zijn diverse kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen. Zoals hiervoor is overwogen kan dit aan verdachte worden toegeschreven;
- aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar emotioneel manipuleerde. Uit de verklaring van verdachte en uit de uitgeschreven en ter zitting beluisterde geluidsfragmenten blijkt dat aangeefster in een emotioneel afhankelijke verhouding tot verdachte stond;
- uit het dossier volgt dat aangeefster onder behandeling is bij een psycholoog in verband met het seksueel misbruik, dat zij langdurig lichamelijk en psychisch onder druk is gezet en een posttraumatische stressstoornis (PTSS) heeft.
De verklaringen van aangeefster vinden aldus steun in verschillende onderzoeksbevindingen, waarbij er tussen de verklaringen van aangeefster en het overige gebezigde bewijsmateriaal geen sprake is van een te ver verwijderd verband. Naar het oordeel van de rechtbank zijn er dan ook geen contra-indicaties voor de juistheid van de verklaringen van aangeefster.
Periode
De rechtbank overweegt dat uit het dossier volgt dat het feit in een kortere periode dan ten laste is gelegd heeft plaatsgevonden en ziet reden om de periode in te korten, namelijk van
1 december 2020 tot en met 30 november 2021.
Conclusie
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen voor de periode van 1 december 2020 tot en
30 november 2021.