ECLI:NL:RBMNE:2023:5624
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van de WOZ-waarde van een onroerende zaak in Utrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 23 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 1.163.000,- per waardepeildatum 1 januari 2021, wat eiser te hoog vond. Eiser stelde dat de waarde niet hoger kon zijn dan € 1.048.000,-. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank baseert zich op een taxatiematrix waarin de woning van eiser wordt vergeleken met drie referentiewoningen. De rechtbank volgt de heffingsambtenaar in zijn waardering, ondanks de bezwaren van eiser over de taxatie van de inpandige garage en de oppervlakte van de woning. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woningen en dat de waarde in het economisch verkeer correct is vastgesteld. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en hij krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed.