ECLI:NL:RBMNE:2023:5622
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een vrijstaande woning in Utrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 23 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning beoordeeld. De heffingsambtenaar had de WOZ-waarde vastgesteld op € 828.000,- per waardepeildatum 1 januari 2021, wat geldt voor het belastingjaar 2022. Eiser, eigenaar van een vrijstaande woning uit 1900, betwistte deze waarde en stelde dat deze niet hoger dan € 598.000,- kon zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar met een taxatiematrix en een verweerschrift aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank oordeelt dat de referentiewoningen, die kort voor of na de waardepeildatum zijn verkocht, voldoende vergelijkbaar zijn met de woning van eiser. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiser over de kwaliteit en staat van onderhoud van de woning beoordeeld, maar oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met deze factoren. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de heffingsambtenaar de vastgestelde waarde mag handhaven. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.