ECLI:NL:RBMNE:2023:5612

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
UTR 22/5325
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid met betrekking tot urenbeperking

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiseres, die zich op 22 juli 2019 ziekmeldde, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV weigerde deze op basis van de conclusie dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en voerde aan dat het UWV onzorgvuldig had gehandeld en onvoldoende rekening had gehouden met haar beperkingen, waaronder een paniekstoornis en fibromyalgie. De rechtbank heeft de zaak op 12 oktober 2023 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van het UWV aanwezig waren.

De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met de vermoeidheidsklachten van eiseres. De rechtbank volgde de beoordeling van de verzekeringsarts B&B op verschillende punten, maar niet op het aspect van de urenbeperking. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts Van Amelsfoort, die een expertiserapport had opgesteld, een urenbeperking van 6 uur per dag en 30 uur per week voorstelde, en dat het UWV deze beoordeling moest volgen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg het UWV op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het UWV veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/5325

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.P.J. Franssen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 25 oktober 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B).
De rechtbank heeft het beroep op 12 oktober 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als customer service agent/receptionist voor gemiddeld 33,22 uur per week. Op 22 juli 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiseres vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een WIA-uitkering gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 19 juli 2021 voor 17,52% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het standpunt gebaseerd op de rapporten van een verzekeringsarts B&B van 19 september 2022, 4 februari 2023 en 10 mei 2023. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 10 mei 2023.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het standpunt gebaseerd op de rapporten van een arbeidsdeskundige B&B van 20 oktober 2022 en 15 mei 2023
.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij is van mening dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek onzorgvuldig is. Eiseres stelt dat het UWV heeft gehandeld in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel. Eiseres omschrijft een aantal zaken die tijdens het bespreken van het dagverhaal en het lichamelijk onderzoek naar voren zijn gekomen die de verzekeringsarts B&B volgens haar verkeerd heeft geïnterpreteerd. De verzekeringsarts B&B probeert de indruk te wekken dat het allemaal wel meevalt met haar, maar het tegendeel is waar. Verder voert eiseres aan dat er onvoldoende rekening is gehouden met diverse beperkingen waardoor de FML moet worden herzien. Eiseres voert aan dat er bij het stellen van beperkingen in de FML rekening gehouden dient te worden met de diagnose paniekstoornis die bij haar gesteld is. In de FML-rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren dienen meer beperkingen opgenomen te worden. Ook vindt eiseres dat er een urenbeperking moet gelden gelet op de gestelde diagnoses, behandeling en haar dagverhaal. Ter onderbouwing van haar standpunten heeft eiseres een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig expertiserapport van het Expertise Instituut overgelegd.
7. Eiseres is van mening dat het arbeidskundig onderzoek ook onzorgvuldig is. Zij vindt dat, indien de FML wordt bijgesteld, opnieuw moet worden beoordeeld of de geduide functies geschikt zijn voor haar.
8. Ter zitting geeft eiseres de rechtbank in overweging om een deskundige te benoemen.

Wat vindt de rechtbank

9. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een
WIA-uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 19 juli 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
10. Eiseres voert aan dat er in de FML onvoldoende rekening is gehouden met diverse beperkingen op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren en werktijden. In het expertiserapport dat eiseres heeft overgelegd worden door verzekeringsarts Van Amelsfoort aanvullende beperkingen voorgesteld voor de FML-items 1.8 (specifieke voorwaarden voor het persoonlijk functioneren in arbeid), 3.8 (overige beperkingen van de fysieke aanpassingsmogelijkheden), 4.3 (hand- en vingergebruik), 4.17 (lopen tijdens het werk), 5.4 (staan tijdens het werk), 6.2 (uren per dag) en 6.3 (uren per week).
11. De verzekeringsarts B&B heeft in de rapporten van 4 februari 2023 en 10 mei 2023 gereageerd op de beroepsgronden en het expertiserapport. In het rapport van 4 februari 2023 heeft de verzekeringsarts B&B uitgelegd waarom de diagnose paniekstoornis wordt toegevoegd maar deze diagnose niet leidt tot extra beperkingen in de FML. Er zijn volgens haar al voldoende beperkingen aangenomen in de FML die rekening houden met de paniekstoornis. Verder motiveert de verzekeringsarts B&B waarom verdergaande beperkingen op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren niet aan de orde zijn. Met betrekking tot de urenbeperking wijst de verzekeringsarts B&B op haar rapport van
19 september 2022. Daar voegt zij aan toe dat eiseres niet medisch heeft onderbouwd welke storing er dan aanwezig is in haar energetische huishouding. In het rapport van 10 mei 2023 heeft de verzekeringsarts B&B op het expertiserapport gereageerd. Ten aanzien van het lopen en staan tijdens het werk wordt in de FML opgenomen dat dit maximaal 4 uur per dag kan, zoals is voorgesteld in het expertiserapport. Daarnaast wordt de diagnose prikkelbare darmsyndroom toegevoegd, al volgen daar geen beperkingen in de FML uit. De verzekeringsarts B&B legt uit waarom zij verder geen aanleiding ziet extra beperkingen in de FML op te nemen. Ten aanzien van de handklachten van eiseres stelt zij dat het medisch navolgbaar is dat er na het telefonisch spreekuur bij de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling bepaalde beperkingen zijn aangenomen, die bij de WIA-beoordeling na lichamelijk onderzoek zijn verwijderd. Verder vindt de verzekeringsarts B&B dat er voldoende beperkingen zijn aangenomen voor de handklachten van eiseres. De verzekeringsarts B&B stelt dat er medisch geen noodzaak is voor een prikkelarme werkomgeving, omdat hiervoor geen onderliggend medisch substraat aanwezig is. De aanwezige psychische problematiek is niet dermate ernstig, dat deze voorwaarde in arbeid medisch nodig is. Ook zijn hiervoor geen aanwijzingen in het sociaal functioneren. De verzekeringsarts B&B herhaalt dat er geen onderliggend geobjectiveerd medisch substraat is dat een duurbeperking noodzaakt. In het expertiserapport wordt een scala aan klachten beschreven, maar dat is niet synoniem voor een onderliggend medisch substraat. Volgens de verzekeringsarts B&B blijken ook uit het expertiserapport geen nieuwe medische feiten welke een duurbeperking noodzaken. De verzekeringsarts B&B heeft op 10 mei 2023 een nieuwe FML opgesteld.
12. De rechtbank kan de verzekeringsarts B&B volgen in zijn beoordeling ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren, lopen en staan tijdens het werk, hand- en vingergebruik en de diagnose prikkelbare darmsyndroom. De beoordeling van de verzekeringsarts B&B ten aanzien van de urenbeperking volgt de rechtbank niet. Uit de medische stukken die aanwezig zijn in het dossier kan de rechtbank opmaken dat eiseres kampt met forse vermoeidheidsklachten. De rechtbank verwijst daarbij naar de brief van de reumatoloog van 30 april 2021 en de brief van de psychiater van 15 september 2021. De rechtbank is van oordeel dat de vermoeidheidsklachten van eiseres onvoldoende betrokken zijn bij de beoordeling of een urenbeperking is aangewezen. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de verzekeringsarts B&B onvoldoende is nagegaan wat de invloed van de diagnose fibromyalgie is op de energetische belastbaarheid van eiseres. Al met al is de rechtbank van oordeel dat de verzekeringsarts B&B onvoldoende heeft beoordeeld wat de gevolgen zijn van de optelling van de klachten en diagnoses van eiseres voor haar energetische belastbaarheid. De rechtbank kan de beoordeling van verzekeringsarts Van Amelsfoort van het Expertise Instituut ten aanzien van de energetische belastbaarheid van eiseres wel volgen. Van Amelsfoort acht een urenbeperking van 6 uur per dag en 30 uur per week aan de orde. De rechtbank is van oordeel dat het UWV de beoordeling van Van Amelsfoort moet volgen wat betreft de urenbeperking en een nieuwe FML moet opstellen.
13. De rechtbank benoemt niet zelf een deskundige, omdat zij van oordeel is dat ten aanzien van de urenbeperking de beoordeling van verzekeringsarts Van Amelsfoort van het Expertise Instituut gevolgd kan worden. Ten aanzien van de overige beperkingen kan de rechtbank de beoordeling van de verzekeringsarts B&B volgen, waardoor er geen aanleiding is om een deskundige te benoemen.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep van eiseres is gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt.
15. De rechtbank draagt het UWV op een nieuw besluit te nemen waaraan een FML ten grondslag ligt waarin het standpunt van Van Amelsfoort met betrekking tot de urenbeperking gevolgd wordt.
16. Vanwege de gegrondverklaring van het beroep is er aanleiding voor proceskostenvergoeding. De rechtbank stelt deze vergoeding met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Daarnaast bepaalt de rechtbank dat het UWV het door eiseres betaalde griffierecht moet vergoeden. Gemachtigde van eiseres heeft in het aanvullend beroepschrift gevraagd om vergoeding van de kosten die zijn gemaakt voor het opstellen van het expertiserapport. Deze kosten komen in beginsel voor vergoeding in aanmerking. De factuur is echter niet ingediend; dit betekent dat de rechtbank niet kan uitspreken dat het UWV deze kosten moet vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het UWV op een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen;
- draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. van Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 oktober 2023.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.