ECLI:NL:RBMNE:2023:560

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
UTR 22/2724
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een urgentieverklaring voor woningtoewijzing op medische gronden

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 1 februari 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring voor woningtoewijzing beoordeeld. Eiser had de urgentie aangevraagd op medische gronden, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet voldoet aan de randvoorwaarden die zijn gesteld in de Huisvestingsverordening. Eiser had eerder een tijdelijke huurovereenkomst, die per 31 maart 2022 eindigde, en sindsdien is hij dakloos. Hij verblijft bij familie en vrienden en heeft medische klachten, waaronder stress door zijn woonsituatie. De rechtbank stelt vast dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn woonprobleem niet kon worden voorkomen en dat hij niet voldoende heeft gereageerd op woningaanbiedingen. De rechtbank volgt het standpunt van verweerder dat er geen aanleiding is voor toepassing van de hardheidsclausule, omdat er geen sprake is van een levensbedreigende situatie. Eiser heeft zijn medische situatie geschetst, maar de rechtbank concludeert dat deze niet zo ernstig is dat het rechtvaardigt dat de hardheidsclausule wordt toegepast. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2724

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 februari 2023 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. W.J. Rohlof),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum, verweerder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het besluit van verweerder waarin aan eiser geen urgentieverklaring is toegekend.
Bij besluit van 9 februari 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser afgewezen. Tegen dit besluit heeft eiser bezwaar gemaakt. Bij besluit van 3 juni 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard en het primaire besluit gehandhaafd. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2022. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens verweerder is niemand verschenen.

Overwegingen

De aanvraag
1. Eiser heeft op 16 december 2021 urgentie aangevraagd om medische redenen. De huurovereenkomst van eiser is per 31 maart 2022 beëindigd. Sindsdien is eiser dakloos en verblijft hij bij familie en kennissen. Eiser heeft sinds 2018 een pacemaker, neemt medicijnen voor zijn hoge bloeddruk en heeft in het verleden burn-outs gehad. Door zijn huidige woonsituatie heeft eiser last van stress, waardoor zijn medische situatie verergert. Daarnaast heeft eiser een passende woning nodig om zijn vriendin en haar twee kinderen uit Spanje naar Nederland over te kunnen brengen.
2. In beroep heeft eiser de volgende documenten overgelegd:
  • een verklaring van 1 augustus 2022 van [getuige] ;
  • een schermafbeelding van 7 augustus 2022 van Rentwebs;
  • een schermafbeelding van de nota van de opname van eiser op 31 juli 2022 op de spoedeisende hulp;
  • twee specialistenberichten van dagopnames op 31 juli 2022 en 11 oktober 2022 op de spoedeisende hulp van het Meander Medisch Centrum.
Het bestreden besluit
3. Verweerder heeft de aanvraag van eiser afgewezen, omdat hij niet voldoet aan meerdere randvoorwaarden voor urgentie die de Huisvestingsverordening stelt. Eiser heeft namelijk niet aangetoond dat zijn woonprobleem niet kon worden voorkomen. Hij kon bij het aangaan van een tijdelijke huurovereenkomst weten dat hij na twee jaar een woonprobleem zou kunnen hebben. Eiser heeft daarbij niet mogen uitgaan van de mondelinge toezegging van zijn verhuurder dat zijn huurovereenkomst verlengd zou worden. Daarnaast heeft eiser niet aangetoond dat hij vanaf het moment dat hij het woonprobleem kon zien aankomen, in voldoende mate heeft gereageerd op passende woningen in de regio. Sinds december 2021 reageert eiser voldoende op woningen, hij had zich echter eerder op Woningnet kunnen inschrijven. In dat kader wordt aan eiser tegengeworpen dat hij geen consequent gebruik heeft gemaakt van de regionale binding en de spoedzoekregeling. Verder heeft eiser niet aangetoond dat er geen, al dan niet tijdelijke, alternatieve oplossing is voor zijn woonprobleem. Gelet op de hoogte van het bedrag waarvoor eiser voorheen zijn woning huurde, is aannemelijk dat eiser tijdelijk een kamer kan huren. Omdat eiser niet heeft voldaan aan de randvoorwaarden, komt verweerder niet toe aan de beoordeling op medische gronden. Tot slot ziet verweerder geen aanleiding voor toepassing van de hardheidsclausule, omdat er geen sprake is van een levensbedreigende of daarmee vergelijkbare situatie. Het feit dat eiser zijn vriendin en haar kinderen uit Spanje naar Nederland wil overbrengen, is geen omstandigheid op grond waarvan urgentie wordt verleend.
Algemene voorwaarden voor urgentie
4. Eiser voert aan dat hij het woonprobleem niet had kunnen voorkomen. Hij had de huurovereenkomst gesloten met een vriend van hem, die hem mondeling had toegezegd dat zijn huurovereenkomst zou worden verlengd. Dit wordt bevestigd in de schriftelijke verklaring van een getuige, [getuige] . Eiser heeft te goeder trouw, zij het wellicht naïef, gehandeld en heeft ervan uit mogen gaan dat zijn overeenkomst zou worden verlengd. Daarnaast reageert eiser voldoende op passende woning sinds het moment dat hij het vermoeden kreeg dat hij de woning uit moest. Hij plaatst het maximum aantal reacties (drie per week) op woningen. Eiser was aanvankelijk niet op de hoogte van de opties om de regionale binding en de spoedzoekregeling aan te zetten. Ook reageert eiser vooral op woningen in de gemeente Hilversum, omdat hij daar verhoudingsgewijs hoger op de lijst terechtkomt. Verder zijn er geen tijdelijke, alternatieve oplossingen voor zijn woonprobleem. Het slapen op de bank bij vrienden en kennissen is geen humane oplossing. Ook is er bij In Between Places geen ruimte voor hem en eiser komt niet in aanmerking voor een huurwoning in de vrije sector. Bovendien heeft eiser geprobeerd om een tijdelijke kamer te vinden, echter heeft dit alleen tot afwijzingen geleid.
5. De rechtbank stelt voorop dat verweerder de aanvraag om urgentie afwijst indien niet aan de randvoorwaarden neergelegd in artikel 3.2 van de Huisvestingsverordening wordt voldaan. [1] Verweerder komt dan niet toe aan de beoordeling of aan de voorwaarden wordt voldaan voor urgentie op basis van medische gronden. [2] Verweerder heeft dan nog wel de mogelijkheid om bij wijze van uitzondering af te wijken van de Huisvestingsverordening op grond van de hardheidsclausule. [3] Daarbij dient verweerder alle relevante feiten en omstandigheden, waaronder dus ook de medische situatie van eiser, te betrekken.
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet aan de randvoorwaarden voor verlening van urgentie voldoet. Verweerder wordt gevolgd in het standpunt dat eiser niet heeft aangetoond dat zijn woonprobleem niet kon worden voorkomen. De rechtbank ziet in dat eiser te goeder trouw heeft gehandeld en begrijpt dat hij door de vriendschappelijke relatie met zijn verhuurder erop vertrouwde dat zijn huurovereenkomst verlengd zou worden. Dit neemt niet weg dat eiser door het sluiten van een tijdelijke huurovereenkomst had kunnen weten dat er een mogelijkheid zou zijn dat de huurovereenkomst niet verlengd zou worden en hij een andere woning zou moeten vinden. Eiser heeft dan ook niet van het tegendeel uit mogen gaan door de enkele mondelinge toezegging van zijn verhuurder. Aan de in beroep overgelegde verklaring van [getuige] komt daarom niet de waarde toe die eiser er aan hecht. Daarnaast wordt verweerder gevolgd in het standpunt dat eiser niet voldoende heeft gereageerd op woningen in de hele regio. Hoewel niet in geschil is dat eiser sinds december 2021 voldoende op woningen reageert, heeft verweerder in dit kader wel aan eiser mogen tegenwerpen dat hij daar niet eerder mee is begonnen. Eiser staat namelijk al sinds 2 november 2019 ingeschreven op Woningnet. Hij had zijn kansen op een andere woning vergroot indien hij eerder en consequent op woningaanbiedingen had gereageerd. Verder heeft eiser niet aangetoond dat er voor hem geen alternatieve, dan wel tijdelijke, oplossing is voor zijn woonprobleem. Hoewel de rechtbank begrijpt dat voor eiser kamerbewoning niet ideaal is, heeft verweerder wel mogen vinden dat dit een tijdelijke oplossing kan bieden, in ieder geval totdat hij in aanmerking komt voor een meer passende woning. Daarnaast blijkt uit de overgelegde huurovereenkomst met zijn eerdere verhuurder dat eiser de woning huurde voor € 1.017,- per maand. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het tegen die huurprijs niet mogelijk is om een kamer of studio in de regio te vinden. Hoewel eiser stelt dat het hem niet lukt om een kamer te vinden, heeft hij dit geheel niet nader onderbouwd.
Hardheidsclausule
7. Eiser voert verder aan dat hij ook op grond van de hardheidsclausule in aanmerking dient te komen voor een urgentieverklaring. Niet in geschil is dat eiser medische klachten heeft. Hij is in behandeling bij een cardioloog en zijn huisarts en heeft ook een psycholoog bezocht. Eiser bevindt zich in een stressvolle situatie doordat hij geen vaste verblijfplaats heeft en uit moet wijken naar familie en vrienden. Dit heeft een slechte invloed op zijn medische gesteldheid. De stress die eiser ervaart is zo hoog dat hij verkrampingen kreeg en opgenomen moest worden op de spoedeisende hulp. Daarnaast heeft verweerder niet kenbaar in zijn beoordeling betrokken dat eiser al lang gescheiden is van zijn vriendin die in Spanje woont en dat hij zich niet met haar kan verenigen als hij geen woning heeft.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een urgentieverklaring op grond van de hardheidsclausule. De urgentieregeling is een uitzondering op de woonruimte-verdeelsystematiek van de Huisvestingsverordening en daarop geldt de hardheidsclausule als uitzondering. Voor toepassing is slechts ruimte in zeer uitzonderlijke noodsituaties, waarbij gedacht moet worden aan levensbedreigende of daarmee vergelijkbare situaties. Eiser heeft zijn medische situatie geschetst en aangegeven dat hij stress moet vermijden, echter hij ervaart door zijn huidige woonsituatie veel stress. Dit heeft volgens hem tot medische klachten geleid, waarvoor hij bij de spoedeisende hulp behandeld moest worden. Op de zitting heeft eiser uitgelegd dat hij het zowel lichamelijk als geestelijk zwaar heeft door zijn woonsituatie en dat hij (als het daarop zou aankomen) liever op straat slaapt dan in de noodopvang. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de woonsituatie van eiser hem stress oplevert en hij daarom zo snel mogelijk een passende woning wil vinden, blijkt uit de specialistenberichten niet dat er sprake is van een medische, zeer ernstige, noodsituatie. Ook blijkt daaruit niet dat eisers medische klachten het rechtstreeks gevolg zijn van zijn huidige woonsituatie. Eiser heeft dat gevoel zelf wel, maar dat is niet voldoende voor de conclusie dat verweerder daarom de hardheidsclausule zou moeten toepassen of extra onderzoek zou moeten doen.
9. Daarnaast mocht verweerder de omstandigheid dat eiser zijn partner en haar kinderen uit Spanje bij hem in wil laten trekken, ook niet als een noodsituatie opvatten op grond waarvan hij de hardheidsclausule had moeten toepassen.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van mr. Z.E.M. van der Maas, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2023.
De rechter is verhinderdde uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Artikelen 3.1, tweede lid aanhef en onder d, van de Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2019 (Huisvestingsverordening).
2.Artikel 3.3, aanhef en onder 1 van de Huisvestingsverordening.
3.Artikel 4.2 van de Huisvestingsverordening.