Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van [eisers c.s.] van 2 februari 2023 met 9 producties;
- de conclusie van antwoord van Woonin met producties, tevens houdende incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met 6 producties;
- de conclusie van antwoord in incident van [eisers c.s.] ;
- het vonnis in incident van 26 april 2023;
- de vrijwaringsdagvaarding van Woonin van 12 mei 2023 met 4 producties.
2.Waar gaat deze zaak over?
3.Wat oordeelt de kantonrechter?
onrechtmatigis. Het antwoord op de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, is blijkens vaste rechtspraak van de Hoge Raad namelijk afhankelijk van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval waaronder de plaatselijke omstandigheden. [1] In de kern oordeelt de kantonrechter dat [eisers c.s.] de overlast, althans de
ernstdaarvan, onvoldoende heeft onderbouwd zodat niet kan worden gesproken van onrechtmatige hinder.