Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
procederend op basis van een toevoeging: nr. [.]gemachtigden: mr. W. Matadien en mr. L. Tastan
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. M.M. Dezfouli.
1.Het verloop van de procedure
2.Waar gaat de zaak over?
3.De beoordeling
“ Lieve [verzoekster (voornaam)] , ik sta over tien minuten bij u/jullie aan de deur”.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [verzoekster] daarmee voldoende omstandigheden benoemd die maken dat tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet worden overgegaan. [verweerster] heeft overigens ook geen verweer gevoerd tegen het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal daarom worden toegewezen per 1 november 2023.
Dat [verweerster] geen actie heeft ondernomen ten aanzien van voortzetting dan wel beëindiging van het dienstverband nadat [verzoekster] op 8 januari 2023 haar instemming heeft herroepen en [verweerster] haar dus ook niet heeft opgeroepen voor de werkzaamheden, komt voor rekening en risico van [verweerster] . [verweerster] moet daarom onverminderd het overeengekomen loon vanaf 1 september 2022 tot 1 november 2023 aan [verzoekster] voldoen.
Dat is hier het geval. Door [verweerster] is ernstig verwijtbaar gehandeld door te doen voorkomen dat de arbeidsovereenkomst al in de proeftijd is opgezegd, de herroeping van de opzegging door [verzoekster] te negeren en geen enkele verplichting uit de arbeidsovereenkomst te zijn nagekomen. Dat betekent dat de transitievergoeding zal worden toegewezen. Door [verzoekster] is geen bedrag verbonden aan haar verzoek tot toekenning van de transitievergoeding. Uitgaande van een indiensttredingsdatum van 1 september 2022, het maandsalaris van € 1.309,00 bruto per maand vermeerderd met 8% vakantietoeslag en een einde van het dienstverband per 1 november 2023 komt de kantonrechter uit op een bedrag van € 551,07 bruto aan transitievergoeding. Dat bedrag zal worden toegewezen.
€ 19.792,08), terwijl [verzoekster] vanaf januari 2023 geen werkzaamheden meer heeft uitgevoerd. Daarin ziet de kantonrechter aanleiding om niet aanvullend nog een bedrag aan billijke vergoeding aan [verzoekster] toe te kennen. Van enige verdere inkomensschade is de kantonrechter niet gebleken. Daarnaast geldt dat de waarde van het dienstverband (omdat daar al geruime tijd geen invulling aan wordt gegeven en het bedrijf ook niet operabel is) nog zeer gering is en aannemelijk is dat dit ook zonder het ernstig verwijtbaar handelen van [verweerster] op korte termijn zou zijn geëindigd.
De kantonrechter geeft [verzoekster] deze intrekkingsmogelijkheid tot en met 30 oktober 2023. De intrekking kan geschieden middels een schriftelijke mededeling aan de griffie van de rechtbank, sector kanton, met gelijktijdige verzending van een afschrift aan [verweerster] .