Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. K.L.M. Kaldenbach
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
gemachtigde: mr. E.D. van Tellingen.
1.Het verloop van de procedure
3.Wat willen partijen?
In haar zelfstandig tegenverzoek vraagt [verweerster] voor recht te verklaren dat [verzoeker] geen recht heeft op de transitievergoeding en veroordeling van [verzoeker] tot betaling van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de wettelijke rente daarover. [verweerster] verzoek daarnaast voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] . Tot slot verzoekt [verweerster] veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling in het verzoek en de zelfstandige tegenverzoeken
Ter onderbouwing van die stellingen heeft [verweerster] diverse transportbonnen, facturen, drie verklaringen van collega’s (de heren [B] en [C] en [D] ), een verklaring van haar transporteur ( [onderneming 2] ) en een verklaring van de eigenaar van [onderneming 1] overgelegd. [verzoeker] betwist uitdrukkelijk dat hij transportbonnen zou hebben aangepast, niet of te weinig heeft gefactureerd of aan [onderneming 1] heeft opgedragen betalingen naar een andere bankrekening over te maken. Als verklaringen voor de verschillen tussen de pakbonnen en facturen/betalingen geeft [verzoeker] te kennen dat binnen [verweerster] door het overgrote deel van de klanten (deels) contant wordt betaald en dat er nog wel eens handmatige wijzigingen worden doorgevoerd.
Dergelijke ruil en contante betalingen waren volgens [verzoeker] een gebruikelijke werkwijze binnen [verweerster] . Die contante betalingen werden volgens [verzoeker] bijgehouden in een kasboek, door [verzoeker] “het zwarte boek” genaamd. De heer [B] bevestigt dat contante betalingen plaatsvonden, waarvan in een apart kasboek betalingen werden bijgehouden. Ook wordt in het verweerschrift door [verweerster] erkend dat contante betalingen plaatsvinden, maar zij stelt dat na ontvangst van de contante betaling het openstaand bedrag direct werd doorgegeven aan de afdeling administratie. Dat laatste blijkt echter nergens uit. [verzoeker] heeft er ook op gewezen dat pakbonnen regelmatig handmatig worden aangepast, waarbij de btw wordt weggelakt en dat dit betekent dat betaling contant geschiedt. [verzoeker] heeft ter illustratie daarvan een aantal pakbonnen overgelegd. Door [verweerster] is gesteld dat het hier zou gaan om kortingen en dat de btw wel zou zijn doorberekend aan de klant. Dat laatste blijkt echter nergens uit.
Doorslaggevend voor de beoordeling is dus dat vast staat dat binnen [verweerster] contante betalingen en ruil van goederen, alsmede handmatige wijzigingen van pakbonnen plaatsvonden. Dit verklaart volgens [verzoeker] dat de facturen die [verweerster] heeft overgelegd niet steeds overeenkomen met de pakbonnen en/of de hoeveelheid goederen die is verkocht.
Het had op de weg van [verweerster] gelegen de werkprocessen inzichtelijk te maken en gelet op de vele contante betalingen die kennelijk binnen haar bedrijf plaatsvinden daarvan ook de boekhouding te betrekken en vergelijken met de verstuurde facturen en de facturen die zij van [onderneming 1] voor geleverde goederen heeft ontvangen. Dat die betalingen daarin nu betrokken zijn, blijkt namelijk nergens uit. Dat de contante betalingen en het ruilen van goederen door [onderneming 1] geen verklaring zou kunnen zijn voor de afwijkende factuurbedragen of het ontbreken van facturen, kan de kantonrechter daarom niet volgen. Het komt voor rekening en risico van [verweerster] dat zij kennelijk op grote schaal contante betalingen laat plaatsvinden, waardoor niet inzichtelijk is of de boekhouding en de overgelegde documenten wel juist zijn en de verschillen in geleverde goederen en facturen mogelijk door de contante betalingen en ruil van goederen verklaard kunnen worden.
Beide verklaringen staan haaks op elkaar, zodat niet kan worden vastgesteld op wiens initiatief dit gesprek nou heeft plaatsgevonden en wat daarin door wie is aangeboden.
.
De hoogte van de verzochte transitievergoeding is niet betwist, zodat het bedrag van
€ 14.041,64 bruto aan transitievergoeding zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente wordt – gelet op het bepaalde in artikel 7:686a lid 1 BW – toegewezen vanaf 24 juni 2023, een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
De verzochte dwangsom die [verzoeker] verzoekt als verstrekking van de bruto-netto specificaties uitblijft, wordt toegewezen, maar gematigd tot een bedrag van € 50,00 per dag en tot een maximum van € 1.000,00.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5.De beslissing
€ 132,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de explootkosten als [verweerster] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de beschikking heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden;