ECLI:NL:RBMNE:2023:5526
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de wrakingskamer wegens gebrek aan feitelijke grondslag en niet-specifieke gronden
Op 10 oktober 2023 heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de wrakingskamer, bestaande uit mr. J.G. Nicholson als voorzitter en mr. M.M. Janssen en mr. D. Wachter als leden. Dit verzoek volgde op een eerder wrakingsverzoek in de hoofdzaak met zaaknummer 10674310 LE VERZ 23-44, dat op 10 oktober 2023 behandeld zou worden. Verzoeker stelde dat er ongepaste communicatie had plaatsgevonden tussen de rechtbanken Midden-Nederland en Oost-Brabant, en dat dit de onafhankelijkheid van de wrakingskamer in gevaar bracht. De wrakingskamer heeft echter besloten om geen mondelinge behandeling te houden en het verzoek niet-ontvankelijk te verklaren.
De wrakingskamer oordeelde dat de gronden van het wrakingsverzoek niet specifiek gericht waren tegen de rechters van de wrakingskamer, en dat een algemeen vermoeden van gebrek aan onafhankelijkheid geen grond voor wraking oplevert. Bovendien bevestigde het secretariaat van de wrakingskamer dat er geen contact was geweest met de rechtbank Oost-Brabant, waardoor het verzoek feitelijke grondslag mist. De wrakingskamer heeft ook een wrakingsverbod opgelegd voor toekomstige verzoeken van verzoeker, omdat er redenen zijn om aan te nemen dat hij zal blijven verzoeken om wraking.
De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 oktober 2023 door de wrakingskamer, bestaande uit mr. N.M. Spelt, mr. C.P. Lunter en mr. A.C. van den Boogaard, bijgestaan door griffier mr. S. Bazaz. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.