ECLI:NL:RBMNE:2023:5520

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
16.016372.23; 16.323775.20 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een minderjarige voor poging tot overval met geweld

Op 20 oktober 2023 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006, die op 16 januari 2023 samen met een ander een poging heeft gedaan tot overval op een tankstation in Amersfoort. De verdachte heeft tijdens de zitting op 6 oktober 2023, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn betrokkenheid bij de feiten erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met een (deels) afgedekt gezicht het tankstation is binnengegaan, een mes heeft getoond en heeft verklaard dat het een overval was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van drie maanden en een taakstraf van 120 uur. De vordering van de benadeelde partij, die immateriële schade heeft geleden, is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank de verdachte heeft veroordeeld tot betaling van € 500,- aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie toegewezen, waarbij een gedeelte is omgezet in een taakstraf. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.016372.23; 16.323775.20 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 20 oktober 2023
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [2006] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: [verdachte (voornaam)] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De rechtszaak tegen [verdachte (voornaam)] heeft achter gesloten deuren plaatsgevonden op de zitting van 6 oktober 2023 en de zaak is op deze dag inhoudelijk behandeld. [verdachte (voornaam)] was bij de inhoudelijke behandeling aanwezig, waardoor juridisch gezien sprake is van een vonnis op tegenspraak. Het onderzoek op de zitting is op 6 oktober 2023 gesloten.
De rechtbank heeft tijdens de zitting gesproken met en geluisterd naar de standpunten van [verdachte (voornaam)] zelf, zijn advocaat mr. C. Lamphen en de officier van justitie mr. M. Martherus.

2.TENLASTELEGGING

De officier van justitie verdenkt [verdachte (voornaam)] ervan dat hij betrokken is geweest bij een strafbaar feit. Deze verdenking staat beschreven in de tenlastelegging. De tenlastelegging is als bijlage opgenomen in dit vonnis.
Kort gezegd verdenkt de officier van justitie [verdachte (voornaam)] ervan dat hij:
op 16 januari 2023 te Amersfoort samen met een ander heeft geprobeerd door (bedreiging met) geweld [slachtoffer] te dwingen om geld af te geven door:
- met een (deels) afgedekt gezicht het [.] tankstation te betreden, en/of
- ( vervolgens) een mes aan die [slachtoffer] te tonen en/of
- aan die [slachtoffer] de woorden toe te voegen: "dit is een overval", en/of
- een rugtas heeft opengemaakt en/of deze rugtas op de toonbank te leggen.

3.VOORVRAGEN

Voordat de rechtbank een inhoudelijke beslissing kan nemen in de zaak tegen [verdachte (voornaam)] , moet zij eerst kijken of aan de in de wet gestelde voorvragen is voldaan. Dat is het geval: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag [verdachte (voornaam)] vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat heeft aangegeven zich aan te sluiten bij de beslissing van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewezenverklaring [1]
[verdachte (voornaam)] heeft bij de politie toegegeven dat hij op 16 januari 2023 heeft geprobeerd om samen met een ander tankstation [.] te [plaats] te overvallen. Ter zitting heeft [verdachte (voornaam)] verwezen naar die verklaring en aangegeven zich niet meer veel te kunnen herinneren. De advocaat van [verdachte (voornaam)] heeft niet gesteld dat [verdachte (voornaam)] moet worden vrijgesproken. De rechtbank zal daarom niet opschrijven wat er in de bewijsstukken staat, maar alleen opsommen welke bewijsstukken zij voor de bewezenverklaring gebruikt. De rechtbank verwijst met voetnoten naar de plaats waar de bewijsstukken in het dossier te vinden zijn.
De gebruikte bewijsstukken:
1. De bekennende verklaring van [verdachte (voornaam)] tijdens het verhoor bij de politie op 16 januari 2023 [2] ;
2. De aangifte door de bedrijfsleider van tankstation [.] [3] .

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte (voornaam)] :
op 16 januari 2023 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld de kassamedewerkster [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld, dat geheel aan [.] tankstation [locatie] / [.] plc toebehoorde
- met een (deels) afgedekt gezicht het [.] tankstation heeft betreden, en
- ( vervolgens) een mes aan die [slachtoffer] heeft getoond en
- aan die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "dit is een overval", en
- een rugtas heeft opengemaakt en deze rugtas op de toonbank heeft gelegd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte (voornaam)] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte (voornaam)] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Gedragingen zijn volgens de wet alleen strafbaar als er geen rechtvaardigingsgrond voor die gedragingen bestaat. Als een verdachte zich kan beroepen op zo’n rechtvaardigingsgrond is zijn gedrag niet in strijd met het recht. Niet is gebleken dat er zo’n rechtvaardigingsgrond voor de door [verdachte (voornaam)] gepleegde feiten bestond. De door [verdachte (voornaam)] gepleegde feiten zijn dus strafbaar.
De wet noemt de door [verdachte (voornaam)] gepleegde feiten:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

7.STRAFBAARHEID VAN [verdachte (voornaam)]

Verdachten zijn volgens de wet alleen strafbaar als zij geen beroep kunnen doen op een schulduitsluitingsgrond. Als een verdachte zich kan beroepen op een schulduitsluitingsgrond is zijn gedrag niet verwijtbaar. Niet is gebleken dat [verdachte (voornaam)] een beroep kon doen op zo’n schulduitsluitingsgrond. [verdachte (voornaam)] is dus strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte (voornaam)] ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van twee maanden geheel voorwaardelijk, met de algemene en bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming, met uitzondering van de voorwaarde die ziet op het locatieverbod, en met toevoeging van de voorwaarde
‘het vinden en behouden van een positieve vorm van vrije tijdsbesteding in de vorm van werk of sport’;
- een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 120 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 60 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat van [verdachte (voornaam)] heeft naar voren gebracht dat gelet op het drukke programma van [verdachte (voornaam)] de taakstraf mogelijk iets gematigd kan worden.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij het bepalen van een passende straf rekening gehouden met de ernst van het strafbare feit, de omstandigheden waaronder [verdachte (voornaam)] dit feit heeft gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van [verdachte (voornaam)] . De rechtbank heeft ook gekeken naar straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. Hieronder legt de rechtbank uit hoe zij deze straf heeft bepaald.
Ernst van het feit
[verdachte (voornaam)] heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot overval op tankstation [.] . [verdachte (voornaam)] is samen met de medeverdachte in het zwart gekleed met een sjaal voor zijn gezicht en een capuchon over zijn hoofd het tankstation binnengegaan. [verdachte (voornaam)] haalde een mes uit zijn zak en hij riep samen met de medeverdachte ‘dit is een overval’. De kassamedewerker van het tankstation, mevrouw [slachtoffer] , vluchtte naar een ruimte achter de kassa, waardoor het [verdachte (voornaam)] en de medeverdachte niet gelukt is om geld te stelen.
De rechtbank overweegt dat deze daad zeer beangstigend moet zijn geweest voor het slachtoffer. Immers, de ervaring leert dat slachtoffers van ernstige gebeurtenissen zoals een overval met een wapen nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen ondervinden van wat hen is overkomen. Zo blijkt ook uit de onderbouwing van de vordering van de benadeelde partij van [slachtoffer] . Zij slaapt al langere tijd slecht waardoor ze vermoeid is. Ter zitting heeft het slachtoffer aangegeven dat het nog steeds niet goed gaat en dat ze overgeplaatst is naar een ander tankstation, waar ze nooit alleen hoeft te werken. De rechtbank neemt het [verdachte (voornaam)] kwalijk dat hij lichtzinnig is omgegaan met deze vervelende gevolgen voor het slachtoffer. Hij dacht alleen aan zijn eigen plan om snel aan geld te komen. De rechtbank neemt in strafverzwarende zin mee dat het feit is gepleegd samen met een ander en met een mes. Het is algemeen bekend dat het toenemende bezit en gebruik van steekwapens onder jongeren zorgwekkend is.
De persoonlijke omstandigheden van [verdachte (voornaam)]
Uit het strafblad van [verdachte (voornaam)] blijkt dat hij eerder bij de strafrechter is geweest voor een (gewelddadig) vermogensfeit. [verdachte (voornaam)] is namelijk door de kinderrechter op 29 juni 2021 voor drie straatroven veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur en een voorwaardelijke jeugddetentie van 1 maand. De rechtbank vindt het zorgwekkend dat [verdachte (voornaam)] de poging overval op het tankstation heeft gepleegd terwijl hij in een proeftijd liep en de hulpverlening rondom [verdachte (voornaam)] in de veronderstelling was dat het goed met hem ging. De rechtbank neemt het strafblad dan ook in strafverzwarende zin mee in haar overweging over de straf.
Op 2 mei 2023 is over [verdachte (voornaam)] een psychologisch rapport opgesteld door [A] (GZ-psycholoog) en [B] (GZ-psycholoog). In het rapport komt naar voren dat bij [verdachte (voornaam)] sprake is van ADHD en een normoverschrijdend-gedragsstoornis met beperkte prosociale emoties. [verdachte (voornaam)] was ten tijde van het plegen van het feit ook lijdende aan deze stoornissen. De kans dat [verdachte (voornaam)] in de komende periode zonder behandeling of toezicht over zal gaan tot een geweldsdelict met een vermogenscomponent wordt door de psycholoog ingeschat als hoog. Gezien de complexe, duurzame problematiek, die zich voornamelijk manifesteert op het gebied van impulsiviteit en antisociale cognities en gelet op het hoge recidiverisico kan de behandeling voor [verdachte (voornaam)] het beste in een intensief ambulant kader worden vormgegeven. Een en ander kan worden vormgegeven in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel met toezicht door de reclassering. Echter, aangezien de problematiek van [verdachte (voornaam)] een chronisch karakter heeft zal [verdachte (voornaam)] lang hulp en ondersteuning nodig hebben.
Om dit te waarborgen kan gedacht worden aan een gedragsbeïnvloedende maatregel.
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft op 22 september 2023 een rapport opgesteld over [verdachte (voornaam)] . De Raad sluit zich aan bij het advies vanuit het psychologisch rapport ten aanzien van de behandeling van [verdachte (voornaam)] bij [naam] van [instelling 1] . Ook sluit de Raad zich aan bij het advies dat dit vanuit de jeugdreclasseringsmaatregel gemonitord en gewaarborgd dient te worden. De Raad sluit zich echter niet aan bij het advies om een gedragsbeïnvloedende maatregel hiervoor als kader in te zetten, omdat [verdachte (voornaam)] zich in de afgelopen maanden goed aan alle regels en voorwaarden heeft gehouden. In de schorsingsperiode, met daarin de begeleiding van de jeugdreclassering en ITB Harde Kern, wordt een goede samenwerking tussen [verdachte (voornaam)] en de jeugdreclasseerder gezien en is er een start gemaakt met het versterken van de intrinsieke motivatie van [verdachte (voornaam)] om goede keuzes voor zijn toekomst te maken. Al met al adviseert de Raad aan de rechtbank om een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen en een geheel voorwaardelijke jeugddetentie met de algemene voorwaarden en – in het kort – de volgende bijzondere voorwaarden: (I) behandeling van [naam] van [instelling 1] , (II) de maatregel toezicht en begeleiding, waarvan zes maanden zullen bestaan uit de maatregel ITB Harde Kern, (III) naar school gaan volgens lesrooster, (IV) een locatieverbod voor het [.] tankstation. Ter zitting is gebleken dat het slachtoffer niet meer werkt bij het [.] tankstation, dus dat de voorwaarde betreffende het locatieverbod kan komen te vervallen. Ter zitting is door de jeugdreclasseerder, mevrouw [C] , geadviseerd de navolgende voorwaarde toe te voegen:
‘het vinden en behouden van een positieve vorm van vrije tijdsbesteding in de vorm van werk of sport’.
Straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf onder meer gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Ook heeft de rechtbank gelet op de persoonlijke omstandigheden van [verdachte (voornaam)] . Hoewel de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS voor een voltooide overval op een winkel uitgaan van een onvoorwaardelijke jeugddetentie vanaf vier maanden, zal de rechtbank een laatste kans geven aan [verdachte (voornaam)] en geen onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen die hoger is dan de dagen dat [verdachte (voornaam)] al heeft vastgezeten in voorarrest. Immers, [verdachte (voornaam)] heeft zichzelf vlak na het gepleegde feit gemeld en hij heeft het feit bekend. Hij heeft daarmee verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden. Uit de informatie van de jeugdreclasseerder van [verdachte (voornaam)] blijkt bovendien dat hij sinds zijn vrijlating goed meewerkt aan alle voorwaarden. Verder is hier sprake van een poging overval en geen voltooide overval.
De rechtbank vindt dat [verdachte (voornaam)] daarnaast moet ervaren wat de consequenties zijn van wat hij heeft gedaan. De rechtbank zal daarom aan verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf opleggen.
Alles overwegende legt de rechtbank aan [verdachte (voornaam)] op een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 120 uren, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast legt de rechtbank op een geheel voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van drie maanden. Daarbij geldt een proeftijd van 2 jaren met de algemene voorwaarden en de volgende bijzondere voorwaarden: (I) behandeling van [naam] van [instelling 1] , (II) de maatregel toezicht en begeleiding, waarvan zes maanden zullen bestaan uit de maatregel ITB Harde Kern, (III) naar school gaan volgens lesrooster en (IV) het vinden en behouden van een positieve vorm van vrije tijdsbesteding in de vorm van werk of sport.
De rechtbank leidt uit de rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming en Samen Veilig Midden-Nederland af dat [verdachte (voornaam)] zich de afgelopen tijd goed heeft gehouden aan de schorsingsvoorwaarden. Het gevaar op herhaling wordt door de Raad voor de Kinderbescherming echter nog steeds op ‘midden’ geschat en het voortzetten van behandeling en begeleiding wordt van belang geacht om herhaling te voorkomen. Daar komt bij dat [verdachte (voornaam)] is gerecidiveerd terwijl hij in een proeftijd van een voorwaardelijke veroordeling liep. De rechtbank ziet daarom aanleiding te zullen bepalen dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht daarop dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat [verdachte (voornaam)] opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De voorwaardelijke jeugddetentie is hoger dan door de officier van justitie geëist. Dat komt omdat de rechtbank van oordeel is dat een voorwaardelijke jeugddetentie van drie maanden meer recht doet aan de ernst van het feit waarvoor [verdachte (voornaam)] veroordeeld wordt.
De straf is ook hoger dan de straf die de rechtbank aan de medeverdachte van [verdachte (voornaam)] heeft opgelegd. Dat heeft te maken met het strafblad van [verdachte (voornaam)] .

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van in totaal € 1000,-, wat neerkomt op € 500,- per dader. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade, ten gevolge van het aan [verdachte (voornaam)] ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht in de zaak van [verdachte (voornaam)] € 500,- toe te wijzen.
9.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat heeft verzocht het gevorderde bedrag te matigen tot € 250,-. Het gezin van [verdachte (voornaam)] is slachtoffer van de toeslagenaffaire en heeft het niet breed. [verdachte (voornaam)] heeft zelf geen inkomen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij door de poging overval op andere wijze in haar persoon is aangetast, als bedoeld in artikel 6:106, onder b, van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank zal in de zaak van [verdachte (voornaam)] de helft van het gevorderde bedrag toewijzen, te weten € 500,-. De vordering wordt voor het overige gedeelte afgewezen. Het toegewezen bedrag wordt verhoogd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 januari 2023 tot de dag van volledige betaling.
De omstandigheid dat [verdachte (voornaam)] (en zijn gezin) het financieel niet breed hebben is geen omstandigheid die kan leiden tot matiging van het schadebedrag waarop het slachtoffer recht heeft.
[verdachte (voornaam)] zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan [verdachte (voornaam)] de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 16 januari 2023 tot de dag van volledige betaling. Bij gebreke van betaling dient geen gijzeling te worden toegepast.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de
benadeelde partij [slachtoffer] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien
betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering tenuitvoerlegging toe te wijzen en de jeugddetentie om te zetten naar een taakstraf in de vorm van een werkstraf.
10.2
Het standpunt van de advocaat
De advocaat kan zich vinden in het voorstel van de officier van justitie.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 29 juni 2021 (parketnummer 16.323775.20) is aan [verdachte (voornaam)] onder meer een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van één maand opgelegd. [verdachte (voornaam)] heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal deze straf alsnog ten uitvoer gelegd worden.
De rechtbank overweegt dat uit de adviezen van de Raad en de jeugdreclassering volgt dat [verdachte (voornaam)] zijn leven nu op de rit heeft. Hij gaat naar school en hij zal in het komende jaar stagelopen. Ter zitting is gebleken dat [verdachte (voornaam)] een criminele levensstijl ‘interessant’ vindt en dat hij ontzag heeft voor jongens die vastzitten dan wel die zich in het criminele milieu bevinden. De zorg is dat [verdachte (voornaam)] in detentie gegrepen wordt door deze levensstijl en de positieve ontwikkeling doorkruist wordt.
Hoewel de rechtbank dit advies begrijpt, moet het voor [verdachte (voornaam)] ook duidelijk zijn dat het overtreden van één van de voorwaarden bij een voorwaardelijke straf consequenties heeft. De rechtbank zal daarom slechts een gedeelte, te weten drie weken jeugddetentie, omzetten naar een taakstraf in de vorm van een werkstraf. Dit betekent dat [verdachte (voornaam)] één week jeugddetentie zal moeten uitzitten. Door deze week detentie zullen zijn school en stage niet hoeven te stoppen, en zal [verdachte (voornaam)] onder ogen moeten zien dat acties consequenties hebben en dat de kansen een keer op zijn.
Concluderend gelast de rechtbank de tenuitvoerlegging van één maand jeugddetentie, waarbij een gedeelte van drie weken wordt omgezet in 42 uur taakstraf, te vervangen door drie weken jeugddetentie.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte (voornaam)] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [verdachte (voornaam)] strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] tot
een jeugddetentie van drie maanden;
- bepaalt dat de jeugddetentie niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte (voornaam)] de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaren vast;
Algemene voorwaarden
- als algemene voorwaarden gelden dat [verdachte (voornaam)] :
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden
- stelt als bijzondere voorwaarden dat [verdachte (voornaam)] :
 zich onder behandeling stelt van [naam] van [instelling 1] , of soortgelijke instelling;
  • zich in het kader van de maatregel van Toezicht en Begeleiding, waarvan zes maanden zullen bestaan uit de maatregel van ITB Harde Kern/ITB Criem, zich daarna gedurende een door de gecertificeerde instelling te bepalen periode en op door de gecertificeerde instelling te bepalen tijdstippen zal melden, zo frequent en zo lang die instelling dat gedurende de proeftijd noodzakelijk acht en zijn medewerking verleent aan de daaruit voortvloeiende afspraken;
  • naar school gaat conform lesrooster;
  • een positieve vorm van vrije tijdsbesteding vindt en behoudt in de vorm van werk of sport.
- waarbij aan [instelling 2] te [plaats] opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 77aa, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en [verdachte (voornaam)] ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door [instelling 2] te [plaats]
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] tot
een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 120 uren;
- beveelt dat voor het geval [verdachte (voornaam)] de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 60 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door [verdachte (voornaam)] vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 500,00;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2023 tot de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering van [slachtoffer] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt [verdachte (voornaam)] ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt [verdachte (voornaam)] de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2023 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling dient geen gijzeling te worden toegepast;
- bepaalt dat [verdachte (voornaam)] van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.323775.20
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht bij vonnis van 29 juni 2021 opgelegde voorwaardelijke vrijheidsstraf toe, te weten vier weken jeugddetentie;
- gelast dat een gedeelte ten uitvoer wordt gelegd als vrijheidsstraf, te weten één week jeugddetentie;
- gelast van het overige gedeelte van de vrijheidsstraf, te weten drie weken, in plaats van de vrijheidsstraf het verrichten van een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 42 uren;
- beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 21 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.D. Groen, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. C. van de Lustgraaf en mr. H.A. Gerritse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Matser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2023.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan [verdachte (voornaam)] wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 16 januari 2023 te Amersfoort tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld de kassamedewerkster [slachtoffer] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
die [slachtoffer] en/of [.] tankstation [locatie] / [.] plc en/of een derde toebehoorde(n)
- met een (deels) afgedekt gezicht het [.] tankstation heeft betreden, en/of
- (vervolgens) een mes aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of
- aan die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "dit is een overval", en/of
- een rugtas heeft opengemaakt en/of deze rugtas op de toonbank heeft gelegd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 20 februari 2023, dossiernummer 2023015714A, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 210. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 16 januari 2023, pagina 18 t/m 26.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [D] van 16 januari 2023, pagina 41 en 42.